|
De vroegste Egyptische voorstelling
van de andere wereld. |
Inleiding
Kijkend naar de oorsprong en ontwikkeling van de magische, religieuze en zuivere begrafenisteksten, soms met en soms zonder illustraties, vormen zij de "Gidsen" naar de 'oude' Egyptische onderwereld.
De vorm van opvattingen aangaande de plaats waarvan de geesten vertrekken zoals blijkt uit de herziene teksten van de 18de en 19de dynastieën, moeten nu worden overwogen.
De reconstructie van de gekozen vorm in de pre-dynastieke periode is onmogelijk aangezien er geen materiaal voorhanden is en de documenten uit het oude rijk gaan voornamelijk over het overvloedig voorzien van de overledene
met vlees, drank en andere materiële gemakken alsmede het aantal vrouwen en concubines en een plaats in Sekhet-Aaru een afdeling van Sekhet-Hetepet, waaraan de naam "Elysiche Velden" niet ontoepasselijk is gegeven. In latere tijden omvatte Sekhet-Aaru (of Sekhet-Aanru) het gehele Sekhet-Hetepet.
Van Sekhet-Hetepet als geheel zijn de vroegst bekende illustraties te vinden op de sarcofagen van Deir el Bersha en van geen enkel deel van deze regio hebben we gedetailleerde illustraties van de beroepen van de inwoners ouder dan de 18de dynastie.
Bij de beschouwing van Sekhet-Aaru, welke de ware hemel was in de ogen van elke trouwe
aanbidder van Osiris, vanaf het moment dat hij de rechter werd en de welwillende God en vriend van de doden tot aan de Ptolemeïsche periode, d.w.z. voor een periode van tenminste 4000 jaren, hebben de schriftgeleerden en kunstenaars van de 18de dynastie hier veel aandacht besteed. En de resultaten van hun gezichtspunten zijn uiteengezet in de kopieën van PER-EM-HRU oftewel het Thebaanse Boek der Doden, die naar ons zijn gekomen.
In één van de oudste exemplaren van PEM-EM-HRU, d.w.z. in het 'Papyrus van Nun' is een vignet (symbolische representatie) van de zeven 'Arits' of afdelingen van Sekhet-Aaru. Het getoonde gedeelte van elke 'Arit' is de poort of deur, die wordt bewaakt door de poortwachter, een bewaker die de aankomst van alle bezoekers rapporteert en een heraut (aankondiger) die ontvangt en vervolgens zijn naam aankondigt.
Al deze wezens hebben de kop van een dier of vogel op een menselijk lichaam, een feit dat de belangrijke antiquiteit onderstreept van de ideeën die ten grondslag liggen aan dit vignet. Hun namen zijn: |
De 7 Arits |
|
|
De poortwachter |
De bewaker |
De aankondiger |
1 |
Sekhet-Hra-Asht-Aru |
Semetu |
Hu-Kheru |
2 |
Tun-Hat |
Seqet-Hra |
Sabes |
3 |
Am-Huat-Ent-Pehui-Fi |
Res-Hra |
Uaau |
4 |
Khesef-Hra-Asht-Kheru |
Res-Ab |
Neteka-Hra-Khesef-Atu |
5 |
Ankh-Em-Fentu |
Ashebu |
Teb-Her-Kehaat |
6 |
Aken-Tau-K-Ha-Kheru |
An-Hra |
Metes-Hra-Ari-She |
7 |
Metes-Sen |
Aaa-Kheru |
Khesef-Hra-Khemiu |
