|
Boek der Doden |
Bezweringen 124 |
Bezwering 1241 |
P |
1 |
|
Bezwering voor het afdalen naar het Tribunaal van Osiris. |
|
2 |
|
Om te zeggen door N.: |
a |
S |
|
|
Mijn ziel heeft een omheinde plek gebouwd in Busiris en ik gedij in Pe; ik ploeg mijn velden in mijn eigen gedaante en mijn 'dom-palm' is dat waarop Min zich bevindt. |
b |
S |
|
|
Wat ik ten zeerste afkeur, zal ik niet eten; mijn afschuw is uitwerpselen en ik zal dat niet eten, ik zal geen ontlasting consumeren, ik zal het niet naderen met mijn handen, ik zal er niet op stappen met mijn sandalen, want mijn brood is van wit emerkoren en mijn bier van rode gerst.
Het is de Nacht-bark en de Dag-bark dit het naar me brengen en ik zal het eten onder de boomtakken. |
c |
S |
|
|
Want ik ken de
boden van wat goed is. Dan zal ik de glorificatie reciteren van de Witte Kroon en ik zal omhoog worden getild door de uraei. O gij poortwachters van Hem die de Twee Landen vrede bracht, breng me hun die offers prepareren en laat de boomtakken omhoog staan voor mij; moge de zonneschijn zijn armen voor mij openen, moge de Enneade stil zijn als het zonne-volk tegen mij spreekt.
Moge ik de harten van de goden leiden en mogen zij mij beschermen, dat ik machtig mag zijn onder hen die
in gebreke blijven om naar de hemel te gaan.
Wat betreft elke god of elke godin die zich tegen mij opstelt, zij zullen worden overhandigt aan hen die de leiding over het jaar hebben, die leven op haten, terwijl de bereiding van senu-brood voor me plaatsvind; moge Osiris het eten tijdens het voortgaan vanuit het Oosten, moge het worden toebedeeld aan hen die zich in het gezelschap van Re bevinden, moge het worden toebedeeld aan hen die zich in het gezelschap van de Zonneschijn-god bevinden, die de hemel bedekt tussen de groten die ertoe behoren.
Plaats brood in mijn mond; ik zal
me begeven in de Maan-god, zodat hij tegen me kan spreken, opdat de volgelingen van de goden tegen me kunnen spreken, opdat de zon tegen me spreekt en dat het zonne-volk tegen me kan spreken.
De angst van mij
is in de schemering en in de Hemelse Wateren die op zijn voorhoofd zijn; ik ben daar met Osiris en mijn mat is zijn mat te midden van de Ouderen. Ik heb hem de woorden van mensen verteld en ik hem voor hem de woorden van de goden herhaald. Mijn geest komt van het nodige voorzien, want ik ben een geoutileerde geest en ik heb alle geesten toegerust.
|
T |
|
|
Osiris N. is triomfantelijk, samen met elke god en elke godin die verborgen is in het domein van god. |
Onder: BM 10257-13, bezwering 124.
|
Horemheb staat voor de vier zonen van Horus, die was-scepters en ankh's dragen. |
|
|
1 |
Gebaseerd op Ca1 (18de dynastie), met toevoegingen aan het eind van c § S en § T uit R2 (Pers./Ptol.)
Vignet van Ax3 (18de dynastie) toont N. biddend naar de vier zonen van Horus. |
Oude Egyptische aangehaalde documenten. |
Symbool |
Datum en beschrijving: |
Zie: |
1 |
Ca |
18de dynastie hiërogliefen en hiëratisch papyrus van Ms-m-nT r uit Thebe in het Louvre maar behorend tot het Caïro Museum. |
Edouard Naville, Das aegyptische Todtenbuch der XVIII. bis XX. Dynastie. Aus versehiedenen Urkunden zusainmengestelit und hrsg.... Berlin, 1886. 3 v. [Einleitung and I-I1.] |
2 |
R |
Pers.-Ptol. hiëratisch papyrus van N(y)-s(w)-Sw-&fnwt, OIM 9787 (Pap. Ryerson) |
"OIP" LXXXII, Pls. XIII-L |
3 |
Ax |
18de dynastie hiërogliefen papyrus van BAksw uit Thebe, collectie van Mrs. Dent, Sudely |
Nav. |
Gebruikte afkortingen |
Ptol |
Ptolemaeïsche periode. |
Pers |
Perzische periode. |
CT |
Coffintexts, sarcofaagteksten. |
BM |
British Museum |
OIP LXXXII |
The Egyptian Book of the Dead documents in the Oriental Institute Museum at the University of Chicago, edited by Thomas George Allen. 1960. |
|
|
|