WELKOM IN VREDE
De goden en godinnen van het oude Egypte

Links

Aantal bezoekers:

Beginpagina algemeen Beginpagina Goden
Beginpagina Farao's

Contactformulier

Voor de vertalingen van de diverse boeken klik hieronder.

Boek der Doden
De Piramide Teksten
Het Boek Amduat

Het Boek der Poorten
Egyptische hemel en hel

 

 
Het zesde uur uit het "Amduat"

1.

De boot van AF,
de dode Zonnegod in het zesde uur.

Hoofdstuk 6

De zesde afdeling van de Duat (Tuat), genaamd

METCHET-MU-NEBT-TUAT

.
In de scene waarin de zesde afdeling van de Duat wordt beschreven en die gedurende het zesde uur van de nacht door de Zonnegod wordt doorkruist, zien we in het middelste register de dode Zonnegod AFU-RA.

2.

(Links) De godin Ament-Semu-set.
 
(Rechts) Thoth van de Tuat.

Wederom staand in zijn boot onder de luifel, vergezeld van zijn gebruikelijke gezelschap Goden. Hij bevindt zich niet langer in de slangenboot waarmee hij het domein van SEKRI heeft doorkruist en hij wordt niet meer gesleept. Op de voorzijde van de boot bevinden zich:
1. De God Thoth, in de vorm van een man met het hoofd van een cynocephales aap, gezeten op een troon en met de naam TEHUTI-KHENTI-NEB-TUAT.
2. Een vrouwelijk figuur, met haar armen naar achteren gedraaid met in elke hand een pupil van een oog van Horus of van Ra vasthoudend, ze heet AMENT-SAMU-SET.
De tekst boven de boot luidt als volgt:
"Deze grote God reisde met zijn boot over het water door deze stad, al peddelend richting de plek van het lichaam van Osiris".... "De grootsheid van deze God spreekt tot de Goden, die zich, op het moment van zijn aankomst in dit land bevinden bij deze huizen die verborgen zijn en die het beeld van Osiris bevatten. Deze God roept de verborgen vormen in hem aan en zij luisteren naar de stem van deze God en vervolgens passeert hij hun".

3.

De vier koningen van het Zuiden.

4

De vier Heteptiu Goden.

In het verblijf van Osiris bevinden zich 16 Goden in gemummificeerde vorm.
De eerste vier zijn bebaard en dragen de menat en de `Witte Kroon' en elk wordt beschreven met de titel `Suten', d.w.z. "Koning van het Zuiden". (Zie afb. 3)

Het tweede viertal is ook bebaard en worden beschreven als HETEPTIU. (Zie afb. 4)

De derde vier zijn tevens bebaard en dragen de menat en de `Rode Kroon' en elk wordt beschreven met de titel `Bat'. (Zie afb. 5)

En het vierde viertal, ook bebaard, wordt genoemd KHU, d.w.z. "Geesten". (Zie afb. 6)

5

De vier koningen van het Noorden.

6

De vier "Geesten".

 

Direct voor deze Goden bevindt zich een enorme slang met vijf koppen, deze slang wordt genoemd ASHT-HRAU, d.w.z. "Veelgezicht". (Zie afb. 7) Het lichaam van deze slang is gebogen in de vorm van een ovaal en daar binnenin ligt op zijn rug de God AFU, die op zijn hoofd een kever vasthoudt, wat het symbool is voor de God KHEPERA.
De tekst erboven geschreven luidt:
Zegt de grootsheid van deze grote God tegen de koningen van het Zuiden, tegen de HETEPTIU, tegen de koningen van het Noorden en tegen de "Geesten" aanwezig in deze stad:
"Moge uw koninklijke staat en conditie met uw zijn, moogt gij uw Witte Kronen ontvangen. En gij HETEPTIU, moogt gij uw offers ontvangen. En gij koningen van het Noorden, moogt gij uw Rode Kronen ontvangen. En gij "Geesten" moogt gij de voor jullie bestemde riten ontvangen. Moge jullie offers van jullie worden en moogt gij in vrede zijn.
Moogt gij macht over uw ziel hebben, moogt gij aanbeden worden, moogt gij de soevereiniteit hebben over uw stad, moogt gij vrede hebben in uw velden, moogt gij zich aansluiten bij de geheime dingen met jouw kronen, moogt de voor jou bestemde riten aan u besteed zijn, moge de verzoeningsoffers aan jou gedaan worden en geef aan de Goden hun mond
". Wreekt gij mij in dit land en hak de slang APEP in stukken, gij koningen van het Zuiden, gij HETEPTIU, gij koningen van het Noorden en gij "Geesten", die wonen in dit land".

