WELKOM IN VREDE
De goden en godinnen van het oude Egypte

Links

Aantal bezoekers:

Beginpagina algemeen Beginpagina Goden
Beginpagina Farao's

Contactformulier

Voor de vertalingen van de diverse boeken klik hieronder.

Boek der Doden
De Piramide Teksten
Het Boek Amduat

Het Boek der Poorten
Egyptische hemel en hel

 

 
De derde divisie uit het "Boek der Poorten".
De Poort van Aqebi.
De boot van de zon arriveert, na de passage van de tweede divisie, bij de Poort die leidt naar de derde divisie.
Deze Poort is niet gelijk aan de eerste, welke al is beschreven.
De opening van deze Poort wordt beschermd door een soort van 'buitenwerk', vergelijkbaar aan dat wat een poort van een vesting beschermd. Het buitenwerk wordt bewaakt door negen Goden, in de vorm van mummies, zij worden beschreven als "HET TWEEDE GEZELSCHAP DER GODEN" en in deze muur, die de tweede divisie volledig van de derde divisie scheidt, is een opening die leidt naar een galerij die tussen de twee muren loopt, de bovenkant van deze muren worden beschermt door rijen puntige staken.
Bij de ingang van deze galerij staat een God, in mummievorm genaamd AM-AUA en bij de uitgang bevindt zich een soortgelijke God genaamd SEKHABESNEFUNEN, elk wordt verteld om zijn handen en armen uit te strekken naar Ra.

De Poort van de slang Aqebi.

1

 


Op elke hoek vlakbij de ingang van de galerij bevindt zich een slang, die vlammen uitstoot uit zijn bek, de vlammen van één 'veegt' door de galerij al waar deze aan het eind de vlammen van de andere slang ontmoet die langs de binnenkant van de muren 'vegen'. De vlammen van deze slangen zijn naar verluidt voor Ra.
De Poort die naar de derde divisie leidt is genaamd SEPTET-UAUAU en de deur, die naar binnen toe opent daarvan wordt bewaakt door de slang AQEBI, die op zijn staart staat en naar buiten kijkt.
De tekst m.b.t. de gang van Ra door deze Poort luidt:
"Als deze God bij deze Poort komt, om van deze Poort gebruikt te maken, krijgt deze God bijval van de aldaar aanwezige Goden, die zeggen 'laat deze Poort zich openbaren aan KHUTI en laat de deuren geopend worden voor hem dat in de hemel is. Kom dan gij reiziger, die reist in AMENTET'. Hij die over deze deur gaat, opent deze voor Ra. Saa sprak tot AQEBI, 'Open uw Poort voor Ra, openbaar uw deur voor KHUTI. Hij zal de duisternis verlichten en hij zal een weg banen voor het licht naar de verblijfplaats die verborgen is'.
Deze deur is gesloten nadat deze grote God gepasseerd is en er is klaagzang van hen die in deze Poort verblijven wanneer ze horen dat deze deur voor hen gesloten is".

Langs het midden van de derde divisie zien we de boot van de zon, vootgetrokken door een viertal Goden. Zoals voorheen, Ra staat in een heiligdom en zijn metgezellen zijn Saa en Heka. (Zie afb. 2)
Het touw waarmee de boot wordt gesleept is vastgebonden aan de twee uiteinden van een opmerkelijk object, in de vorm van een lange balk waarvan elk uiteinde eindigt in de kop van een stier.
De begeleidende tekst beschrijft het als "zijn boot" en uit het feit dat de vier Goden die de boot slepen weer worden gezien aan het andere eind van het 'balk-achtige' object (Zie afb. 3), met het trektouw in hun handen, is het duidelijk dat de boot van Ra en de God zelf worden verondersteld om er doorheen te trekken van het ene eind naar het andere
.

2

2

De Goden van de derde divisie van de Duat, de boot van Ra slepend.

Het object wordt ondersteund op de schouders van acht Goden, in mummie vorm, die zijn genaamd: "DRAGERS VAN DE GODEN" aan elk eind, direct na de stierekop staat een stier en met tussenruimte zeven Goden, die genaamd zijn "DE GODEN DIE BINNENIN ZIJN" zitten er op. Aan het eind van deze divisie staan vier gemummificeerde vormen, met uitstekende ellebogen en hun handen gekruist op hun borst. (Zie afb. 4)
De tekst m.b.t. de passage van de boot van de zon luidt:
"Deze grote God wordt voortgesleept door de Goden van de Duat en deze grote God is gevorderd tot 'De boot der Aarde' welke de boot der Goden is. Ra sprak tot hen, 'Heil gij Goden die de 'Boot der Aarde' dragen en die de 'Boot van de Duat' optillen, moge er ondersteuning zijn voor jullie vormen en licht voor jullie Boot.
Heilig is hij die zich in de Boot der Aarde bevindt. Ik regel dat de 'Boot van de Duat', de drager van mijn vormen (of attributen), terugkomt en voorwaar ik reis naar de verborgen verblijfplaats om de plannen daarin uit te voeren. Ennurkhata, [zegt] "Geprezen zij de ziel, die de 'dubbele stier' heeft ingeslikt en laat de God in vrede zijn met dat wat hij heeft geschapen
".