Van een andere plek uit hetzelfd papyrus en van andere papyri, leren we dat de "Geheime poorten van het Huis van Osiris in Sekhet-Aaru" 21 in totaal zijn. Het hoofdstuk CXLVI. geeft de naam van elke poort en t/m poort 10 ook de naam van de poortwachter, dus: |
De poorten van het huis van Osiris. |
Nr. |
Illustratie |
Poortnaam |
De bewaker |
1 |
|
NEBT-SETAU-QAT-SEBT-HERT-NEBT-KHEBKHEBT-SERT-METU-KHESEFET-NESHENIU-NEHEMET-UAI-EN-I-UAU |
NERI. |
2 |
|
NEBT-PET-HENT-TAUI-NESBIT-NEBT-TEMEMU-TENT-BU-NEBU. |
MES-PEH (of MES-PTAH). |
3 |
|
NEBT-KHAUT-AAT-AABET-SENETCHEMET-NETER-NEB-AM-S-HRU-KHENT-ER-ABTU |
ERTAT-SEBANQA |
4 |
|
SEKHEMET-TESU-HENT-TAUI-HETCHET-KHEFTI-NU-URT-AB-ARIT-SARU-SHUT-EM-AU |
NEKAU |
5 |
|
NEBT-REKHU-RESHT-TEBHET-TATU-AN-AQ-ERES-UN-TEP-F |
HENTI-REQU |
6 |
|
NEBT-SENKET-AAT-HEMHEMET-AN-REKH-TU-QA-S-ER-USEKH-S-AN-QEMTU-QET-S-EM-SHAA-AU-HEFU-HER-S-AN-REKH-TENNU-MES-EN-THU-KHER-HAT-URTU-AB |
SMAMTI |
7 |
|
AKKIT-HEBSET-BAK-AAKEBIT-MERT-SEHAP-KHAT |
AKENTI |
8 |
|
REKHET-BESU-AKHMET-TCHAFU-SEPT-PAU-KHAT-TET-SMAM-AN-NETCHNETCH-ATET-SESH-HER-S-EN-SENT-NAH-S |
KHU-TCHET-F |
9 |
|
AMT-HAT-NEBT-USER-HERT-AB-MESTET-NEB-S-KHEMT-SHAA-. . . .-EM-SHEN-S-SATU-EM-UATCHET-QEMA-THESET-BES-HEBSET-BAK-FEQAT-NEB-S-RA-NEB |
TCHESEF |
10 |
|
QAT-KHERU-NEHESET-TENATU-SEBHET-ER-QA-EN-KHERU-S-NERT-NEBT-SHEFSHEFT-AN-TER-S-NETET-EM-KHENNU-S |
SEKHEN-UR |
11 |
|
NEMT-TESU-UBTET-SEBAU-HENT-ENT-SEBKHET-NEBT-ARU-NES-AHEHI-HRU-EN-ANKHEKH |
|
12 |
|
NAST-TAUI-SI-SEKSEKET-NEMMATU-EM-NEHEPU-QAHIT-NEBT-KHU-SETEMTH-KHERU-NEB-S |
|
13 |
|
STA-EN-ASAR-AAUI-F-HER-S-SEHETCHET-HAP-EM-AMENT-F |
|
14 |
|
NEBT-TENTEN-KHEBT-HER-TESHERU-ARU-NES-HAKER-HRU-EN-SETEMET-AU |
|
15 |
|
BATI-TESHERU-QEMHUT-AARERT-PERT-EM-KERH-SENTCHERT-SEBA-HER-QABI-F-ERTAT-AAUI-S-EN-URTU-AB-EM-AT-F-ART-ITET-SHEM-S |
|
16 |
|
NERUTET-NEBT-AATET-KHAA-KHAU-EM-BA-EN-RETH-KHEBSU-MIT-EN-RETH-SERT-PER-QEMAMET-SHAT |
|
17 |
|
KHEBT-HER-SENF-AHBIT-NEBT-UAUIUAIT |
|
18 |
|
MER-SETAU-AB-ABTU-MERER-S-SHAT-TEPU-AMKHIT-NEBT-AHA-UHSET-SEBAU-EM-MASHERU |
|
19 |
|
SERT-NEHEPU-EM-AHA-S-URSH-SHEMMET-NEBT-USERU-ANU-EN-TEHUTI-TCHESEF |
|
20 |
|
AMT-KHEN-TEPEH-NEB-S-HEBS-REN-S-AMENT-QEMAMU-S-THETET-HATI-EN-AM-S |
|
21 |
|
TEM-SIA-ER-METUU-ARI-HEMEN-HAI-NEBAU-S |
|
Uit bovenstaande lijsten en uit kopieën van hen, welke te vinden zijn in het 'Papyrus van Ani' (Zie afb. 1) en andere geïllustreerde boeken der doden. Het is vrij duidelijk dat volgens één opvatting, Sekhet-Aaru, het land van de gezegende was verdeeld in 7 secties die elk door een poort, met drie bedienden (of bewakers) te betreden zijn. En dat volgens andere tradities, het secties had variërend van nummer 10 t/m 21, voor elk van de hierboven genoemde poorten, moet het de bedoeling zijn geweest om een afdeling te beschermen.