7

De slang Ash-hrau.

"Zij in dit plaatje aanwezig, staan op hun plaats en ze horen de stem van de grote God, de heer van het dode lichaam, dat wil zeggen, KHEPERA in zijn eigen vlees ............... tijdens het uitvoeren van het bewaken".
Van de slang met de vele gezichten wordt gezegd:
"Hij die in dit beeld is, met zijn staart in zijn mond, zijn werk is om met dit beeld op te staan om in zijn vorm naar het Westen te reizen en om naar elke plaats van de Duat te reizen. Door de stem van Ra komt het, dat de figuren die in hem zijn zich voortbewegen".

De tekst die `loopt' in de rand boven het bovenste register luidt:
"Dit is het verborgen pad van AMENTET, op het water waarover deze grote God in zijn boot wordt getransporteerd om de groepen (of plannen) te regelen van hun die in de Duat zijn. Als hun namen worden uitgesproken als hun lichamen bekend worden indien hun ware vormen en de kennis van hun uren bekend worden en de kwaliteiten van dit geheime figuur van de Duat (die niet te bevatten zijn) door welke man dan ook".

8

(Links) Asar-am-ab-neteru.
 
(Midden) Asth-mehit.
 (Rechts) Hetep-khenti-Tuat.

Of als er een exacte voorstelling wordt geschilderd van dat wat er in de geheime plek (AMENTI) van de Duat is, welke zich ten zuiden van "de At van AMENTET" bevindt. Wie kennis heeft van dit ding zal volledig voorzien zijn van voedsel in de Duat en hij zal deelnemen aan de offergaven die aan de Goden in het gevolg van Osiris worden gedaan en hij zal de offers ontvangen die al zijn verwanten verplicht aan hem zijn zijn te doen op aarde.

In het bovenste register zijn:
Een gezelschap van 9 Goden en Godinnen, die allen zittend worden afgebeeld, echter hun staatsiezetels of tronen zijn onzichtbaar, ze kunnen dus worden opgesomd:
1. De God HETEP-KHENTI-TUAT in de vorm van een mummie, zijn handen steken uit zijn zwachtels en op zijn hoofd heeft hij symbolen van eten en drinken.
2. De godin ASTH-MEHIT of AST-AMHIT, met de kroon van het Noorden op haar hoofd. De naam betekent "Isis in het Noorden".
3. De God ASAR-AM-AB-NETERU, d.w.z. "Osiris in het hart der Goden".

9

Henbethem, Maa-ab-khenti-ahet-f,
 Benti-ar-ahet-f, Heru-khenti-ahet-f.

4. De God HERU-KHENTI-AHET-F, d.w.z. "Horus aan het hoofd van zijn gebied", met havikskop en met zijn handen uit de zwachtels stekend.
5. De God BENTI-AR-AHET-F, met apenhoofd en zijn handen uit de zwachtels stekend.
6. De God MAA-AB-KHENTI-AHET-F, de Witte Kroon en de menat dragend en de handen steken uit de zwachtels.
7 t/m 9. Drie Godinnen, de eerste twee worden genoemd HENBETHEM en THEHBITH.
(Zie afb. 10)

De tekst m.b.t. dit gezelschap Goden luidt als volgt:
"Zegt de grootsheid van deze grote God tegen de Goden op dit gebied, O gij Goden die wonen in de Tuat, gij HETEPTIU die waakt over jouw meesters tot wie gij offers doet afkomstig uit de offers van uw gebied der offers, waarop gij elke dag uw rust neemt, verenigt gij uzelf met de voorraden die van mij zijn. Gij zijt de heren van uw handen, gij hebt het recht uw voeten te bewegen, gij zijt verheven in uw vormen, gij is groot in uw tranformaties, gij heeft macht over wat gij produceert, gij heeft macht over dat wat gij in bezit heeft, gij bezit hetgeen waarover gij macht heeft, gij hebt macht over dat wat je in jouw bezit hebt, gij bezit hetgeen waarover gij de heerschappij hebt, beschermt gij Osiris tegen hen die hem geweld en onrecht zouden willen aandoen. Het werk van deze Goden in de Tuat is het geven van offergaven aan de Goden van de Tuat, die de meesters zijn van deze offers en van het voedsel dat voortkomt uit de mond van deze grote God".

