WELKOM IN VREDE
De goden en godinnen van het oude Egypte

Links

Aantal bezoekers:

Beginpagina algemeen Beginpagina Goden
Beginpagina Farao's

Contactformulier

Voor de vertalingen van de diverse boeken klik hieronder.

Boek der Doden
De Piramide Teksten
Het Boek Amduat

Het Boek der Poorten
Egyptische hemel en hel

 

 
Amduat Boek der Poorten Index Vorig hoofdstuk Volgend hoofdstuk

De Egyptische Hemel en Hel.

Hoofdstuk 12 (deel 2)
Elfde divisie van de Duat

1. Het koninkrijk van TEMU-KHEPERA-RA,
volgens het boek Amduat.


De naam van deze Divisie of Stad of uur is RE-EN-QERERT-APT-KHATU, d.w.z. "Monding van de Cirkel met veroordeelde lichamen".
De naam van de Poort is SEKHEN-TUATIU, d.w.z. "Omhelzer van de Goden van de Duat".
De naam van de Godin van het Uur is SEBIT-NEBT-UAA-KHESEFET-SEB-EM-PERT-F, d.w.z. "Ster, Vrouwe van de Boot die SEBA terugdrijft bij zijn verschijning".
Deze Divisie van de Duat bevond zich zeer dicht bij de Berg van de Zonsopkomst, van waar de nieuw-geboren Zonnegod zal verschijnen kort na het aanbreken van de dag en het hebben van de kennis over de Goden aldaar en over hun vormen en namen werd verondersteld dat de bezitter er van de macht had om te verrijzen uit de Duat als een ziel, uitgerust voor het reizen met de Zonnegod over de hemel.

De Boot van AFU-RA baant zijn weg door deze regio en als we er naar kijken dan zien we op de voorsteven een schijf van licht, omcirkeld door een slang, de schijf is die van de ster PESTU en het "leidt deze God in de wegen der duisternis die langzaam lichter worden en degenen die op aarde zijn verlichten".
De Boot wordt nu getrokken door 12 Goden, die de immens lange slang MEHEN als touw gebruiken, de staart van de slang hoort te zijn bevestigd aan de voorzijde van de Boot. Zodra ze de God naar het einde van de Divisie hebben getrokken en hij zich heeft plaats genomen aan de hemel, keren ze terug naar hun eigen plaatsen.
Direct voor deze Goden bevinden zich twee kronen, de Witte en de Rode die allebei rusten op de rug van een uraei. Zodra AFU-RA arriveert komen drie menselijke hoofden tevoorschijn, één van beide kanten van de Witte kroon en één van de Rode kroon en ze verdwijnen weer als hij gepasseerd is.
De leiders van deze opmerkelijke processie zijn vier vormen van Neith van Saïs*), die tot leven komen zodra het geluid van de stem van AFU-RA wordt gehoord, dit zijn Neith de Jonge (of het Kind), Neith van de Witte kroon, Neith van de Rode Kroon en Neith van de Fallus.
Deze Godinnen "bewaken de heilige Poort van de stad Saïs, die onbekend is en die noch gezien noch bekeken kan worden".

Aan de rechterkant van het pad van AFU-RA zien we de tweekoppige God APER-HRA-NEB-TCHETTA met de Kroon van het Zuiden op het ene hoofd en de Kroon van het Noorden op de andere.
Vervolgens komt de God Temu (Atoem), zijn lichaam en zijn ziel, de eerstgenoemde in de vorm van een slang met twee paar menselijke benen en een paar vleugels en de laatstgenoemde in de vorm van een man met een schijf op zijn hoofd en zijn handen uitgestrekt naar de vleugels.
Daarvoor bevindt zich het lichaam en de ziel van de Sterregod SHETU die AFU-RA volgt en elke dag de levenden selecteert voor hem.
Alle andere Godheden die hier zijn vertegenwoordigt assisteren de God tijdens zijn passage en helpen hem om aan te komen bij de Horizon van het Oosten.
Het gebied aan de linkerkant van de Boot is er één van vuur en de voorstellingen er van die we hebben uit het Boek der Poorten en het boek Amduat kunnen heel goed het geloof in een vurige hel hebben voorgesteld die door de eeuwen heen tot in onze tijd is gekomen.

Vrij dicht in de buurt van de Boot staat Horus, met in zijn rechterhand de boemerang met slangekop vasthoudend, waarmee hij magische daden verricht, voor hem bevindt zich de slang SET-HEH, d.w.z. "de eeuwige Set", zijn beschermgeest en boodschapper.
Horus leidt en waakt over de vernietiging van de lichamen, zielen, schaduwen en hoofden van de vijanden van Ra en van de verdoemden die zich in deze Divisie bevinden, de vernietiging vindt plaats in een vijftal poelen van vuur.
Een Godin met het hoofd van een leeuwin staat langs de kant van de eerste poel, die de vijanden van Ra bevat, het vuur waarmee ze worden verteerd wordt geleverd door de Godin, die het uitspuwt in één hoek van de poel.
De volgende vier poelen bevatten respectievelijk de lichamen, zielen, schaduwen en hoofden van de verdoemden, het vuur wordt geleverd door de Godinnen die de leiding hebben.
In de volgende poel bevinden zich vier wezens die zijn ondergedompeld, met het hoofd eerst in de diepten van zijn vuren.

