|
Boek der Doden |
Bezweringen 136A en 136B |
Bezwering 136A1 |
a |
P |
1 |
|
Een andere bezwering om een geest waardig te maken op het festival van de Zesde Dag. |
|
1 |
var |
Een andere bezwering om te zeilen in de geweldige bark van Re. |
|
2 |
|
Om te zeggen door N.: |
S |
|
|
Ziet de met sterren bezaaide hemel is in Heliopolis en het zonne-volk is in Kheraha. De god is geboren, zijn hoofdband is opgebonden, zijn roeispaan is vastgegrepen en N. oordeelt samen met hen in de lotus-bark in de haven van de goden; N. neemt de bark over die bloemen heeft op z'n uiteinden; N. stijgt op naar de hemel, N. zeilt er in naar Noet, hij zeilt er samen met Re in, hij zeilt er in samen met apen, hij weerstaat de golven die zich ginds in de polaire regio van Noet bevinden bij die trap van Sebeg. |
b |
S |
|
|
Geb en Noet zijn blij, de vernieuwde en verjongde naam van Wennefer wordt herhaald, Re is zijn kracht, Wenti is hoe hij wordt genoemd: 'U bent geweldig, de grootste der goden, wijdverspreid van beminnelijke reputatie onder al die, die niet onwetend zijn over u. Uw oorlogskreet is verblindend, O snelste van de Enneade, sterker zijnde, meer bezield en meer effectief dan de goden van Boven en Beneden Egypte en hun krachten. Opdat u toestaat dat N. groot en machtig zal zijn in de hemel net zoals u de grootste bent van de goden; opdat u hem behoed van alles dat zij die jagen met gindse Vijanden tegen hem kunnen doen. Moge zijn hart dapper zijn, moge u N. machtiger maken dan al deze goden, de geesten en de doden.'
N. is machtig, de Heer der Macht; N. is de meester van
rechtvaardigheid, die Wadjet maakte; N's bescherming is de bescherming van Re in de hemel. |
c |
S |
|
|
Moge u toestaan dat N. in vrede wordt toegelaten in uw bark, O Re; baan een weg voor N. die de Bark navigeert, want N's bescherming is zijn bescherming. N. is hij die dagelijks de aanvaller van Re verdrijft. |
d |
S |
|
|
N. is net zoals Horus gekomen in de heilige plaats van de horizon van de hemel; N. is hij die Re bekend maakt bij de poorten en de goden die N. ontmoeten verheugen zich over hem, wat de grootheid van een god is verbonden aan N., de Vernietiger zal hem niet aanvallen, de poortwachters zullen hem niet negeren. N. is hij wiens gezicht is verborgen in het Grote Verblijf, zelfs voor hem de meester van gods heiligdom. |
e |
S |
|
|
N. is hij die de woorden van de goden bericht aan Re; N. is gekomen opdat hij zaken mag rapporteren aan zijn Heer. |
f |
S |
|
|
N. is moedig van hart en gewichtig qua actie onder hen die offers bereiden. |
T |
1 |
|
Om te reciteren over een beeld van deze geest geplaatst in deze bark, jij wordt gelouterd, gezuiverd en bewierookt in het bijzijn van Re, met brood, bier, geroosterd vlees en eenden; het betekent dat hij zal worden vervoerd in de Bark van Re. |
|
2 |
|
Wat betreft iedere geest voor wie dit is gedaan, hij zal zijn onder de levenden en hij zal nooit vergaan. Hij zal een heilige god zijn en geen enkel kwaad zal hem pijn doen; hij zal een machtige geest zijn in het Westen en hij zal niet opnieuw sterven.
Hij zal elke dag eten en drinken in de aanwezigheid van Osiris; hij zal elke dag worden toegelaten bij de koningen van Boven Egypte en de koningen van Beneden Egypte, hij zal water drinken van de stroom, hij naar buiten gaan bij dag net zoals Horus, hij zal leven als en zijn als een god en hij zal worden geadoreerd door de levenden net zoals Re elke dag. |
|
3 |
|
Let heel goed op uzelf. Gebruik het niet voor iedereen alleen voor uzelf. |
|
4 |
|
Een gelegenheid, een miljoen keer waar. |
|
Bezwering 136A en B, BM 10471-9
|
Onder detail:
Atoem, Hathor en drie andere op een troon zittende godheden, allen was-scepters vasthoudend, trekken aan touwen die vastzitten aan een boot, op wiens voorsteven Horus als kind gehurkt zit.
