|
De Egyptische Hemel en Hel.
Hoofdstuk 6 (vervolg) |
Tweede divisie van de Duat |
2. Het koninkrijk van KHENTI-AMENTI-OSIRIS,
volgens het Boek der Poorten. |
Om verder te gaan in deze divisie dient de boot van AFU-RA eerst de Poort te passeren die wordt bewaakt door de enorme slang SAA-SET, dit gedaan hebbend neemt de God de vorm aan waarin hij verschijnt in het boek Amduat, d.w.z. dat van een man met de kop van een ram.
De slang-godin MEHEN, die de schijf met daarin een kever omringd, omhult nu de schrijn waarin hij staat. Het moet worden opgemerkt dat Saa en Heka net als voorheen in de boot staan, die nu wordt voortgesleept door vier Goden van de Duat, die de vier hoeken der aarde en de kardinale punten voorstellen. De boot is ontvangen door een gezelschap van dertien Goden die blijkbaar onder het bewind staan van een God die een staf vasthoudt.
Het doel van het bezoek van AFU-RA is "om woorden en daden af te wegen in AMENT, om een onderscheid tussen de grote en kleine Goden te maken, om tronen toe te wijzen aan de zielen [die zuiver zijn], om de verdoemden weg te sturen naar de plaats voor hun apart gehouden en hun lichamen te vernietigen".
Dit is een belangrijke uitspraak, omdat het duidelijk impliceert dat het vonnis van de doden plaatsvindt in de tweede divisie of uur van de Duat, die hier AMENT wordt genoemd. Dat de posities van de doden worden beoordeeld en dat beloning en straf worden uitgedeeld aan de doden al naar gelang hun verdiensten.
|
Er wordt gezegd door AFU-RA aan de bewoners van AMENT, "De dood (mitu) treedt pas in nadat u", waaruit blijkt dat waar de plaats van straf ook weze moge, deze was niet in de tweede divisie van de Duat.
Van de goden die AFU-RA assisteren bij zijn beoordelingen, wordt gezegd dat ze leven van de offers gemaakt voor hen op aarde, hier was een directe aansporing voor de gelovigen om regelmatig te offeren aan de Goden van de Duat en het was duidelijk dat dergelijke daden van vroomheid in hun voordeel zou werken als hun woorden en daden worden afgewogen in AMENT. De lezer zal opmerken dat AFU-RA hier de rechter is en niet Osiris. |
Als we de wezens op de oevers van de rivier onderzoeken zien we dat ze van nature in twee klassen vallen, te weten het goede en het slechte. De eerste zijn op de rechterhand van de God en de laatste op zijn linkerhand, net zoals heiligen en zondaars zijn gerangschikt voor Gods troon in Middeleeuwse afbeeldingen van het arrest.
De goeden zijn verdeeld in twee klassen, "De HETEPIU, die Ra eren" en "De MAATIU, die wonen in de Duat". De HETEPIU worden zo genoemd omdat ze offers (hetepet) brengen op aarde aan Ra en wierook branden voor hem. Ze zongen tevens lofliederen voor Ra en aanbaden hem op aarde en uitte Heka de woorden van macht tegen Apep, de aartsvijand van Ra.
Uit deze tekst blijkt dat het niet genoeg was voor de volgelingen van Ra om hem te loven enom hem geschenken te geven, maar dat ze ook magische woorden en formules moesten gebruiken opdat Ra's vijand kon worden vernietigd. En omdat toen zij nog op aarde waren offers brachten aan de Duatgoden en zij nu zelf in de Duat zijn en behoefte aan voedsel hebben, verklaart Ra dat offers voor hen gedaan nooit zullen worden nagelaten en dat hun zielen nooit vernietigd zullen worden.
De MAATIU wezens hebben hun naam gekregen omdat, zoals de tekst vermeldt, "Zij spreken Maat", d.w.z. wat waar is "op aarde", bovendien "Zij benaderden de neterit niet". Het woord "neterit" betekent meestel "Godinnen", maar hier heeft het een ongewone bepalende factor, die echter suggereert dat het wordt gebruikt om sommige ideeën van "boosaardigheid" in samenhang met Goden of Godinnen, zoals godslastering, minachting of afvalligheid uit te drukken.