10

(Links) Drie scepters van de witte kroon. (Midden). . . . . . .(Rechts) Thehbith.

11

(Links) Drie van de scepters uraei.
 
(Rechts) Drie scepters van de Rode Kroon.

10. Drie scepters elk voorzien van de `Witte Kroon', vanaf de basis van elk steekt een mes uit. (Zie afb. 10)
11. Drie scepters van vergelijkbare vorm, elk voorzien van de `Rode kroon', vanaf de basis van elk steekt een mes uit. (Zie afb. 11)
12. Drie scepters van vergelijkbare vorm, elk voorzien van de `uraeus', vanaf de basis van elk steekt een mes uit.
(Zie afb. 11)

De tekst die verwijst naar dit, luidt als volgt:
"Zegt de grootsheid van deze grote God tegen de grootsheid van deze koningen van het Zuiden en het Noorden, die wonen in de Tuat
. Oogst gij, O gij die de Witte Kronen dragen en gij die de Rode Kronen dragen als zielen die zich in hun land bevinden. Gij die behoort tot de Tuat, produceer jouw eigen offers aldaar. Zorg dat Maat jouw scepter(?) wordt, laat jullie zielen leven en laat jullie kelen voedsel hebben om te slikken en gij zult tot stand komen over het land................... Hun zielen zullen opstaan in de Tuat op hun scepters(?) zij zijn voorzien van messen en er zal ze geen geweld worden aangedaan...... Godin...."

12

Thath-neteru, Hetchefu,
Isis-Thaith, Ka-hemhemet.

13. De leeuw KA-HEMHEMET, liggend en kijkend naar de twee groepen Goden, die hierboven beschreven staan.
Boven zijn rug bevinden zich twee Utchats met daartussen in het teken


14. Een vorm van de Godin Isis, in zittende positie maar zonder troon, genaamd ISIS-THAITH.

15. De God HETCHEFU.

16. De God THATH-NETERU, in de vorm van een mummie, met een scepter in zijn ene hand en een mes in zijn andere hand.

13

(Links) Het-temtet-Ra,
(Midden) Het-stau-kher-aha,
(Rechts) Het-tuau-Ra.

17. Een kamer met een opening onder het dak, waardoor een slang, buiten staande op zijn staart vuurspuugt. Onder een gebogen bedekking is een beeld van Ra, in de vorm van de achterpoten van een leeuw.
De kamer wordt genoemd HET-TUAU-RA.

18. Een soortgelijke kamet met een beeld van Ra, in de vorm van een haviksvleugel.
De naam van de kamer is, HET-STAU-KHER-AHA.

19. Een soortgelijke kamet met een beeld van Ra, in de vorm van een menselijk hoofd.
De naam van de kamer is, HET-TEMTET-RA

14

Hem, Ahi, [Em-nu-ur], Henti.

In het onderste register zijn:

1. De God HENTI(?) met een krokodillenkop, in zittende positie maar zonder troon.

2. De God EM-NU-UR, met een krodillen- of een apekop.

3. De God Ahi.

4. De God HEM.

15

Netchti, Met-hra, Ankh-hra, Netch-atef.


5. De God NETCH-ATEF.

6. De God ANKH-HRA.

7. De God MET-HRA.

8. De God NETCHTI.

16

Sehith, Hemt, Henhenith, Antheth

9 t/m 12. Vier Godinnen elk in een zittende positie, echter zonder een troon.
De eerste is genoemd ANTHETH, de tweede is genoemd, HENHENITH, de derde heet HEMT en de vierde heet SEHITH.

De tekst die hiernaar verwijst luidt als volgt:
"De grootsheid van deze grote God zei tegen deze Goden, O gij Goden die wonen in de Tuat en die zich in het gevolg bevinden van de heer van de wezens die zich in de Tuat bevinden, die opstaan en gaan zitten in Nut, die wonen in uw gebied. O gij Goden die licht schijnen en die jouw lichamen overeind doen komen. En O gij Godinnen die zitten in het gevolg van de Scarabee op de plek in Tuat waar zich zijn lichamen bevinden. O gij die leeft op jouw..........., wiens harten leven op hun voedsel, die licht schijnen in de duisternis die jou omringd, wie de heerschappij over jouw Rode Kroon heeft. Die tevreden deelnemen aan de offergaven voor u. Laat ze reizen in mijn gevolg, laat mijn ziel met mij zijn, laat me rusten (of verenigd mij) met mijn lichamen en laat mij u in vrede passeren.
Deze Goden horen elke dag de stem van Ra en ze leven door deze stem. De werkzaamheden die zij moeten verrichten in de Tuat is het leiden langs zielen, en het begeleiden van de shaduwen der doden en het maken van voorzieningen voor geesten en om water voor hun te vinden".