Het zal worden opgemerkt dat de namen van de 10 poorten in werkelijkheid lange zinnen zijn, die logisch zijn en vertaald kunnen worden er is echter weinig twijfel dat tijdens de 18e dynastie deze zinnen gebrukt werden als magische formules of woorden van kracht, die mits de overledene wist hoe ze uit te spreken, geen grote behoefte hadden om ze te begrijpen. M.a.w. het was geen goedheid of deugd van zijn eigen waardoor hij in staat zou zijn om de poorten van Sekhet-Aaru te passeren en de tegenstand van de bewakers weg te nemen, maar de kennis van een zekere formule of woorden van kracht en magische namen.
We zijn dus terug naar een afgelegen periode door deze ideeën en naar een tijd waarin de opvattingen m.b.t. de verblijfplaats van de gezegende een zuiver
magisch karakter hebben. De toevoeging van afbeeldingen aan de formule of namen, behoren tot een latere periode topen men dacht dat het goed was om deze d.m.v. illustraties te versterken.
De overledene, die niet alleen beschikt over de geheime naam van een God of een demon, maar ook beschikt over een afbeelding van hem zodat hij deze makkelijk kon herkennen als hij hem ontmoette, was dubbel gewapend tegen gevaar.
Ter aanvulling op de 7 'Arits' en de 10, 14 of 21 Poorten (al naar gelang het gevolgde manuscript), bevat het Sekhet-Hetepet 14 of 15 'Aats' of regio's, die elk worden gecontroleerd door een God' zijn.
Hun namen zoals die worden gegeven door het 'Papyrus van Nun' zijn als volgt: |
Papyrus van Ani. (detail) |
|
Een korte analyse van deze lijst van 'Aats' of regio's, suggereert dat de afdelingen vanSekhet-Hetepet, gegevenin deze zijn gerangschikt op volgorde van zuid naar noord, want het is bekend dat AMENTET, de eerste 'Aat' werd binnengegaan vanuit de omgeving van Thebe en dat de laatstgenoemde 'Aat', d.w.z. KHER-AHA, een regio nabij Heliopolisvertegenwoordigt. Als dit zo is, dan was Sekhet-Aaru waarschijnlijk gelegen in de nabijheid van Abydos alwaar het beroemde "Gat" in de bergen nabij is, waardoor de geesten van de doden de verblijfplaats binnen gaan die voor hun apart is gezet.
We zien ook dat de hemel voorbereid voor de gezegende
er één is zoals een agrarische bevolking die verwacht zou hebben en een volk van boeren zou feestvieren bij het idee om te leven tussen velden met tarwe en gerst, waarbij de eerste tussen de 7 en 8 voet hoog is en de tweede tussen de 9 en 10 voet. Van de geesten die dit graan oogsten wordt gezegd dat ze 9 ellen, d.w.z. meer dan 13 voet lang zijn, een bewering die lijkt aan te geven dat het geloof in mannen van uitzonderlijke lengte in zeer oude tijdens, traditioneel aanwezig was in Egypte.
Andre feiten die worden afgeleid uit de lijst van 'Aata' betreffende Sekhet-Aaru zijn:
1.
Op zijn minst 1 sectie was gevuld met vuur.
