Bezwering 1891 |
P |
1 |
|
Bezwering om tegen te gaan dan een man onderste boven gaat en voor het eten van uitwerpselen. |
|
2 |
|
Om te zeggen door N.: |
a |
S |
|
|
Wat ik dubbel verafschuw, ik wil niet eten; wat ik verafschuw zijn uitwerpselen en ik zal het niet eten; excrement, ik zal het niet consumeren. Het zal niet van mijn buik vallen, het zal niet in de buurt van mijn vingers komen en ik wil het niet aanraken met mijn tenen. |
b |
S |
1 |
|
'Waarvan wilt u leven', zeggen de goden en geesten tegen mij, 'in deze plaats waar u naar toe bent gebracht?' 'Ik zal leven van 7 broden die naar mij zijn gebracht; 4 broden zijn bij Horus en 3 broden bij Thoth.' |
|
2 |
|
'Waar heeft men u toegestaan om te eten?' zeggen de goden en geesten tegen mij.
Ik zal eten onder die plataan van Hathor, want ik heb mijn portie's daar geplaatst voor de
minstrelen. Mijn velden zijn me toegewezen in Busiris, mijn groene planten zijn in Heliopolis en ik zal leven van brood gemaakt van emerkoren en bier van rode gerst; |
|
3 |
|
Daar zal aan mij gegeven worden, de familie van mijn vader en moeder en mijn poortwachter uit respect voor mijn land. |
c |
S |
|
|
Open voor mij; moge er ruimte voor mij zijn, baan een weg voor mij, zodat ik als een levende ziel kan verblijven op de plaats die ik wil en ik zal niet worden bedwongen door mijn vijanden. |
d |
S |
|
|
Ik verafschuw uitwerpselen en zal dat niet eten, ik ben ongeinfecteerd naar binnen gegaan in Heliopolis. Blijf ver van mij, want ik ben een stier wiens troon is voorzien. |
e |
S |
|
|
Ik ben omhoog gevlogen als een zwaluw, ik heb gekakeld als een gans, ik ben neergestreken op de prachtige boom op het midden van het eiland in de stroom. Ik ben omhoog gegaan en er op neergestreken en ik zal niet lijden onder verwaarlozing; wat hem betreft die er onder verblijft, hij is een grote god. |
f |
S |
|
|
Wat ik verafschuw zal ik niet eten; wat ik verafschuw zijn uitwerpselen en ik wil dat niet eten; wat mijn ka verafschuw zijn uitwerpselen en dart zal niet in mijn lichaam terecht komen, ik zal het niet benaderen met mijn handen, ik zal er niet op gaan staan met mijn sandalen. |
g |
S |
|
|
Ik zal niet voor jou in een schaal stromen, ik zal mij niet ledigen in een bassin voor jou , ...Ik zal niets nemen van de oevers van jouw vijvers, ik zal niet onderste boven vertrekken voor jou. |
h |
S |
1 |
|
Aldus zegt diegene die niet kan tellen: 'Waarvan wilt u leven in dit land waar u naar bent gekomen, zodat u een geest kunt zijn?'
Ik zal leven van brood gemaakt van zwarte
gerst en bier gemaakt van wit emerkoren, 4 broden zijn in het Veld der Offers, want ik ben meer eminent dan elke god. Ik zal dagelijks 4 broden hebben en 4 portie's van geroosterd vlees in Heliopolis, want ik ben meer eminent dan elke god. |
|
2 |
|
Aldus zegt diegene die niet kan tellen: 'Wie zal het naar u brengen en waar wilt u eten?'
Op die pure rivieroever
op de dag dat ik mijn tanden heb gepolijst met mirre. |
i |
S |
|
|
(Mest is mijn) gruwel, ik zal het niet eten. Ik zal het niet aanraken met mijn handen; ik zal er niet op stappen met mijn voetzolen. |
k |
S |
1 |
|
Aldus zegt diegene die niet kan tellen: 'Waarvan wilt u leven in dit land waar u naar bent gekomen, zodat u een geest kunt zijn?'
Ik zal leven van die 7 broden; 4 broden zijn gebracht van het huis van Horus en 3 broden van het huis van Thoth. |
|
2 |
|
Aldus zegt diegene die niet kan tellen: 'Wie zal het naar u brengen?'
Een verpleegster van het huis van de Geweldige en een stewardes uit Heliopolis.
|
|
3 |
|
'Waar zult u het eten?' Onder het gebladerte van de djebat-nefret boom naast ... waar ik ben heengebracht. |
|
4 |
|
Aldus zegt diegene die niet kan tellen: 'Wilt u elke dag leven van iemand anders z'n goederen?' Ik zeg tegen hem: 'Ik ploeg de landen die zich in het Veld der Biezen bevinden.' |
|
5 |
|
Aldus zegt diegene die niet kan tellen: 'Wie zal deze voor u bewaken?'
Ik zeg tegen hem: 'Het zijn de
tweeling kinderen van de Koning van Beneden-Egypte die op hen zal oppassen.' |
|
6 |
|
'Wie zal ze voor u ploegen?'
De grootste van de goden van de hemel en van de goden van de aarde.
|
|
7 |
|
Mensen zullen voor mij zondigen als voor de Apis-stier die presideert over Sais, mensen zullen voor mij oogsten als voor Seth, Heer van de Noordelijke Hemel. |
l |
S |
|
|
O gij die de ished-boom omdraait om jouw eigen reden, die valsheid uitroeit, wiens gezichten puur zijn, zal ik zijn bij de samenzweerders van Seth op de berg van Bakhu? Ik wil verblijven samen met die krachtige nobele doden met de bedoeling om de poel van Osiris op te graven en zijn hart te wrijven en er zullen geen beschuldigingen tegen mij, N. zijn, door geen enkel levend persoon. |