|
De Egyptische Hemel en Hel.
Hoofdstuk 8 (vervolg) |
Vijfde divisie van de Duat |
1. Het koninkrijk van Seker (Sokar),
volgens het Amduat. |
Deze Divisie of Uur of Cirkel, zoals het wordt beschreven in de tekst is genaamd AMENT en het bevat de geheime wegen en de deuren van de verborgen kamer van de heilige plaats van het land van Seker en zijn vlees en zijn ledematen en zijn lichaam, in de vormen die zij hadden in de oertijden. De hoofdingang is genaamd AHA-NETERU, de Goden zijn genaamd BAIU-AMMIU-TUAT en de Godin van het Uur is SEMIT-HER-ABT-UAA-S.
De Boot van AFU-RA wordt getrokken door zeven Goden en zeven Godinnen en wordt voorafgegaan door enkele Goden die door Isis worden geleid. De teksten maken duidelijk dat AFU-RA zijn weg vervolgt m.b.v. KHEPERA. De galerij van RE-STAU waardoor hij reist buigt nu af naar boven en passeert de geheime verblijfplaats van Seker, door wie het verborgen is, om vervolgens weer naar het oude niveau af te dalen.
Het Land van Seker is in de vorm van een langgerekte ellips en wordt omsloten door een muur van zand. Het rust op de ruggen van een tweetal manhoofdige sfinxen, die elk zijn genaamd AF en die leven op de stem of woord van de grote God. De taak van hun is het bewaken van het imago van Seker. De vorm waarin deze God is afgebeeld is die van een man met havikskop, die staat tussen een paar vleugels die uitsteken uit de rug van een reusachtige slang met twee halzen en koppen en een staart die eindigt in een bebaard menselijk hoofd.
Het Land van Seker wordt bedekt door een pyramide met een top in de vorm van het hoofd van een Godin en daarboven bevindt zich het gewelf der nacht, waaruit de Kever van KHEPERA tevoorschijn komt.
Wanneer de Boot van AFU-RA bij de pyramide arriveert, stopt de Kever met het praten met de Godin van de top, wiens taak het is om zijn woorden door te geven aan Seker en begeeft zichzelf naar de boot en begint met de herleving van AFU-RA, die zonder oponthoudt is geleid naar het eind van RE-STAU, waar hij wordt ontvangen door de Morgenster en het licht van een nieuwe dag. |
Het imago van Seker wat hierboven is beschreven, woont in dikke duisternis en al het licht wat er is gezien aldaar komt voort uit de "ogen van de hoofden van de grote God wiens vlees licht uitzend" en de God zelf leeft op de offers gemaakt voor de God Tem op aarde.
Wanneer AFU-RA in zijn Boot gepasseerd is wordt er in het Land van Seker een machtig geluid gehoord, gelijk aan dat wat je hoort in de hoogten der hemel als deze wordt verstoord door een storm.
Aan de ene kant van het Land van Seker bevindt zich de slang TEPAN, die aan de God de gemaakte dagelijkse offers aan hem aanbied. Aan de andere kant bevindt zich de slang ANKHAA-PAU, die leeft op zijn eigen vuur en altijd op zijn hoede blijft. Nabij zijn de symbolen van de diverse vormen van Seker.
Achter de slang TEPAN is een meer met kokend water, uit welk de hoofden steken van degenen die er in gekookt worden. Dit meer of stroom is genaamd NETU en is gelegen in de regio van het koninkrijk van Seker dat is genaamd AMMAHET, de ongelukkige wezens die in het water gekookt worden, wenen als de Boot van AFU-RA hen voorbijgaat. |
De Goden die aan de andere kant van de gang, die AFU-RA passeert, staan zijn allen opgeroepen door hem en zij worden allemaal verondersteld hem te helpen op zijn weg, niet omdat het hun plicht is om dat te doen maar omdat hij hun macht erkende door hen om hulp te vragen.
Op sommige deed hij een beroep omdat hij hun geschapen had, maar anderen zijn duidelijk de dienaren van Seker en hun plicht is het om zijn koninkrijk te bewaken. Een aantal van hen waren Goden die het bevel hadden over de wateren die in het noordelijke deel van deze Divisie liggen. En het was zeer belangrijk voor AFU-RA om hun vriendelijke hulp te hebben wanneer hij de rug van de slang verlaat en weer op zijn eigen Boot overgaat. |
In een deel van het gebied aan de linkerkant van AFU-RA zien we de HETEP-NETERU, d.w.z. een gezelschap van acht Goden en de Godin QETET-TENT. Het werk van deze Goden is om aanwezig te zijn bij de vernietiging van de doden in de Duat en het verteren van hun lichamen door de vlammen welke ze uitstoten uit hun mond en de Godin leeft deels op het bloed van de doden en deels op wat de Goden aan haar geven.