2. Een ander was gevuld met snel stromende, brullende wateren, dat alles voor hen weg vaagde.
3. In een andere de slang REREK leefde.
4. In een andere de Geesten woonden die leefden van het inerte en de zwakke.
5. In een andere leefde de "Vernietiger der Zielen".
6. De grote ouderdom van de ideeën over de 'Aats' wordt bewezen door de aanweigheid van de namen van Hap, de Nijlgod, SEPT of Sothis en de nijlpaardgodin HEBT-RE-F, in verband met de 'Aats'.
De kwalificatie voor het binnengaan van de 'Aats' was niet zozeer het leven van een goed leven op aarde als wel de kennis van de magische figuren die hen vertegenwoordigden en hun namen, deze worden twee keer gegeven in het "Papyrus van Nun" en deze zijn van groot belang voor de studie van magische beelden, ze zijn hierboven weergegeven. |
Sekhet-Hetepet, Papyrus van Nebseni
(het Britse Museum, nr. 9900 blad 17). |
|
Van de algemene vorm en van de afdelingen van Sekhet-Aaru of het "Veld van Riet" en Sekhet-Hetepet of het "Veld van Vrede", is dankzij de begrafenis papyri van de 18de dynastie veel bekend en ze kunnen nu in het kortworden beschreven.
Uit het 'Papyrus van Nebseni' leren we dat Sekhet-Hetep rechthoekig van vorm was en dat het door kanalen doorsneden werd, gevoed door de stroom die de gehele regio omsluit. In één regio waren drie poelen met water, in een andere 4 poelen en in een derde 2 poelen. Een plaats die speciaal apart was gezet, was bekend als "De geboorteplaats van de God van de regio". En "Het grote gezelschap der Goden in Sekhet-Hetep" bewoonde een ander gedeelte van dit. Aan het einde van een kort kanaal was een boot afgemeerd, gevuld met 8 roeispanen of peddels met aan elk uiteinde daarvan de kop van een slang, erin was een trap.
De overledene zoals we zien, bezat ook een boot waarin hij zeilde wanneer hij dat wil, maar de vorm ervan verschilt van die, die is afgemeerd aan het einde van het korte kanaal.
De ploegactiviteiten, alsmede de zaai- en oogsttijd zijn allen vertegenwoordigd.
Voor wat betreft de overledene zelf, we zien hem tijdens het aanbieden van het wierookoffer aan "Het grote gezelschap der Goden" en hij adresseert een bebaard figuur, die waarschijnlijk bedoeld is om zijn vader of een bloedverwant voor te stellen, we zien hem peddelen in een boot en we zien hem zitten op een staatsiezetel, ruikend aan een bloem, met een tafel met offers er op voor hem.
Geen van de inscripties vermeldt Sekhet-Aaru, maar het is duidelijk gezegd dat het oogsten van het graan door de overledene heeft plaatsgevonden in Sekhet-Hetep of Sekhet-Hetepet. |
Sekhet-Hetepet, Papyrus van Ani
(het Britse Museum, nr. 10.740 blad 32). |
|
In chronologische volgorde wordt de 'Papyrus van Ani' beschouwd als de volgende afbeelding van Sekhet-Hetepet en in een oogopslag zal worden gezien dat deze verschilt van die, die reeds beschreven is.
Ani aanbidt de Goden in de eerste afdeling, maar hij brandt geen wierook, de boot waarin hij peddelt is beladen met offers
en hij wordt gezien tijdens het geven van een offer aan een bebaard figuur.
De legende luidt: "Leven in vrede in Sekhet - wind voor de neusgaten".
De tweede divisie bevat scenes van het oogsten en het dorsen van graan, maar slechts drie poelen water i.p.v. vier. In de derde divisie zien we Ani het land ploegen aan de zijde van een stroom van onbekende lengte en breedte, waarvan wordt gezegd dat er noch vis noch wormen inzitten. Het is belangrijk om op te merken dat deze divisie wordt beschreven als SEKHET-AANRU. Het eilandje in de rivier, dat de geboorteplaats voorstelt van de God van de stad heeft geen titel en het grotere eiland dat er door een zeer smalle strook grond van gescheiden is, bevat een trap maar geen Goden.