Nakht staat in de boot te punteren langs een grote valkenkop met een zonneschijf.
In de volgende boot, gestuurd door Thoth, zit de zonnegod met valkenkop op een troon achter Khepri die de kop van een scarabee heeft en Isis.
|
|
|
Bezwering 136B2 |
a |
P |
1 |
|
Bezwering voor het varen in de Grote Bark van Re en het voorbijgaan aan de cirkel van vuur. |
|
2 |
|
Om te zeggen door N.: |
S |
|
|
Dit is het vuur dat schijnt achter Re en wat is geconcentreerd achter hem; de storm is bang van het glanzende en schiterrende Bark van Re. Ik ben gekomen met Hem wiens gezicht in zijn heilige meer is geveegd, ik heb Hem gezien die rechtvaardigheid verwerft, die is gesneuveld tussen hen wiens gedaanten heilig zijn, die zich in sarcofagen bevinden; en de bewoners van het riet zijn talrijk. Ik heb daar gekeken en we verheugen ons; hun groten zijn in vreugde en hun kleinsten zijn gelukkig. Een weg is gebaant voor mij aan het hoofd van van de Heilige Bark en ik wordt ophoog geheven als zijnde de zonneschijf; Ik ben helder in zijn zonneschijn ..... |
T |
|
|
Om te schrijven door de heraut. |
b |
S |
|
|
Plat op jullie gezichten, jullie kwaadaardige slangen! Laat me passeren, want ik ben eenn machtige, Heer van de machtigen; ik ben een nobele van de Heer der Rechtvaardigheid, die Wadjet maakte. Mijn bescherming is de bescherming van Re. Zie, ik ben hij die rondgaat in het Veld van de Offers van de Twee Landen; een grotere god dan jij, die zijn Enneaden rekent tot hun die offers geven. |
T |
|
|
Iemand die deze bezwering kent, vaart in de Bark van Re, hij stijgt op, op het licht van de vlam, die een Ster wordt wanneer hij jou passeert. |
1 |
Gebaseerd op Ea1 (18de dynastie); met § P 1 variant gevonden in de tweede tekst van Ea1 en in verschillende andere teksten uit de 18de dynastie als ook in CT. Correcties in d zijn gebaseerd op CT en op Cg2 (21ste dynastie); en § T 3 is toegevoegd vanuit Ga3 (20ste dynastie) en compleet gemaakt m.b.v. Cg2.
Vignette van Ga toont N. en zijn vrouw knielend in gebed voor een gehurkt zittende zonne-god. |
2 |
Gebaseerd op Ea1 (18de dynastie); met b § T toegevoegd uit Cg2 (21ste dynastie) Vignette van Aa4 en Ce5(beiden 18de dynastie) tonen Re met valkenkop. |
Oude Egyptische aangehaalde documenten. |
Symbool |
Datum en beschrijving: |
Zie: |
1 |
Ea |
18de dynastie hiërogliefen papyrus van Nwnw uit Thebe, BM 10477 |
Hunefer etc., British Museum, Catalogus van de Egyptische religieuze papyri |
2 |
Cg |
21ste dynastie hiëratisch papyrus van GAt~zSn uit Thebe, Caïro |
ibib. II (1914) |
3 |
Ga |
20ste dynastie, hiërogliefen papyrus van Nfr-rnpt uit Thebe, (TT 336) Brussel E5043 |
L. Speleers, La papyrus de Nef er Renpet (1917) |
4 |
Aa |
18de dynastie hiërogliefen papyrus van Nb.sny uit Memphis, BM 9900 (Pap. Burton) |
Bv. BM, foto's van het papyrus van Nebseni (1876), Edouard Naville. |
5 |
Ce |
18de dynastie hiërogliefen papyrus van Ywiw uit Thebe (TB 46), Cairo 51189.
|
E. Naville, The Funeral Papyrus van Iouiya (1908) |
Gebruikte afkortingen |
Ptol |
Ptolemaeïsche periode. |
Pers |
Perzische periode. |
CT |
Coffintexts, sarcofaagteksten. |
BM |
British Museum |
OIP LXXXII |
The Egyptian Book of the Dead documents in the Oriental Institute Museum at the University of Chicago, edited by Thomas George Allen. 1960. |
|
|
|