|
Boek der Doden |
Bezweringen 2 t/m 6 |
Bezwering 21 |
P |
1 |
|
Bezwering voor het naar buiten gaan bij dag en het leven na de dood. |
|
2 |
|
Te zeggen door N.: |
S |
1 |
|
O Enige die opkomt als de Maan, O Enige die schijnt als de Maan, moge N. uitgaan met uw grote massa. Lever(ancier) van hen die in het Zonlicht zijn, open de onderwereld. |
|
2 |
|
Ziedaar, N. gaat naar buiten bij dag, om wat dan ook te doen onder de levenden. |
|
Afbeelding hierboven is: BM 10477 |
Bezwering 32 |
P |
1 |
|
Een andere soortgelijk als. |
|
2 |
|
Te zeggen door N.: |
S |
1 |
|
O Atoem, die is voortgegaan als de Vooraanstaande van de aanzwellende vloed, gezegend als Ruty, alstublieft spreekt gij tegen de voorouders. N. komt als één die in hun midden is. |
|
2 |
|
Hij (d.w.z. N.) heeft opdracht gegeven aan de Bemanning van Ra, dat bij avondstond Osiris N. na zijn dood leeft als Ra, elke dag. Inderdaad (zij) die gisteren Ra droeg is degene die Osiris N. (ook) droeg. Elke God verheugt zich op het leven van Osiris N. net zoals ze zich verheugen op het leven van Ptah wanneer hij voortkomt uit het Grote Officiële Paleis te Heliopolis. |
|
Bezwering 43 |
P |
1 |
|
Bezwering voor het bereizen van de (land)route naar Rosetau. |
|
2 |
|
Te zeggen door N.: |
S |
|
|
Ik ben hem, die de rivier heeft afgebakend, die de Twee Kameraden van elkaar afscheiden. Ik ben gekomen, ik heb de vervuiling verwijderd boven Osiris. |
|
Bezwering 54 |
P |
1 |
|
Bezwering om ervoor te zorgen dat men niet hoeft te werken in Gods Domein. |
|
2 |
|
Te zeggen door N.: |
S |
|
|
Ik ben (de gulzigaard) van de inactieven, die voortkwamen uit Hermopolis. (Van mij is iedere ziel en ik) leeft op de ingewanden van de baviaan. |
|
Bezwering 65 |
Nebseny's Ushabti figuur die de agrarische werkzaamheden voor hem zal uitvoeren in de Andere Wereld.
|
P |
1 |
|
Bezwering om ervoor te zorgen dat een ushabti werkt (voor een man) in Gods Domein. |
|
2 |
|
Te zeggen door N.: |
S |
1 |
|
O gij ushabti als Osiris N. wordt aangewezen om enig werk te verrichten wat gewoon gedaan moet worden daarginds in Gods Domein - ziedaar, obstakels zijn daar voor hem opgezet - (als) een man tot zijn plichten. |
|
2 |
|
gij zijt belast met al (deze (taken) die ginder gewoon zijn te doen), om de velden te cultiveren, om het land te irrigeren, om zand te transporteren van het westen of van het oosten. "Ik zal (ze) uitvoeren, hier ben ik", zult gij zeggen. |
|
Bezwering 6A6 |
P |
|
|
[Zorgen dat een ushabti werkt voor N.] in Gods Domein. |
S |
|
|
O goden [die bestaan naast de heer van het universum, die op zijn verzoek zitten, moge u mij vermelden aan] hem wiens naam gij uit [als gij] [hem het avondmaal] geeft [ ┌voordat┐gij al zijn verzoeken hoort] in het district van Peqer als hij het wAg-feest viert. Moge Osiris N. vermeld worden bij elke (voldoening van Gods) behoefte elke dag. In aanwezigheid van Unnofer om offer-broden te ontvangen. |
|
Bezwering 6B7 |
P |
|
|
Osiris N. 's-instructies. hij zegt: |
S |
|
|
Uw ogen zijn geopend (dat gij moge zien) de schijf, dat gij Ra moge aanbideen in het leven. Gij zijt opgeroepen uit Rosetau, gij loopt om de (graf)heuvel van Medinet Haboe heen, gij doorreist de bovenste vallei van Rosetau, gij dringt door in de geheime kuil. Gij zetelt (op) de zitplaats die zich in het Heilige Land bevindt zoals de grote bemanning. (Zo zegt) Osiris N. |
|
Bezwering 6C8 |
S |
1 |
|
Adem de verfrissende lucht van de noordenwind, zijnde opgestegen in de hemel ┌dienst doend op┐ de levende schijf, uw lichaam beschermd en uw hart blij. Geen kwaad zal geschieden aan uw lichaam, want gij zijt gezond, uw vlees zal niet vergaan.