In de linker bovenhoek is een plaats die wordt beschreven als "de zetel van de Geesten, die zeven ellen groot zijn", het graan is drie ellen hoog, en het zijn de perfecte geesten die het oogsten het. In het andere gedeelte van deze afdeling zijn twee boten in plaats van een zoals in de 'Papyrus van Nebseni'.
I.v.m. de twee hierboven beschreven afbeeldingen van Sekhet-Hetepet is het belangrijk om na te denken over de tekst die in de oudste van de twee staat, d.w.z. die van de 'Papyrus van Nebseni'. De overledene wordt ertoe gebracht te zeggen dat hij vaart over het 'Meer van HETEP (df.w.z. Vrede) in een boot welke hij heeft meegenomen uit het huis van Shu en dat hij naar de stad van HETEP is gekomen onder de gunst van de God van de regio, die ook HETEP is genaamd. Hij zegt: "Mijn mond is sterk, ik ben uitgerust [met woorden van kracht, te gebruiken als wapen] tegen de geesten, laat ze niet heersen over mij. Laat mij worden beloond met uw velden, O gij god HETEP. Dat wat uw wens is, O Heer der Winden. Moge ik daarin een geest worden, kan ik daarin eten, kan ik daarin drinken, kan ik daarin ploegen, kan ik daarin oogsten, kan ik daarin vechten, kan ik daarin de liefde bedrijven, moge mijn woorden machtig zijn daarin, moge ik nooit in een staat van slavernij zijn daarin en moge ik daarin het gezag hebben............ [Laat me] leven met de God HETEP, gekleed en niet beroofd door de 'Heren van het Noorden' en moge de heren der goddelijke dingen, voedsel naar mij brengen. Moge hij mij voort laten gaan en kan ik tevoorschijn komen, moge hij mijn macht naar mij brengen daar, kan ik het ontvangen en moge mijn uitrusting van de God Hetep zijn. Moge ik de heerschappij krijgen over het 'grote en machtige woord' dat zich in mijn lichaam bevindt in deze, mijn plaats en door dit zal ik een geheugen hebben en niet vergeten".
De poelen en plaatsen in Sekhet-Hetepet die de overledene noemt in het verlangen deze eens te bezoeken zijn, UNEN-EM-HETEP, de eerste grote divisie van de regio. NEBT-TAUI, een poel in de tweede divisie. NUT-URT, een poel in de eerste divisie. UAKH, een poel in de tweede divisie, waar de KAU (of de dubbelgangers) wonen. TCHEFET, een deel van de derde divisie waarin de overledene zich uitdost in de kleding van Ra. UNEN-EM-HETEP, de geboorteplaats van de grote God. QENQENTET, een poel in de eerste divisie waar hij zijn vader ziet en kijkt naar zijn moeder en hij gemeenschap heeft met zijn vrouw en waar hij wormen en slangen vangt en zich van hen bevrijdt. Het meer van TCHESERT, waarin hij duikt en zich zo reinigt van alle onzuiverheden. HAST waar de God ARI-EN-AB-F zijn hoofd vastbind voor hem. USERT, een poel in de eerste divisie en SMAM een poel in de derde divisie van Sekhet-Hetepet.
Na al deze plaatsen te hebben bezocht en alle woorden van macht (kracht) waarvan hij was voorzien te hebben opgezegd en loftuigen aan de Goden te hebben toegeschreven, ankert de overledene de boot en neemt vermoedelijk voor altijd zijn intrek in het 'Veld der Vrede'. |
Sekhet-Hetepet, tonend Sekhet-Aaru, met de magische boot en trap, de geboorteplaats van de goden, & co.