Deze Goden zijn voorokken waarop ze de doden in stukken snijden en op momenten dat ze niet dusdanig bezig zijn, zingen ze liederen voor hun God, onder begeleiding van het ratelen van de sistrum.
Zij bestaan bij de gratie van het woord van macht dat ze hebben ontvangen en hun zielen zijn aan hen gegeven.
De doden die hier worden genoemd zijn degenen die er in geslaagd zijn om het aangstaanjagende rijk van Seker te bereiken, maar die door gebrek aan invloed op de Goden aldaar, die alleen verkregen konden worden door offers gemaakt op de aarde en door de kennis van de machtige woorden van macht, niet in staat waren om door te gaan naar de verblijfplaats van Seker. |
Toen ze arriveerden in AMMAHET werden een aantal van hen geworpen in een poel van vloeibaar vuur of van kokend water en anderen werden eerst in stukken gesneden en vervolgens verteerd door vuur.
Er is dus geen twijfel over dat er in het koninkrijk van Seker een 'hel van vuur' was en dat de martelingen als verminking en vernietiging door vuur, werden verondersteld te zijn voorbestemd voor de goddelozen.
Over de beloningen voor de rechtvaardigen in dit koninkrijk hebben we geen kennis. En het lijkt er op dat er in het systeem van de Andere Wereld van Seker geen voorziening is gemaakt voor de zalig verklaarde doden.
In ieder geval waren er geen vruchtbare velden voorzien zoals de SEKET-HETEPET van Osiris en geen 'Boot
van miljoenen jaren', waarin ze als wezens van licht voor altijd konden reizen in het gezelschap van de Zonnegod. |
De religie van Seker verkondigde dat de God woonde in een ondoordringbare duisternis, in een regio van zand, streng bewaakt door verschrikkelijke monsterslangen en het had weinig in zich om de aanbidders van de God te bewegen om bij hem te willen zijn na hun vertrek uit deze wereld.
De cultus van Seker is één van de oudste in Egypte en in zijn vroegste vorm stelde het zonder twijfel het geloof m.b.t. het toekomstige leven van sommige van de meest primitieve bewoners van het land voor. In feite moet het zijn ontstaan in een periode waarin een aantal invloedrijke groepen van priesters dachten dat de dood het einde was van alle dingen en toen slangen en stieren de meest voorkomende vormen waren, waaronder de Goden uit de buurt van Memphis werden aanbeden. |
De oudste voorstelling die we hebben van het Land van Seker is natuurlijk niet ouder dan de 18de of 19de dynastie en het moet niet worden vergeten dat het het werk is van de priesters van Thebe, die zeker enige teksten, figuren en details hebben verwijderd, die zij lastig vonden m.b.t. tot hun standpunt.
Het is tamelijk zeker dat de vorm waarin zij het hebben afgebeeld veel korter is dan waarin het oorspronkelijk bestond en dat de attributen en de plichten van veel Goden zijn veranderd om te voldoen aan de behoeften van de cultussen van Osiris en Amen-Ra.
Dergelijke veranderingen hebben geleid tot grote verwarring en op dit moment is het niet mogelijk om deze zeer interessante maar tegelijkertijd zeer moeilijke scenes en teksten in hun oorspronkelijk vorm weer te geven.
|
De priesters van Amen-Ra vonden het onmogelijk om het Land van Seker volledig te negeren toen ze bezig waren met het afbeelden van de diverse Onderwerelden van Egypte, maar het is zeer suggestief dat zij de weg van AFU-RA over en niet door zijn koninkrijk laten lopen en dat AFU-RA door moest gaan op zijn weg zonder dat hij de pyramide eronder hoefde te betreden welke het Imago van Seker bevatte, in feite zonder Seker ook maar te zien.
Aan de andere kant, zij hechten het grootste belang aan de kennis van de afbeeldingen van de Vierde en Vijfde Divisie en zij geloofden dat het het lichaam van een man in staat zou stellen om zich te herenigen met zijn ziel en om te voorkomen dat de Godin KHEMIT het in stukken zou hakken en dat het de gelovige zou verzekeren van een deel van de offers gemaakt voor Seker. |
Disclaimer: Aangezien deze vertaling is gemaakt van een vertaling daterend uit 1905 van dhr. E. A. Wallis Budge, welke in het oud-Engels is geschreven, kan ik niet garanderen dat alles 100 procent juist is vertaald en tevens niet garanderen dat hij alles goed heeft vertaald. U zult dan ook af en toe een begrip in het Engels aantreffen waarvoor ik geen zinnige vertaling kon bedenken. Navraag bij een Dr. in de egyptologie levert de bevestiging op dat de transcripties van Wallis Budge niet geheel correct zijn en dus fouten bevatten.
Met vriendelijke groeten,
André de Ruiter |
|
|
|