Over het geheel gezien lijkt het meest waarschijnlijk dat neterit 'valse Goden' betekent, d.w.z. Goden die Ra niet als zodanig zal herkennen en dat de vrouwelijke vorm van het woord, met de ongewone bepalende factor aangeeft dat ze zwakke en ellendige wezens waren. |
Als beloning voor hun waarheidsgetrouwheid en orthodoxie (?) op aarde, is het voedsel waarop zij leven Maat, d.w.z. de waarheid en zij zelf worden Maat, of de waarheid zelf en ze zijn toegestaan om de god in de Poort aan te roepen. Bovendien geeft Ra hun de heerschappij over de wateren in de regio, die hoewel koel en verfrissend voor de MAATIU wezens zelf zijn, 'wateren van vuur' worden voor hen de betokken bij het boze zijn en zondaars zijn.
We hebben al gezien dat het de goddelozen niet wordt toegestaan om deze Divisie te betreden, zodoende lijkt het dat het voor mogelijk werd gehouden dat de doden probeerden te drinken van het koele water, dat terstond veranderde in vuur en hun verteerde.
|
Als we nu gaan kijken naar de wezens die aan de linkerkant van de Boot staan, zien we dat ze 24 in getal zijn. Van deze liggen er vier dood of hulpeloos en zij worden genoemd ENENIU, d.w.z. "De Inerte". 20 van hen staan met een gebogen rug en hun armen vastgebonden bij hun ellebogen achter hen in een pijnlijke positie. Hier is het duidelijk dat dit gekentende wezens zijn in afwachting van hun ondergang.
De aanklachten tegen hun zijn het gevolg van:
1. Zij lasterden Ra op aarde.
2. Zij beriepen kwaad over hem, dat in het Ei was.
3. Zij duwden de rechtvaardigen opzij.
4. Zij spraken tegen KHUTI.
De genoemde als zijnde "in het Ei" is natuurlijk een vorm van de Zonnegod en we weten van hoofdstuk LIV van het Boek der Doden, dat het 'Ei' was gelegd door KENKENUR of de "Grote Kakelaar".
De goede KHUTI is de vorm van de Zonnegod tijdens de zonsopgang en de zonsondergang en aldus zien we dat alle zonden die werden begaan door de ENENIU en hun geketende metgezellen tegen Ra en vormen van hem waren. |
De naam gegeven aan hen is "STAU" d.w.z. "Afvalligen van de Hal van Ra" en het vonnis van ondergang wordt aan hen doorgegeven door Temu in opdracht van Ra. Het is verordend dat hun armen nooit meer zullen worden ontketend, dat hun lichamen in stukken zullen worden gesneden en dat hun zielen zullen ophouden te bestaan.
Dat zijn de dingen die plaatsvinden in de Tweede Divisie van de Duat volgens het Boek der Poorten en op welke wijze we het ook bekijken, het is onmogelijk om niet te concluderen dat de Egyptenaren dachten dat zij die Ra aanbaden en loven op aarde werden beloond met goede dingen, terwijl die hem lichtvaardig behandelden werden gestraft. Het is ook duidelijk dat het aanbieden van verzoenende offers en het doen van vredeoffers werd aangemoedigd door de religie van Osiris alszijnde goed voor zowel Goden als mensen.
|
Disclaimer: Aangezien deze vertaling is gemaakt van een vertaling daterend uit 1905 van dhr. E. A. Wallis Budge, welke in het oud-Engels is geschreven, kan ik niet garanderen dat alles 100 procent juist is vertaald en tevens niet garanderen dat hij alles goed heeft vertaald. U zult dan ook af en toe een begrip in het Engels aantreffen waarvoor ik geen zinnige vertaling kon bedenken. Navraag bij een Dr. in de egyptologie levert de bevestiging op dat de transcripties van Wallis Budge niet geheel correct zijn en dus fouten bevatten.
Met vriendelijke groeten,
André de Ruiter |
|
|
|