(Uit de binnenste doodskist van Kua-Tep, het British Museum, nr. 30840.) |
|
Uit het uittreksel van het hoofdstuk van Sekhet-Aaru en Sekhet-Hetepet hierboven vermeldt, is het zeer duidelijk wat de aanhangers van Osiris hopen en verwachten te doen in de volgende wereld namelijk exact hetzelfde wat ze in deze gedaan hebben en dat ze geloofden dat ze hun leven houden en voortzetten in de wereld die komen gaat d.m.v. een woord van macht en dat zij bidden tot de God HETEP voor de heerschappij erover, zodat het stevig in hun herinneringen zit en ze het niet vergeten. Dit is een ander bewijs dat in de vroegste tijden mannen vertrouwden in hun hoop op een toekomstig leven meer op het leren en het onthouden
van een krachtige naam of een formule dan op de verdiensten van hun morele en religieuze voortreffelijkheden.
Van begin tot eind door het gehele hoofdstuk is er geen melding gemaakt van de god Osiris, tenzij hij de "GroteGod" ia waarvan gezegd wordt dan zijn geboorteplaats in de regio Unen-Em-Hetep zou liggen.
En nergens in het is er een suggestie dat de toestemming of de gunst van Osiris nodig is voor diegenen die
ofwel Sekhet-Aaru of Sekhet-Hetep binnentreden.
Dit lijkt erop te wijzen dat de opvattingen over de Andere Wereld, althans voor zover het de "gebieden van de gezegenden" betrof, werden ontwikkeld in de geesten van de Egyptische theologen, alvorens Osiris de hoge positie bereikt die hij bezet in de dynastieke periode. Aan de andere kant, moet het bewijs op dit punt, welke wordt afgeleid uit het 'Papyrus van Ani' ook in aanmerking worden genomen.
Aan het begin van deze Papyrus hebben we in de eerste plaats de Hymnen aan Ra en Osiris, en de beroemde 'Oordeel Scene', die voor iedereen bekend is. We zien dat het hart van Ani wordt gewogen tegen het symbool voor gerechtigheid in aanwezigheid van het 'Grote gezelschap der Goden', het wegen vindt plaats aan de ene kant van het huis van Osiris terwijl Osiris in zijn heiligdom zit aan de andere kant. De "hoeder van de Balans" is
Anubis, en de registrator is Thoth, de schrijver van de goden, die is gezien tijdens het noteren van het resultaat van de weging. In de afbeelding is de arm van de Balans vrijwel recht, waaruit blijkt dat het gewicht van het hart van Ani exact overeenkomt met het gewicht van het symbool voor gerechtigheid.
Dit resultaat wordt door Thoth als volgt aan de Goden verkondigt: "In heel de waarheid is het hart van Osiris gewogen en zijn ziel heeft als een getuige voor hem gestaan, zijn zaak is goed (d.w.z. het is waar bevonden d.m.v. een beproeving) in de 'Grote Balans'. Geen kwaad is er in hem gevonden, hij heeft geen offergaven gestolen uit de tempels en hij heeft geen kwaad gedaan terwijl hij op aarde was, niet in daad en niet bij woord". In hun antwoord, aanvaarden de Goden het rapport van Thoth en verklaren voor zover het hun betreft, dat Ani noch een zonde heeft begaan noch kwaad heeft gedaan. Vervolgens gaan ze verder en zeggen dat hij niet zal worden overgeleverd aan het monster AMENET en ze verorderen dat hij offers zal hebben, dat hij de macht krijgt om in de nabijheid van Osiris te komen en dat hij een stuk land of perceel in Sekhet-Hetepet zal hebben voor altijd.
We zien dan dat Ani in de nabijheid van Osiris wordt geleid door Horus, de zoon van Isis, die meldt dat het hart van Ani niet heeft gezondigd tegen een God of een Godin. Zo is het ook eerlijk en rechtvaardig bevonden volgens de geschreven wetten van de Goden, hij vraagt of Ani het goede des levens aan hem geven mag en de kracht om te verschijnen voor Osiris en dat hij zijn plaats mag innemen onder "De volgelingen van Horus" en net zoals hun zal zijn tot in de eeuwigheid. |
Sekhet-Hetepet, tonend Sekhet-Aaru,
met de magische boot, de negen meren,
de geboorteplaats van de goden, & co.