Volg de schijf (van de tijd) dat hij opkomt in de morgen tot aan zijn ondergang in het leven plaatsvindt. (Er zal zijn) water voor uw hart, brood voor uw buik, kleding om uw lichaam te bedekken.
|
|
2 |
|
O gij ushabti, als gij wordt aangewezen, indien gij (wordt) opgeroepen, als gij wordt toegewezen aan, "Ik zal (het) doen, hier ben ik", zult gij zeggen. |
T |
|
|
De echte favoriet van Wanre (Ahkenaten), de koning's optooister, Ipy is levend en wel. |
1 |
Gebaseerd op Ea1 (18de dynastie). Vignet van Pf2 (18de dynastie) toont N staand, een staf vasthoudend. Cg3 en Ch4, (beiden 21ste dynastie) laten in plaats daarvan twee maanschijven (of een zon en een maan) zien. |
2 |
Gebaseerd op Ea1 (18de dynastie). Er is geen vignet van bekend. |
3 |
Gebaseerd op Ea1 (18de dynastie). Er is geen vignet van bekend. |
4 |
Gebaseerd op Ea1 (18de dynastie). Veranderingen in § S zijn afhankelijk van CT. Vignet van Pd5 (20e/21e dyn.) toont N. zittend op een mat. |
5 |
Gebaseerd op Ea1 (18de dynastie), waarvan het vignet een ushabti toont. Ae6 (18de dynastie) toont echter N. zijn handen uitstrekkend naar Osiris. |
6 |
Gebaseerd op OIM 172868, fragment van ushabti van koning Amenhotep III (18de Dyn.) De hele bezwering is besproken door A. Wiedemann in Sphinx XVI (1912) 33-54 en door J. Capartin Chronique d'Egypte XVI (1941) 196-204. |
7 |
Gebaseerd op de Weense ushabti van Piye (25ste dynastie) |
8 |
Van de ushabti van de dame Ipy7 uit de tijd van koning Amenhotep IV de zon-aanbidder (18de dynastie) |
Oude Egyptische aangehaalde documenten. |
Symbool |
Datum en beschrijving: |
Zie: |
1 |
Ea |
18de dynastie hiërogliefen papyrus van Nu uit Thebe, BM 10477 |
Hunefer etc., British Museum, Catalogus van de Egyptische religieuze papyri |
2 |
Pf |
18de dynastie, linnen lijkwade van
Imn-m-Hb uit Thebe(?), L3097 |
Edouard Naville, Das aegyptische Todtenbuch der XVIII. bis XX. Dynastie. Aus versehiedenen Urkunden zusainmengestelit und hrsg.... Berlin, 1886. 3 v. [Einleitung and I-I1.] |
3 |
Cg |
21ste dynastie hiëratisch papyrus van GAt~zSn uit Thebe, Caïro |
ibib. II (1914) |
4 |
Ch |
21ste dynastie hiëratisch papyrus van N(y)-s(y)-#nsw uit Thebe (TT 320) |
ibib. I |
5 |
Pd |
20ste/21ste dynastie, hiërogliefen papyrus %wty-ms uit Thebe, Parijs nationale bibliotheek. |
Bv. Edouard Naville |
6 |
Ae |
18de dynastie hiërogliefen papyrus van Nebamun uit Thebe BM 9964 |
Bv. Edouard Naville |
7 |
Ipy ushabti |
18de dynastie, houten ushabti van Ipy, Caïro uit de collectie van Koning Farouk I. |
Bv. E. Drioton in ASAE XLIII (1943) 15-25 |
8 |
OIM 17286 |
18de dynastie slangenstenen ushabti voet van Koning [Nb-mAat-Ra] (Amenhotep III) uit Thebe TB 22. |
ibid. P1. CIV |
Gebruikte afkortingen |
CT |
Coffin Texts, sarcofaagteksten |
OIM |
Chicago. University. Oriental Institute Museum. |
|
|
|