|
Boek der Doden |
Bezwering 153A |
Bezwering 153A1 |
P |
1 |
|
Bezwering om te ontsnappen aan het net. |
|
2 |
|
Om te zeggen door N: |
S |
1 |
|
O gij die achterwaarts kijkt, gij met kracht in uw hart, gij visser die zijn netten uitzet bij de rivieroever en de aarde opend: O gij vissers, kinderen van uw vaders, gij nemers van uw vangst, die rondtrekken te midden van het water, gij zult mij niet vangen in dir net van u waarin u de tragen vangt, gij zult me niet strikken in deze valstrik waain gij de zwervers vangt, de vlotters er van zijn in de hemel en zijn gewichten op aarde.
Ik ben ontsnapt van z'n strik en ik me verheugd als Hennu; Ik ben onsnapt aan zijn greep en ik ben tevoorschijn gekomen als Sobek, ik mijn armen gebruikt om van u weg te vliegen, zelfs van u die vist en vangt met verborgen vingers. |
|
2 |
|
Ik ken de klos die er in is; het is de middelvinger van Sokar.
Ik ken de beschermende balk die er in is; het is het been van Shesmu.
Ik ken de klep die er in zit; het is de hand van Isis.
Ik ken de snijder die er in zit; het is het mes van Isis waarmee de navelstreng van Horus is doorgesneden.
Ik ken de naam van de drijvers er in en van z'n gewicht; zij zijn de knieschijf en de knie van de Dubbele Leeuw.
Ik ken de naam van z'n koorden waarmee het vissen vangt; zij zijn de
krachten van Atoem.
Ik ken de namen van de vissers die het gebruiken; zij zijn de Aarde-goden, de voorvaders van de Veelvraten.
Ik ken de namen van z'n armen; het zijn de armen van de Grote God die oordeelt in Heliopolis tijdens de nacht van het half-maandelijkse festival en het Verblijf van de Maan ....
Ik ken de naam van het plateau waarop het strak is getrokken; het is het plateau van het firmament waarop de god staat.
Ik ken de naam van de agent die z'n vis ontvangt; het is 'Markeerder van kruiken, de agent van de god'. (Marker of jars, the agent of the god)
Ik ken de naam van de tafel waarop hij het neerlegt; het is de tafel van Horus, die alleen zit in de duisternis en niet gezien kan worden, van wie zij die hem niet hebben geloofd bang zijn. |
|
Bezwering 153A, BM 10471-15
Rechts detail: Nakht loopt ongedeerd weg van een geopend vogelnet. |
|
|
|
3 |
|
Ik ben gekomen en verschenen als een groot iemand, ik heb het land bestuurd, ik ben naar benden gegaan naar de aarde in de twee Grote Barken en de Verhevene heeft zichzelf gepresenteerd aan mij te midden van het Verblijf van de Prins.
Ik ben gekomen als een visser, met mijn net en mijn
haspel in mijn hand, mijn mes in mijn hand en mijn snijder in mijn hand; ik ga heen en weer en ik vang met mijn net.
Ik ken de naam van de haspel die de mond van de opening sluit; het is de middelvinger van Osiris.
Ik ken de naam van de vingers die het vasthouden; zij zijn de vingers die aan de hand van Re zitten en de nagels die aan de hand van Hathor zitten.
Ik ken de naam van de koorden die op deze haspel zitten; het zijn de
pezen van de Heer van het Gewone Volk.
Ik ken de naam van
zijn klep; het is de hand van Isis.
Ik ken de naam van zijn
trektouw; het is het trektouw van de Oudste God.
Ik ken de naam
van zijn net; het is .... van de dag.
Ik ken de namen van de vissers die het gebruiken; zij zijn de Aarde-goden die zich in het bijzijn van Re bevinden.
Ik ken de naam van ...; zij zijn iedereen die in het bijzijn van Geb zijn.