(Van de buitenste kist van Sen, British Museum, nr.30841.) |
|
Vanuit dit bewijs is het duidelijk dat werd geacht dat Ani zijn beloning heeft verdiend in Sekhet-Hetepet door de rechtvaardigheid en integiteit van zijn leven op aarde, t.a.v. zijn medemens en door de eerbied en aanbidding die hij verleende aan alke God en Godin, m.a.w. klaarblijkelijk heeft hij zijn beloning verdiend of heeft zichzelf gerechtvaardigd middels zijn daden. Omdat zijn hart triomfantelijk tevoorschijn is gekomen uit zijn beproeving, verordenen de Goden voor hem het recht om te verschijnen in de nabijheid van Osiris en ze verordenen hem te voorzien van een hofstede in Sekhet-Hetep. Er is geen sprake van enig berouw van de kant van Ani voor verkeerde gedane zaken, sterker nog hij zegt zeer beslist, "Er is geen zonde in mijn lichaam. Ik heb niet willens en wetens gesproken over onwaarheden en ik heb geen handeling geplaagd die een dubbel motief had [in mijn hoofd]". Toen hij werd geplaagd door geen enkele herinnering aan een zonde, was zijn gewten schoon en hij verwachtte zijn beloning te ontvangen, niet als een daad van genade van de kant der Goden maar als een daad van gerechtigheid. Zo lijkt het erop dat bekering geen rol heeft gespeeld in de religie van de primitieve bewoners van Egypte en dat een man boet voor zijn wandaden door het geven van offers, door opoffering en door aanbidding.
Aan de andere kant, Nebseni is gemaakt om te zeggen tegen de God van Sekhet-Hetep, "Laat mij beloond worden met uw velden, O HETEP, maar doet gij dat naar gelang uw wil, O heer der winden".
Dit verzoek onthult een gemoedsgesteldheid die de almacht van de wil der Goden onderdanig erkent en de woorden "doet gij dat naar gelang uw wil" zijn zonder twijfel het equivalent van de woorden welke mensen van alle naties en leeftijd hebben gebeden, "Uw wil zal geschieden".
De beschrijvingen van de afbeeldingen van Sekhet-Hetepet, hierboven gegeven maken het duidelijk dat de zienswijze in het 'Papyrus van Nebseni' verschilt in een aantal belangrijke details t.o.v. het 'Papyrus van Ani', maar of dit verschil te wijten is aan een aantal algemene ontwikkelingen in het religieuze denken, die plaatsvond in de periode tussen de perioden waarin de papyri geschreven werden, kan niet gezegd worden.
Er is overvloedig bewijs in het 'Papyrus van Ani', dat Ani zelf een zeer religieus mens was en we nemen niet teveel aan als we zeggen dat hij het type van een vrome aanbidder van Osiris was wiens overtuigingen, hoewel
in sommige opzichten van een zeer geestelijk karakter, werden beïnvloed door de magie en de uitgesproken
materiële standpunten die onlosmakelijk verbonden lijken te zijn met de religie van alle Egyptenaren.
Hoewel intens logisch in sommige van hun opvattingen aangaande de Andere Wereld, waren de Egyptenaren zeer onlogisch in andere en ze lijken geen moeilijkheden noch absurditeit te hebben gezien in het op dezelfde tijd houden van overtuigingen die inconsistent en tegenstrijdig waren.
Er moet echter in redelijkheid worden gesteld dat deze eigenschap gedeeltelijk was te wijten aan hun aangeboren conservatisme in religieuze zaken en hun respect voor het geschreven woord en deels aan hun angst dat ze hun belangen in het toekomstige leven schaden als ze een geschrift of afbeelding afwijzen, die de oudheid of de religieuze gewoonte of tradiitie heeft erkent. |
Sekhet-Hetepet
(Van het Papyrus van Anhai--22ste Dynastie) |
|
Bepaalde voorbeelden bewijzen echter dat Egyptenaren van de ene periode niet bang waren om ideeën aan te passen of te ontwikkelen die hun toe zijn gekomen van iemand anders, zoals blijkt uit de bijgaande illustratie. Deze afbeelding (Zie afb. 2) is bedoel om Sekhet-Hetepet voor te stellen en is afkomstig van de binnenste doodskist van Kua-Tep, welke gevonden is te Deir el Bersha en zich nu in het Britse museum bevindt (Nr. 30840), het dateert uit het begin van de 11de dynastie.