17

De slang Am-khu en de vier hoofden
van de kinderen van Horus.

13. De monsterslang AM-KHU, met opgeheven kop en het symbool van "leven" onder zijn kop. Uit de top van elk van de vier `golven' ontspringt een bebaard hoofd en dit zijn de hoofden van de vier kinderen van Horus, Amset, Hapi, Duamutef en Qebehsenuf.
De tekst die verwijst naar de slang luidt:
"Deze slang is zelf onzichtbaar voor deze grote God, echter deze vormen (d.w.z. de vier hoofden van de Horuszonen) hebben hun wezen in zijn kronkels en ze horen elke dag de stem van deze grote God. Het werk dat hij doet in de Tuat is het verslinden van de schimmen der doden en het opeten van de geesten der vijanden van Ra en het overwinnen van zij die vijandige zijn tegen hem in de Tuat".

18

Urt, Ann-ret, Meni, Kai.

14. De God KAI.
15. De God MENI.
16. De God ANN-RET.
17. De God URT. Elk van deze vier Goden is afgebeeld in zittende positie maar zonder troon.
18. Een gezelschap van negen slangen, waarbij elk vuurspuwt uit hun bek en ze zijn elk gewapend met een groot mes. Alleen de koppen en de bovenste gedeelten van hun lichamen zijn zichtbaar van deze slangen. Hun namen zijn, TA-THENEN, TEM, KHEPERA, Shu, Seb, ASAR, HERU, APU en HETEPUI. (Zie afb. 19)

19

De slangen van een gezelschap van Goden.

De tekst die verwijst naar de vier Goden en de negen slangen luidt als volgt:
"Zegt de grootsheid van deze grote God tegen deze Goden, O gij die zichzelf op willen laten staan hoewel jullie zitten, gij die in beweging zijt hoewel gij in rust bent, gij wiens zielen tot stand komen, gij die verenigd zijn met je schaduw, die hun voeten optillen en zich voorwaarts bewegen nabij uw dijen, verenigd u met uw vlees en laat uw leden niet ketenen. Zij hebben hun leven door de stem van deze grote God elke dag en het werk dat ze doen is kijken naar de twee `komsten' van de God KHUTI".
Met betrekking tot de negen slangen wordt gezegd:
"De grootsheid van deze grote God spreekt woorden tot deze mannelijke Goden die aan het hoofd staan van deze stad. Wees gegroet O negen vormen van de goddelijke geesten, wiens gezichten uit vlammen bestaan en wie zijn voorzien van uw messen, verbrand gij de vijanden van khepera, hak hun schaduwen in stukken, want gij zijt de bewakers van het "Verborgen Vlees", dat is gemaakt van Nut, uw woonplaats, want het is gij die woont in het water van TA-THENEN en het is voor u dat de magische krachten van khepera ontstaan. Zij ontlenen de middelen van bestaan uit het woord van Ra elke dag. Het werk dat zij doen in de Tuat, is het in stukken hakken van de doden en er voor zorgen dat de geesten worden vernietigd".

Hoe het verder gaat tijdens het zevende uur van de nacht, lees hier verder===>

 

Disclaimer: Aangezien deze vertaling is gemaakt van een vertaling daterend uit 1905 van dhr. E. A. Wallis Budge, welke in het oud-Engels is geschreven, kan ik niet garanderen dat alles 100 procent juist is vertaald en tevens niet garanderen dat hij alles goed heeft vertaald. U zult dan ook af en toe een begrip in het Engels aantreffen waarvoor ik geen zinnige vertaling kon bedenken. Navraag bij een Dr. in de egyptologie levert de bevestiging op dat de transcripties van Wallis Budge niet geheel correct zijn en dus fouten bevatten.

Met vriendelijke groeten,
André de Ruiter

 

 
Rechts