Wat gij hebt gebracht
en gegeten, dat heb ik ook gebracht en gegeten; gij hebt opgeslokt wat Geb en Osiris hebben opgeslokt. |
|
4 |
|
O gij die achter zich kijkt, O gij die macht heeft in zijn hart, vis en vang voor hem die de aarde opent, O gij vissers, kinderen van uw vaders, die strikken zetten in Nefersenet, gij zult mij niet vangen in uw net, gij zult me niet strikken in uw net waarmee u de inerten vangt en zij die helemaal door de aarde gaan, want ik weet het, ik ken het van zijn bovenste drijvers tot zijn onderste gewichten. |
|
5 |
|
Hier ben ik, ik ben gekomen met mijn haspel in mijn hand, mijn pin in mijn hand, mijn klep in mijn hand en mijn mes in mijn hand; ik ben gekomen en ik ben naar binnen gegaan; ik vel en ik vang.
Weet jij dat ik de naam van de
vogelvanger ken? Ik breek zijn boog. Ik vel hem en ik zet hem op zijn plaats. Wat betreft de pin in mijn hand, het is het been van Shesmu; wat betreft de haspel in mijn hand, het is de vinger van Sokar; wat betreft de klep in mijn hand, het is de hand van Isis; wat betreft het mes in mijn hand, het is het onthoofdende zwaard van Shesmu. |
|
6 |
|
Hier ben ik; ik ben gekomen. Hier ben ik; ik zit in de bark van Re, ik vaar over het Meer van de Twee Messen (Lake of the Two Knives) in de noordelijke hemel, ik hoor de woorden van de goden, ik doe zoals zij doen, ik verheug me als zij zich verheugen over mijn ka, ik leef waarvan zij leven. |
|
7 |
|
Ik stijg op uw ladder die mijn vader Re voor mij heeft gemaakt en Horus en Seth grijpen mijn handen. |
T |
1 |
|
Om te zeggen over een beeld van deze gezegende geplaatst in deze Bark, nadat gij de Nacht-bark aan zijn rechterkant hebt gemaakt en de Dag-bark aan zijn linkerkant. Offer (aan) hen brood en bier en alle (andere) goede dingen op de verjaardag van Osiris N. |
|
2 |
|
Indien dit voor hem gedaan wordt, dan zal zijn Ziel voor eeuwig leven en niet opnieuw sterven. |
Onder Bezwering 153A, BM 10554-57
Voor een boom is een aan twee pinnen vastgemaakt geopend net van het type,
dat gebruikt wordt
om vogels mee te vangen.
Één van de pinnen heeft een mensenhoofd.
De tekst is van Bezwering 182 en heeft geen relatie met de vignet. |
|
|
Oude Egyptische aangehaalde documenten. |
Symbool |
Datum en beschrijving: |
Zie: |
1 |
Ce |
18de dynastie hiërogliefen papyrus van Ywiw uit Thebe (TB 46), Cairo 51189.
|
E. Naville, The Funeral Papyrus van Iouiya (1908) |
2 |
R |
Pers.-Ptol. hiëratisch papyrus van N(y)-s(w)-Sw-&fnwt, OIM 9787 (Pap. Ryerson) |
"OIP" LXXXII, Pls. XIII-L |
3 |
Aa |
18de dynastie hiërogliefen papyrus van Nb.sny uit Memphis, BM 9900 (Pap. Burton) |
Bv. BM, foto's van het papyrus van Nebseni (1876), Edouard Naville. |
4 |
Pb |
18de/19de dynastie hiërogliefen papyrus van &wri , L3092 |
Bv. Nav. |
Gebruikte afkortingen |
Ptol |
Ptolemaeïsche periode. |
Pers |
Perzische periode. |
CT |
Coffintexts, sarcofaagteksten. |
BM |
British Museum |
OIP LXXXII |
The Egyptian Book of the Dead documents in the Oriental Institute Museum at the University of Chicago, edited by Thomas George Allen. 1960. |
|
|
|