Hieruit zien we dat het land van de gezegende rechthoekig van vorm was en omgeven door water en doorsneden door beken en dat er naast grote stukken land er tal van eilandjes in de rivieren die erbij behoren.
In veel afbeeldingen werden deze eilandjes verward met meren, maar het is vrij duidelijk dat de "Eilanden van de gezegenden" ofwel vruchtbare eilanden waren of oases die eruit zagen als groene eilanden in een zee van zand. In de buurt van de eerste sectie waren 3, nabij de tweede 4, nabij de derde 4, 3 ovaal zijnde en 1 driehoekig. De vierde sectie was verdeeld in drie delen d.m.v. een kanaal met twee armen en bevatte de geboorteplaats van de God en in de buurt waren 7 kleine eilanden. De vijfde is de kleinste van alle divisies en heeft slechts 1 eiland nabij. Elk eiland heeft een naam die overeenkomt met haar belangrijkste kenmerk, de afmetingen van 3 van de stromen of afdelingen worden gegeven, de regio waar het ploegen plaatsvindt is aangegeven en de posities van de trap en de mystieke boot zijn duidelijk weergegeven.
De naam van de God HETEP komt twee keer voor en die van Osiris één keer.
Als we nu deze afbeelding vergelijken met die van de 'Papyrus van Nebseni' dan zullen we vinden dat, de werkelijke activiteiten van ploegen, oogsten en dorsen van graan worden afgebeeld op het papyrus en dat verschillende figuren van Goden en overledenen zijn toegevoegd.
De tekst spreekt van offers gedaan door de overledene en van zijn zeilen in een boot, om die reden voegde de kunstenaar scene toe waarin deze dingen worden afgebeeld en het onderste deel van het papyrus is aanzienlijk gewijzigd. In de tweede divisie kan worden opgemerkt dat Nebseni wordt gezien bij het leggen van beide handen op de rug van de Bennu vogel er is geen getuigenis voor dit in de oudere kopie van de afbeelding.
In de afbeelding die is overgenomen van de doodskist van Sen
(Zie afb. 3), in het Britse museum (Nr. 30841), zien we een eenvoudiger vorm van Sekhet-Hetepet, hier hebben we slechts 9 eilanden, die gegroepeerd zijn en geen inscriptie van welke aard ook.
Meer aanpassingen in de afbeeldingen van Sekhet-Hetepet werden geïntroduceerd in latere tijden en opdat de lezer in staat is om deze te zien, kopieën van Sekhet-Hetepet van het 'Papyrus van Anhai' (omstreeks 1040 voor Christus)
(Zie afb. 4) en die van Auf-Ankh (Zie afb. 5) (Ptolemaëische periode) worden hier weergegeven. |
Sekhet-Hetepet
. (Van de Turijnse Papyrus, Ptolemaëische Periode) |
|
Disclaimer: Aangezien deze vertaling is gemaakt van een vertaling daterend uit 1905 van dhr. E. A. Wallis Budge, welke in het oud-Engels is geschreven, kan ik niet garanderen dat alles 100 procent juist is vertaald en tevens niet garanderen dat hij alles goed heeft vertaald. U zult dan ook af en toe een begrip in het Engels aantreffen waarvoor ik geen zinnige vertaling kon bedenken. Navraag bij een Dr. in de egyptologie levert de bevestiging op dat de transcripties van Wallis Budge niet geheel correct zijn en dus fouten bevatten.
Met vriendelijke groeten,
André de Ruiter |
|
|
|