|
Boek der Doden |
Bezweringen 83 en 84 |
Bezwering 831 |
|
Bezwering 83: BM 10477-10.
Rechts detail:
De feniks wiens gedaante Nu hoopt aan te nemen. |
|
|
P |
1 |
|
Bezwering om getransformeerd te worden in een feniks. |
|
2 |
|
Om te zeggen door N.: |
S |
|
|
Ik ben omhoog gevlogen net als de oerouden, ik ben Khepri geworden, ik ben gegroeid als een plant, ik heb mij gekleed als een schildpad, ik ben de essentie van elke god, ik ben de zevende van die zeven uraei die zijn ontstaan in het Westen, Horus die helderheid verschaft met zijn persoon, die god die tegen Seth was, Thoth die erbij was bij dat oordeel van hem die presideert over letopolis tesamen met de Zielen van Heliopolis, de vloed welke tussen hun was.
Ik ben gekomen op de dag wanneer in verschijn in glorie met de
schreden van de goden, want ik ben Khons die de heren onderwerpt.
Wat betreft hij die deze pure bezwering kent, het betekent naar buiten gaan de dag tegemoet na de dood en naar wens getransformeerd worden, zijnde in de kamer van Wennefer, content zijnde met het voedsel van Osiris,
invocatie-offers bezittend, de zon zien; het betekent gezond zijn op aarde met Re en gerechtvaardigd met Osiris en geen enkel kwaad zal macht hebben over hem. Een geval van miljoenen keren waar. |
Onder: BM 10477-11 (Bezwering 83 vervolg) |
|
|
Bezwering 83 en 84: BM 10471-13.
Rechts detail:
Twee feniksen, twee reigers of een feniks en een reiger. De artiest heeft geen onderscheid gemaakt behalve in de grootte. |
|
|
|
Boven BM 10470-28, bezwering 84
Onder BM 10477-11 bezwering 84 |
|
Bezwering 842 |
P |
1 |
|
Bezwering om getransformeerd te worden in een reiger. |
a |
S |
|
|
Ik ben de machtigste der stieren, ik ben de krachtige onder hen, ik ben de dubbel gevlochten lokken die zich op het hoofd van de geschoren priester bevinden, die zij van de zonneschijn aanbidden, wiens slag sterk is.
|
b |
S |
1 |
|
Ik ben van blaam gezuiverd op aarde en het verschrikkelijke van mij is in de hemel - en vice versa; het is mijn kracht die mij laat zegevieren tegen de hoogte der hemel, ik houd me in uit respect voor de uitgestrektheid van de hemel, mijn schreden gaan richting de steden van het Stille Land.
Ik ben gegaan en heb Wenu bereikt; ik heb de goden van hun paden verdreven, ik heb hen neergeslagen die waakzaam waren in hun tombes. Ik ken de Diepte niet, ik ken de opkomende aarde niet, ik ken de roden niet, die stoten met hun horens, ik ken de magiër niet, maar ik hoor zijn woorden; ik ben die Wilde Stier die in de geschriften staat. |
|
2 |
|
Adus zeggen de goden wanneer zij rouwen over het verleden: 'Staat op! Hij is naar jullie gekomen terwijl de dageraad jullie mist en er is niemand die je zal beschermen.' Mijn tekortkomingen zitten in mijn buik en ik zal ze niet tonen; O Autoriteit, verkeerd doen is van gisteren, maar rechtvaardigheid is van vandaag. Rechtvaardigheid loopt op mijn wenkbrauwen tijdens de nacht van het festival. De Oude Vrouw gaat liggen en haar land is bewaakt. |
T |
|
|
Wat betreft iemand die deze bezwering kent, hij zal een ingewijde zijn in Gods domein en niets kwaads zal hem overkomen. |
1 |
Gebaseerd op Ce1 (18de dynastie), wiens vignette een feniks vertoont. |
2 |
Gebaseerd op Ca2 (18de dynastie), met § T toegevoegd van uit R3 (Pers./Ptol.) . Vignet van Ce1 toont een reiger. |
Oude Egyptische aangehaalde documenten. |
Symbool |
Datum en beschrijving: |
Zie: |
1 |
Ce |
18de dynastie hiërogliefen papyrus van Ywiw uit Thebe (TB 46), Cairo 51189.
|
E. Naville, The Funeral Papyrus
van Iouiya (1908) |
2 |
Ca |
18de dynastie hiërogliefen en hiëratisch papyrus van Ms-m-nT r uit Thebe in het Louvre maar behorend tot het Caïro Museum. |
Edouard Naville, Das aegyptische Todtenbuch der XVIII. bis XX. Dynastie. Aus versehiedenen Urkunden zusainmengestelit und hrsg.... Berlin, 1886. 3 v. [Einleitung and I-I1.] |
3 |
R |
Pers.-Ptol. hiëratisch papyrus van N(y)-s(w)-Sw-&fnwt, OIM 9787 (Pap. Ryerson) |
"OIP" LXXXII, Pls. XIII-L |
Gebruikte afkortingen |
Ptol |
Ptolemaeïsche periode. |
Pers |
Perzische periode. |
CT |
Coffintexts, sarcofaagteksten. |
BM |
British Museum |
OIP LXXXII |
The Egyptian Book of the Dead documents in the Oriental Institute Museum at the University of Chicago, edited by Thomas George Allen. 1960. |
|
|
|