WELKOM IN VREDE
De goden en godinnen van het oude Egypte

Links

Aantal bezoekers:

Beginpagina algemeen Beginpagina Goden
Beginpagina Farao's

Contactformulier

Voor de vertalingen van de diverse boeken klik hieronder.

Boek der Doden
De Piramide Teksten
Het Boek Amduat

Het Boek der Poorten
Egyptische hemel en hel

 

 
Amduat Boek der Poorten Index Vorig hoofdstuk Volgend hoofdstuk

De Egyptische Hemel en Hel.

Hoofdstuk 5
De inhoud van het boek Amduat
en het Boek der Poorten met elkaar vergeleken.

Het westelijk voorportaal of voorvertrek van de Duat.


Na in het kort het algemene karakter te hebben beschreven van het boek Amduat en het Boek der Poorten kunnen we nu gelijk door gaan met een vergelijking van hun inhoud.
Laten we voor het gemak er vanuit gaan dat we bij het beschrijven van verschillende divisies van de Duat de positie van de onstoffelijke geest innemen die op het punt staat om de reis door de Duat te ondernemen. En dat we voor de ingang naar de eerste divisie staan, in afwachting van de komst van de boot van de Zonnegod, op welke we hopen te mogen meereizen.
Elk begrafenisritueel is naar behoren uitgevoerd, de familieleden en de vrienden hebben de verplichte offers uitgevoerd en de juiste gebeden opgezegd voor de gelegenheid. Amuletten gegraveerd met magische formules en namen zijn op het lichaam aangebracht, kopieën van heilige geschriften zijn er op of er vlakbij in de tombe gelegd, de priesters hebben de laatste woorden uitgesproken die ervoor zorgen dat de ziel een plaats op de boot van Ra krijgt en een vrijgeleide naar de verblijfplaats van de gezegenden, ongeacht of dit tehuis in de boot zelf zal zijn of in het koninkrijk van Osiris.
Het resultaat van al deze dingen is dat we in staat zijn om door het graf te gaan naar de regio die direct ten westen ligt van de bergketen op de westelijke oever van de Nijl, die we kunnen beschouwen als één berg genaamd MANU of 'de berg van de zonsondergang'.
Op deze plaats zijn talloze zielen samengekomen, allen vastbesloten om de reis te maken naar de verblijfplaats van de gezegende, dit zijn zij die hun lichaam gedurende de dag hebben verlaten en ze zijn gekomen bij de heilige plaats in West-Thebe, waar ze zich kunnen verenigen met de 'Boot van de Zonnegod'.

Sommigen zijn goed uitgerust met 'woorden van macht' en met amuletten en hun ultieme veiligheid is gewaarborgd, maar anderen zijn minder goed voorzien en het lot van velen van hen is om te blijven in de plaats waar ze nu zijn en om nooit het 'Huis van Osiris' of de 'Boot van Ra' te betreden. Zij zullen op geen enkele manier lijden maar er simpelweg blijven, zichzelf zogoed mogelijk beschermend met enkele 'woorden van macht', die zij kunnen bezitten tot het moment dat ze worden overvallen door een aantal vijandige wezens, wanneer ze zullen sterven en hun plaats zullen innemen tussen de andere dode zielen, gefaald om zich te presenteren in het 'Huis van Osiris'.
Nu worden de doden die in de verschillende divisies van de Duat zijn blijkbaar niet geheel uit het bestaan verwijderd, want zoals we later zullen zien, zij worden elke dag weer tot leven gebracht door het licht dat de Zonnegod op hun werpt als hij door de Duat reist. Voor een periode genieten ze van zijn stralen en wanneer hij de ene divisie verlaat en de volgende te betreden, wordt de Poort voor hen gesloten en zijn licht buitengesloten waarop zij weeklagen bij zijn vertrek en vervolgens ineenzakken in inertie in de duisternis die hen opzwelgd voor de komende 24 uren.
Het is mogelijk dat hier verwezen wordt dat de doden de primitieve bewoners van het land vertegenwoordigen en de Goden die zij aanbaden gedurende hun tijd op aarde. Maar er is geen twijfel dat dit de zielen waren die om één of andere reden niet verder kwamen in één van de divisies van de Duat.