3

3

De acht dragers van de Boot van de Aarde en haar zeven Goden.

Het gevolg van de bovenstaande woorden is dat de Zonnegod en zijn Boot wordt toegestaan om te mogen passeren door de "dubbele stierekop" Boot der Aarde, zonder enige belemmering en wanneer hij dit gedaan heeft: "Deze Goden, de UTAU (d.w.z. de vier Goden aan de andere kant van de Boot der Aarde) zeggen Ra:
'Geloofd zij Ra, wiens ziel is geabsorbeerd door de Aarde-God! gezegend zijn de Goden van Ra die daarin hebben gerust. Deze Boot van de Duat verblijdt en kreten klinken nadat Ra gepasseerd is en zijn reis voortzet. Hun offergaven zijn de gewassen van het jaar en hun offergaven worden aan hun gegeven wanneer ze de woorden horen van zij die deze grote God voortslepen'. De Goden van de Duat, die de heilige Boot in de aarde voortslepen zeggen tegen de UTAU, wiens armen verborgen zijn, 'O gij UTAU van de aarde, wiens plicht het is om in de nabijheid van zijn verblijfplaats te staan, wiens hoofden onbedekt zijn en wiens armen verborgen zijn, moge er lucht zijn bij je neusgaten, O UTAU en moge uw begrafeniskledij open barsten en moge je beheersing hebben over je sterke punten en dat je vrede moge hebben in dat wat ik gecreëerd heb. Hun voedsel is brood-gebak en hun brood is gemaakt van het rode graan, de dranken die ze drinken bestaan uit [koel] water en hun vlees is aan hun gegeven omwille van de witheid (of glans) van hun kleding in de Duat".

4

4

De Duat-Goden spreken de Utau aan.

Aan de rechterkant van deze divisie van de Duat, passeert de Boot van de Zon twaalf tombes, waarvan allen de deuren wagenwijd openstaan, waardoor wij dus in staat zijn om te zien wat er in is. (Zie afb. 5) In elke tombe staat een God in gemummificeerde vorm, die worden beschreven als "DE HEILIGE GODEN DIE IN DE DUAT ZIJN".
Langs de bovenkant van de tombes strrekt zich het lichaam van een enorme slang uit, wiens plicht het is om zij die zich in hem bevinden te beschermen.
Voorbij de tombes bevindt zich een bassin of meer met kokend water, met afgeronde uiteinden, waarin een twaalftal Goden, met zwarte hoofden staan ondergedompeld tot aan hun middel (Zie afb. 6) ze hebben ofwel witte lichamen hebben of gekleed zijn in witte kledij, voor elke God groeit een grote korenaar. Deze Goden worden beschreven als "DE GODEN VAN HET KOKENDE MEER".

5

5

De twaalf heilige Goden in de Duat.

De tekst die betrekking heeft op beide groepen Goden, luidt als volgt:
"Zij in hun tombes zijn de metgezellen van de God wiens tombes door de slang SETI beschermt worden. Ra zei tegen hen, 'Opent gij de deuren van uw tombes, zo dat mijn uitstraling de duisternis kan penetreren in welk u zich bevindt! Ik vond je huilend en klagend, met uw tobes goed gesloten, maar er zal lucht worden gegeven aan uw neusgaten en ik heb verordend dat jullie in niets tekort zullen komen'.
En deze Goden zeiden tegen Ra, 'Heil Ra, komt u in ons meer, O gij grote God die nooit faalt'.
De Shennu Goden die zich voor en achter hem bevinden, tonen hem eerbetoon en zij verheugen zich in Ra wanneer hij hun regio doorkruist en wanneer deze grote God door de geheime plaats reist. Hun voedsel bestaat uit broden, hun drank is gemaakt van de rode gerst en hun koele water komt uit hun waterreservoirs en de slang van vuur, SETI geeft hun de dingen waarop ze leven. De deur die hen opsluit, wordt gesloten nadat deze grote God is gepasseerd door hun midden en ze slaken kreten van verdriet wanneer ze de deuren dicht horen gaan".

6

6

De Goden van het kokende meer.

Het volgende verwijst naar het meer van water in deze sector:
"Dit is het meer van water dat zich in de Duat bevindt en het is omgeven door Goden , die zijn opgedost in [hun] klederen en die hun hoofden onbedekt hebben. Dit meer is gevuld met groene kruiden. Het water van dit meer is kokend heet en de vogels begeven zich op de vlucht als ze dit water zien en de stinkende geur ruiken die er in zit".
Tegen deze Goden zegt Ra: 'O gij Goden wiens plicht het is om de groene kruiden van uw meer te bewaken, wiens hoofden onbedekt zijn en wiens ledematen bedekt zijn door kleren, moge er lucht zijn bij uw neusgaten en moge er offergaven worden gedaan voor jou van de groene kruiden en moge jouw vlees van jouw meer zijn. Het water eruit zal de jouwe zijn, maar voor u zal het niet koken en de hitte ervan zal niet op uw lichamen zijn'.
Deze Goden zeiden tegen Ra, 'Komt gij bij ons, O gij die in uw boot zeilt, wiens oog is als een laaiend vuiur dat verteerd en dat een pupil heeft dat licht uitzend! De wezens van de Duat juichen wanneer je dichterbij komt, zend uw licht uit over ons, O gij grote God die vuur heeft in uw oog'.
Hun voedsel bestaat uit broden en groene kruiden en hun drank (of bier) is van kemtet planten en hun koele water komt uit hun waterreservoirs. En voedsel zal hun in overvloed worden verstrekt door dit meer.

