|
Boek der Doden |
Bezwering 138 |
Bezwering 1381 |
P |
1 |
|
Bezwering voor het betreden van Abydos en zijnde in het gevolg van Osiris. |
|
2 |
|
Om te zeggen door N.: |
S |
1 |
|
O jullie goden die zich in Abydos bevinden, het gehele en complete gezelschap, komt vreugdevol om mij te ontmoeten en om mijn vader Osiris te zien, die ik heb herkend en van wie ik ben voortgekomen. Ik ben deze Horus, Heer van het Zwarte Land en van het Rode Land, ik heb Hem die niet veroverd kan worden geheel in bezit genomen, wiens Oog zegevierend is over zijn vijanden, die zijn vader beschermt die is gered van de overstromingen alsmede zijn moeder; die zijn vijanden neerslaat, die daarbij de rover verdrijft, die de kracht van de Vernietiger pareert, heerser over velen, monarch van de Twee landen, die probleemloos zijn vaders huis in bezit neemt. |
|
2 |
|
Ik ben beoordeelt en ik ben van alle blaam gezuiverd, ik heb macht over mijn vijanden, ik krijg de overhand over hen die mij kwaad wilden doen, mijn kracht is mijn bescherming. Ik ben de zoon van Osiris, mijn vader is in zijn eigen plaats, zijn lichaam is in ........ |
Onder: Bezwering 138, BM 10039-3 |
Ast-wert adoreert Anubis die rust op een sokkel voor een embleem van de Thinite nome:
een hoofdvormige container met pluimen en een cobra op een paal. |
|
1 |
Gebaseerd op Ea1 (18de dynastie); Vignette van Ik2 (19de dynastie), toont het Abydos symbool van Osiris, recht overeind gehouden door een koning, die een dubbele kroon draagt en Isis. |
Oude Egyptische aangehaalde documenten. |
Symbool |
Datum en beschrijving: |
Zie: |
1 |
Ea |
18de dynastie hiërogliefen papyrus van Nu uit Thebe, BM 10477 |
Hunefer etc., British Museum, Catalogus van de Egyptische religieuze papyri |
2 |
Ik |
19de dynastie hiërogliefen papyrus van PtH-ms, uit Thebe(?) collectie van de Marchese Busca (Pap. Busca) |
Nav. |
Gebruikte afkortingen |
Ptol |
Ptolemaeïsche periode. |
Pers |
Perzische periode. |
CT |
Coffintexts, sarcofaagteksten. |
BM |
British Museum |
OIP LXXXII |
The Egyptian Book of the Dead documents in the Oriental Institute Museum at the University of Chicago, edited by Thomas George Allen. 1960. |
|
|
|