De teksten die verwijzen naar de polen van vuur, laten zien dat de wezens die de pech hadden dat ze er in werden gegooid, in stukken werden gehakt door de Godinnen di over de poelen heersten en dan verbrand werden in het helse vuur geleverd door SET-HEH en de Godinnen totdat ze waren verteerd.
De vuurpoelen werden uiteraard voorgesteld door de rode vurige wolken met vlammende pracht, vaak de aankondiger van de zonsopkomst in Egypte.
Terwijl de zon opkwam, verspreidde hij de duisternis en de mist en de nevel die zich leek vast te klampen aan hem, het was normaal voor de primitive mensen van Egypte om te verklaren dat zijn vijanden werden verbrand in zijn poelen of meren van vuur.
Hoe roder en feller de vurige gloed, hoe efficienter het verbranden van de vijanden zou zijn, dacht men en het is niet moeilijk om de horror te begrijpen die in de geesten van bijgelovige mensen opkomt wanneer ze zagen dat de dag begon met een grijze of bewolkte hemel met geen enkel bewijs er in dat de Zon de machten der duisternis had overwonnen en geen schade had ondervonden gedurende de nacht.

De aanwezigheid van de poelen van vuur in deze Divisie suggereert dat we bijna aan het einde van de Duat zijn gearriveerd en volgens de opvattingen van degenen die de oorspronkelijke beschrijving van AKERT hebben samengesteld, is dat inderdaad het geval.
We zijn, in de Boot van AFU-RA nu gereisd door de Duat van KHENTI-AMENTI, de Duat van Seker, de Duat van Osiris, de Heer van Mendes en Aboesir en de Duat van TEMU-KHEPERA-RA, Heer van ANNU, d.w.z. de vier prominente Duats die alle vooraanstaande verblijfplaatsen van de doden van geheel Egypte omvatten.
Om deze groep van Duat binnen te gaan was het noodzakelijk om een voorportaal of wachtkamer te passeren, die t.b.v. het gemak ook een Divisie van de Duat werd genoemd en voordat AFU-RA tevoorschijn kan komen uit de laatste van de groep Duats in het licht van de nieuwe dag, dient hij een gebied te passeren dat overeenkomt met het voorportaal van de Duats en eigenlijk dient als voorportaal van de wereld van licht.
In het voorportaal van de Duat werd de duisternis naarmate men verder binnendrong dieper en dieper, maar in het voorportaal van de wereld van licht werd de duisternis minder en minder compact naarmate de dag dichter bij kwam.

Bezien vanuit dit gezichtspunt bevatten de vier Duats maar tien Divisies of Uren, wat ongeveer overeenkomt met de tien poorten van het koninkrijk van Osiris, zoals uiteengezet wordt in vele exemplaren van de Thebaanse recensie van het Boek der Doden.
Strikt genomen is de toevoeging van een voorportaal aan de wereld van licht onnodig, maar aangezien de Thebaanse priesters er één aan het begin van de vier Duats hadden toegevoegd, vereiste de symmetrie dat er een andere aanvullende regio aan het eind moest zijn.
Nu behandelen we de tien Divisie van de vier Duats als Uren en veronderstellen we dat de Boot van AFU-RA zijn reis begon ergens tussen zes en zeven uur in de avond, hieruit volgt dat de God de verblijfplaats van Osiris rond middernacht bereikt, tesamen met de zielen die met hem meereizen.

De zielen die er voor kozen om te worden beoordeeld door Osiris, met de voorkeur voor een hemel met materiele geneugten boven het spirituele geluk, gingen van boord en traden binnen in de rechtszaal, waar ze hun vonnis ontvingen en gelukkig of miserabel werden.
Voor de gezegende waren er hofsteden voorzien en voor de goddelozen gapende diepe wonden en sneden met messen en poelen van vuur waarin hun lichamen, zielen en schaduwen voor altijd werden vernietigd.
Het bewijs laat zien dat Osiris elke dag rond middernacht het vonnis uitsprak over de zielen en dat de rechtvaardigen kort er na werden beloond met goede dingen. De slechten werden waarschijnlijk ook kort er na gestraft met martelingen en verbrandingen of in ieder tgeval voordat de zon opkwam op de volgende dag.
Aldus Osiris in de Duat en Ra in de wereld van licht, verheugden zich om verlost te zijn van hun vijanden tot de tijd is aangebroken om een nieuwe "weging van woorden" te laten plaatsvinden en volgens één mening werden de vijanden van Osiris en de vijanden van Ra tesamen verteerd door vuur en het was de rook en het vuur van hun verbranding dat werd waargenomen in de hemel tijdens de zonsopkomst.
We kunnen nu het voorportaal aan het einde van de vier Duats gaan beschouwen en de wezens die daar verblijven gaan beschrijven.

 

*) Saïs of Zau is een Oud-Egyptische stad in Neder-Egypte aan het westelijke deel van de delta. Tegenwoordig heet de stad Sa el-Hagar.

Amduat Boek der Poorten Index Vorig hoofdstuk Volgend hoofdstuk

 

Disclaimer: Aangezien deze vertaling is gemaakt van een vertaling daterend uit 1905 van dhr. E. A. Wallis Budge, welke in het oud-Engels is geschreven, kan ik niet garanderen dat alles 100 procent juist is vertaald en tevens niet garanderen dat hij alles goed heeft vertaald. U zult dan ook af en toe een begrip in het Engels aantreffen waarvoor ik geen zinnige vertaling kon bedenken. Navraag bij een Dr. in de egyptologie levert de bevestiging op dat de transcripties van Wallis Budge niet geheel correct zijn en dus fouten bevatten.

Met vriendelijke groeten,
André de Ruiter

 

 

 
Rechts