Nu echter is de tijd van de avond gekomen en de Zonnegod in de SEKTET boot, waarin hij sinds het middaguur reist nadert, de eerste divisie van de Duat met licht overspoelend. Deze divisie of voorportaal of vestibule van de Duat is volgens het Amduat genaamd NET-RA en voor de Zonnegod bij de bewoner van de Duat kan komen moet hij een ruimte passeren waarvan wordt gezegd dat deze 120 of 220 'atru' of leagues (4828 m) in lengte is.
De rivier URNES waarop de boot voortbeweegt is 300 atru in omvang en in twee delen verdeeld.
Kijkend in de boot van de Zonnegod zien we dat deze godheid zichzelf heeft getransformeerd en dat hij er niet langer als een vurige schijf uitziet maar als een man met een ramskop die staat in een schrijn. M.a.w. Ra heeft de vorm van Osiris aangenomen, teneinde het rijk der doden succesvol te doorreizen, waarvan de heer en God Osiris is.
De naam gegeven aan deze vorm is AF of AFU, wat letterlijk betekent "vlees" en "een dood lichaam". Het was als een dood lichaam toen Osiris voor de eerste keer de Duat betrad en degenen die wensten te worden wat hij is geworden moesten nadien de Duat betreden als een dood lichaam en met de attributen die hij ook bij zich had tijdens het betreden.
De boot bevat dan het lichaam van de dode Zonnegod AFU-RA, met een bemanning van zeven Goden en één Godin, eé'n van hun treedt op als "gids" (AP-UAT), een ander als "stuurman", een ander als de "uitkijk" en de Godin of "dame van de boot", is daar als vertenwoordiger van de divisie waardoor ze willen passeren.


Daarnaast hebben we KA-SHU, d.w.z. de "dubbelganger van Shu", de God van de atmosfeer van deze wereld die in de boot aanwezig is om de God van lucht te voorzien. Dan hebben we HERU-HEKENU die magische formules reciteert en Saa en Hoe die staan voor de kennis en intelligentie die nodig is voor een gepaste uitvoering van de reis.
We mogen noteren dat de boot uit zichzelf voortbeweegt en dat de Goden die een processie ervoor hebben gevormd deze niet voortslepen. Zoals reeds is beschreven in het eerste uur van het Amduat is het onnodig om hier meer te zeggen dan dat zij allen vormen van de Zonnegod zijn of vergoddelijkte aspecten van hem en dat zij hun heer vergezellen die zichzelf getransformeerd heeft.
Zij aan zij met de boot van AFU-RA is een kleinere boot, waarin het ontstaan ​​van Osiris is afgebeeld en de kever is er om de aanwezigheid van Osiris typeren en om AFU-RA te leiden op zijn weg door de Divisie (zie het eerste uur van het Amduat). Zoals AFU-RA wordt voorafgegaan door een aantal vormen van de Zonnegod, zo wordt de "vorm van Osiris," KHEPER-EN-ASAR, voorafgegaan door een aantal Osirische goden, drie slangenen drie godinnen, onder hen zijn Neith van het noorden, Neith van het zuiden en de ongewone godin ARTET (zie het eerste uur van het Amduat).


De richting waarin AFU-RA voortbeweegt is noordwaarts en we kunnen een blik werpen op de wezens die zich op de oevers van de rivier van de Duat bevinden.
Aan de rechterkant zijn negen apen, 'die zingen voor Ra als hij de Duat betreedt', negen Goden en twaalf Godinnen die lofliederen zingen voor Ra en twaalf slangen die het vuur uitspuwen dat licht geeft om de God te ontlasten op zijn weg
(zie het eerste uur van het Amduat).
Aan de linkerkant zijn negen apen, 'die de Poorten openen voor de Grote Ziel' (d.w.z. AFU-RA), twaalf Godinnen die de Poorten in de aarde openen, twaalf Godinnen die de God gidsen en negen Goden die Ra loven
(zie het eerste uur van het Amduat).
Zodra AFU-RA deze divisie (ARRIT) is binnengegaan, roept hij de Goden op om hem te laten gaan en hij vraagt om licht en leiding van hen. Hij gelast één groep apen om de deuren voor hem te openen en de andere grope om hem te verwelkomen. Aangezien hij niet alleen is voorzien van 'het woord van macht', maar ook de kennis heeft hoe deze te uitten, nodigen de Goden hem terstond uit om de plaats waar Osiris-Khenti-Amenti woont te betreden.