7

7

De Tchatcha die Apep afwijzen.

Aan de linkerkant van de weg waarlangs de boot van Ra gaat in deze sector van de Duat, bevinden zich twee groepen wezens. In de eerste groep zien we de God Tem, in de vorm van een oude man met gebogen schouders, leunend op een staf (Zie afb. 7). Opgerold voor hem met volumineuze kronkels en zijn kop plat op de grond is de monsterslang Apep. Achter Apep staan negen mannen, met hun armen hangend langs hun zij. Zij worden genoemd de "TCHATCHA DIE APEP AFWIJZEN".
In de tweede groep (zie afb. 8) is Tem in een soortgelijke houding en voor hem staan negen Goden, die elk het symbool voor 'leven' in hun rechterhand houden en een scepter in hun linker. De negen Goden worden genoemd "NEBU KHERT", d.w.z. 'Heren van het Lot'.
De tekst die verwijst naar deze twee groepen luidt als volgt:
"De eerste groep laat ons zien wat Tem heeft gedaan voor Ra en hoe hij de God m.b.v. van magische woorden heeft beschermd en hoe hij de slang SEBA heeft omvergeworpen. [Temu zegt] 'Gij zult knielen en gij zult nooit meer opstaan, gij zijt betoverd door mijn bezweringen en gij zult nooit meer gevonden worden. Het woord van mijn vader is correct (
maat) tegen u en mijn woord is coorect tegen u, ik heb u verwoest voor Ra en ik heb een einde gemaakt aan u voor KHUTI'.
Het gezelschap Goden die Apep afwijzen zeggen, "Uw hoofd is gespleten, O Apep, uw kronkels zijn opengereten, gij zult nooit meet de boot van Ra omhullen en gij zult nooit meer een weg banen naar de heilige boot. Een vurige vlam zal vanuit de verborgen plaats tegen u uitgaan en we hebben u veroordeeld tot uw vreselijke ondergang". Zij (d.w.z. de negen Goden uit het gezelschap van Ra) leven op het voedsel van Ra en op de koek van Khent-Amenti, op aarde zijn offers gedaan in uw naam en plengoffers van koel water zijn gedaan aan hen door de 'heer van het voedsel' (of, als heren van het voedsel) voor Ra".

8

8

De heren van het lot(?)

Tegen de tweede groep van negen Goden sprak Tem: "In zoverre gij de Goden zijt die beschikken over leven en scepter (d.w.z. gezag) en die jullie scepters beheersen, drijf de slag SEBA van KHUTI terug, houwt gij met messen de vuile en kwaadaardige slang af".
Dit zijn de Goden die bezweringen uitspreken tegen Apep, die de aarde openen voor Ra en die hem sluiten voor Apep in de Poorten van KHENTI-AMENTI. Zij zijn degenen die zich in de verborgen plaats bevinden en zij prijzen Ra en zij vernietigen zijn vijanden en zij beschermen de grote God tegen de slang AFU en zijn uitten kreten van vreugde bij de overwinning van Ra over zijn vijand.
Zij leven op het voedsel van Ra en op de offergaven gedaan aan KHENTI-AMENTI. Op aarde worden offers gedaan voor hen en zij ontvangen plengoffers door hun woord dat wordt
maat in AMENT en heilig zijn zij in hun vernorgen plaats. Zij uitten kreten naar Ra en zij maken klaagliederen voor de grote God nadat hij hen gepasseerd is want als hij vertrokken is zijn zij weer gehuld in duisternis en hun cirkel is weer boven hen gesloten".
Voor de vierde divisie uit het "Boek der Poorten", klik hier.    Terug naar de tweede divisie klik hier.

 

Disclaimer: Aangezien deze vertaling is gemaakt van een vertaling daterend uit 1905 van dhr. E. A. Wallis Budge, welke in het oud-Engels is geschreven, kan ik niet garanderen dat alles 100 procent juist is vertaald en tevens niet garanderen dat hij alles goed heeft vertaald. U zult dan ook af en toe een begrip in het Engels aantreffen waarvoor ik geen zinnige vertaling kon bedenken. Navraag bij een Dr. in de egyptologie levert de bevestiging op dat de transcripties van Wallis Budge niet geheel correct zijn en dus fouten bevatten.

Met vriendelijke groeten,
André de Ruiter

 

 
Rechts