De slanggodinnen zingen lofliederen voor hem en zij verlichten de duisternis door uit hun monden vuur te spuwen, de God neemt bezit van het graan dat in NET-RA is, zijn woord heeft het gepaste effect op iedereen en de straffen die hij toekent aan de verdoemden worden naar behoren uitgevoerd.
Wat betreft de doden die in deze divisie zijn, zij reizen niet verder met de God maar worden achtergelaten
(zie het eerste uur van het Amduat). En als ze hem zien gaan door de versterkte Poort, die de ingang naar de tweede divisie beschermt, dan huilen ze. (zie aan het eind van het eerste uur van het Amduat).
De teksten vermelden niets over de werkelijke toestand van de doden die AFU-RA achter zich laat en niets over de plaats of plaatsen waarvan zij vandaan kwamen, we kunnen alleen maar aannemen dat zzij om de één of andere reden hebben gefaald om een plaats te bemachtigen in de boot van de God. Zij moeten niet worden verward met de Goden, Godinnen en apen die in het gevolg van AFU-RA zijn want die zijn in werkelijkheid officieren van de divisie wiens taak het is om hem te begeleiden naar de Poort van de tweede divisie en daarna terug te keren naar hun plaatsen in afwachting van zijn terugkeer op de volgende avond. In ruil voor hun diensten krijgen ze, in opdracht van de God eten en drinken.
Toen de boot van AFU-RA werd aangenomen door de priesters van Amen-Ra, om de reis door de Duat te beginnen bij Thebe en nadat we uitdrukkelijk zijn verteld dat de God verplicht moest gaan over een ruimte van 120 of 220 'atru' of leagues (4828 m) alvorens hij aankwam bij de bewoners van de Duat,  is het waarschijnlijk dat de eerste groep doden degenen zijn die de Duat betraden door de opening in de bergen achter Abydos, diegenoemd werd het "Gat" (of de kloof).


De oudste God der doden in Abydos was KHENTI-AMENTI, d.w.z. gouveneur van Amenti. Amenti, d.w.z. "Het verborgen land" is de algemene naam voor de Onderwerld of de Andere Wereld. Dit zo zijnde is het duidelijk dat wanneer AFU-RA aan het einde van de eerste divisie van de Duat komt, hij arriveert bij het begin van de domeinen van KHENTI-AMENTI, wiens attribueten vervolgens werden opgenomen in die van Osiris.


In het Boek der Poorten is de eerste divisie op een andere manier afgebeeld.
De van de Zon wordt gezien passeerend door de berg van de horizon, die is onderverdeeld in twee delen, de God verschijnt in de vorm van een kever binnenin een schijf, die is omgeven door een slang met volumineuze kronkels. De enige Goden die bij hem in de boot zijn, zijn Saa en Heka, hier de personificatie van de intelligentie en het woord van macht. De plicht van Saa is het maken van alle plannen voor de reis van de God en Heka zal de woorden van macht uitten die hem in staat stellen om alle tegenstand te overwinnen.
Op elke helft van de berg bevindt zich een scepter, de één met de kop van een jakhals en de ander met de kop van een ram. Elke scepter wordt ondersteund door de God TAT en de God Set, respectievelijk de personificaties van de Duat en van de Berg.
Één scepter is genoemd in de tekst, die enigszins obscuur is in betekenis. Het lijkt er echter op dat de scepter met jakhalskop woorden uit namens de God AFU-RA en dat de ander hem typeerde, de plaats innemend van de God met ramskop en menselijk lichaam, die we aantreffen in het boek Amduat.


Aan elke kant van de boot zijn twaalf Goden, die vermoedelijk de 'Twaalf Uren van de dag' en de 'Twaalf Uren van de nacht' voorstellen. Één groep is genaamd "NETERU-SET" (of SEMT), d.w.z. "Goden van de Berg" en de andere "NETERU SET-AMENTET", d.w.z. "Goden van de Berg van het Verborgen land".
De Goden van de Berg zijn de nakomelingen van Ra zelf en zij "kwamen tevoorschijn uit zijn oog" (zie hoofdstuk 1 van het boek der Poorten) en aan hen was AMENTET gegeven als verblijfplaats.

 

Amduat Boek der Poorten Index Vorig hoofdstuk Volgend hoofdstuk

 

Disclaimer: Aangezien deze vertaling is gemaakt van een vertaling daterend uit 1905 van dhr. E. A. Wallis Budge, welke in het oud-Engels is geschreven, kan ik niet garanderen dat alles 100 procent juist is vertaald en tevens niet garanderen dat hij alles goed heeft vertaald. U zult dan ook af en toe een begrip in het Engels aantreffen waarvoor ik geen zinnige vertaling kon bedenken. Navraag bij een Dr. in de egyptologie levert de bevestiging op dat de transcripties van Wallis Budge niet geheel correct zijn en dus fouten bevatten.

Met vriendelijke groeten,
André de Ruiter

 

 

 
Rechts