WELKOM IN VREDE
De goden en godinnen van het oude Egypte

Links

Aantal bezoekers:

Beginpagina algemeen Beginpagina Goden
Beginpagina Farao's

Contactformulier

Voor de vertalingen van de diverse boeken klik hieronder.

Boek der Doden
De Piramide Teksten
Het Boek Amduat

Het Boek der Poorten
Egyptische hemel en hel

 

 
Het elfde uur uit het "Amduat"

1

1

De Boot van de Zon in de elfde afdeling van de Tuat.

Hoofdstuk 11

De elfde afdeling van de Duat (Tuat), genaamd

RE-EN-QERERT-APT-KHATU

.
De elfde afdeling die gedurende het elfde uur van de nacht door de Zonnegod wordt doorkruist, wordt ingeluid door drie regels tekst, die luiden als volgt:
"De grootsheid van deze grote God, neemt in deze Cirkel zijn positie in en hij spreekt woorden tot de Goden aldaar aanwezig.
De naam van de poort, waardoor deze grote God is binnengekomen in deze Stad is SEKEN-TUATIU, de naam van deze Stad is RE-EN-QERERT-APT-KHATU, de naam van dit uur van de nacht welk deze God loodst is SEBIT-NEBT-UAA-KHESFET-SEBA-EM-PERT-F
".

2

2\

Mehni, Semsem, Sekhennu, Shetu.

 

In het middenregister bevinden zich:

1. De boot van de zon, waarin de God staat onder een baldakijn gevormd door het lichaam van de slang MEHEN, op zijn hoofd zijn horens en een schijf. Op de hoge boeg van de boot bevindt zich een schijf, omringd door een uraeus, die wordt genoemd PESTU.
De tekst luidt als volgt:
"Deze grote God is in dit plaatje onderweg in deze Stad en zijn matrozen, die de Goden zijn loodsen hem naar de Oostelijke horizon van de hemel. De ster PESTET, die zich op zijn boot bevindt leidt deze grote God over de wegen der duisternis die geleidelijk aan lichter worden en degenen op Aarde verlichten".

3

3

Ama, Amu, Erta, Shepu.

2. Twaalf Goden die voor de boot marcheren, de slang MEHEN dragend op hun hoofden, hun namen zijn:

1. MEHNI.
2. SEMSEM,
3. SEKHENNU,
4. SHETU,
5. AMA,
6. AMU,
7. ERTA.
8. SHEPU.
9. NETERU.
10. ATHPI.
11. ERMENU.
12. FA(?).

 

4

4

Neteru, Athpi, Ermenu, Fa (?).

De tekst luidt als volgt:
"Zij aanwezig in dit beeld, staan voor deze grote God en ze dragen de slang MEHEN-TA op hun hoofd deze Stad in en ze reizen verder in het gevolg van Ra naar de oostelijke horizon van de hemel. Deze God noemt ze bij hun namen en hij verordend ze wat ze moeten doen. En Ra sprak tot hun, O gij die m.b.v. uw twee handen de "slangfiguren" beschermd, doe uw hoofd omhoog, wier handen sterk zijn, wiens voeten stevig zijn, die de reizen uitvoeren, die gij op het punt staat te gaan maken, die uw stappen lang maakt als gij gaat, verenigt gij uzelf met uw offergaven in de Hal van de Oostelijke horizon. Hun werke is er voor te zorgen dat de slang MEHEN reist naar de Oostelijke Hal van de horizon en zij verenigen zichzelf met hun onderkomens nadat deze grote God de duisternis is gepasseerd en zijn plaats heeft ingenomen in de horizon".

5

5

(Links) Sem-Nebthet. (Rechts) Sem-shet.

3. De slang SEM-SHET. Op zijn rug ligt de Rode Kroon met in de hoek een menselijk hoofd.

4. De slang SEM-NEBTHET. Op zijn rug ligt de Witte Kroon, waar aan beide zijden een bebaard menselijk hoofd uitsteekt. De tekst luidt:
"[Dit zijn] de verborgen beelden van Horus die zich bij de tweede deur van de dikke duisternis bevinden, [op] de heilige weg naar SAIT (Saïs). Wanneer deze grote God tot hun spreekt (d.w.z. tegen de twee slangen) dan komen de twee verborgen hoofden tevoorschijn om vervolgens hun eigen vorm in te slikken (d.w.z. ze verdwijnen)".

6

6

Neith de Jonge,
 Neith van de Witte Kroon,
 Neith van de Rode Kroon,
 Neith van de fallus.

5. NEITH VAN DE FALLUS, de Rode Kroon dragend.

6. NEITH VAN DE RODE KROON, de Rode Kroon dragend.

7. NEITH VAN DE WITTE KROON, de Witte Kroon dragend.

8. NEITH DE JONGE, de Witte Kroon dragend.

De tekst luidt als volgt:
"Zij aanwezig in dit plaatje van deze deur zijn in de vorm die door Horus is gemaakt. Wanneer deze God hun aanspreekt met hun namen dan springen ze in hett leven door het horen van zijn stem en het zijn zij die de heilige poort van de Stad SAIT (Saïs) bewaken, wleke onbekend is, welke niet gezien kan worden en waar niet naar gekeken kan worden".

Boven het bovenste register is een regel tekst, die luidt:
"[Dit is] de verborgen Cirkel van de Duat, waardoor deze God zijn reis maakt, zodat hij in de Oostelijke horizon van de hemel kan komen. Het verslindt eeuwig zijn beeltenissen (of vormen) in aanweigheid van de God REKH(?), die in deze Stad woont en die geeft het aan hun die zijn geboren en tot stand komen in de aarde. Wie het lukt om een exacte kopie van deze vormen te maken volgens de voorstelling van het gelijke aan het oostelijke deel van het verborgen paleis van de Duat en het zal weten, wordt een geest, goed uitgerust zowel in de hemel als op Aarde, feilloos zijn, regelmatig en eeuwig".

7

7

De god Aper-Hra-Neb-Tchetta.

In het bovenste register bevinden zich:

1. De god APER-HRA-NEB-TCHETTA, boven wiens lichaam in de nek bevindt zich een schijf waaruit twee hoofden komen, de ene draagt de Rode Kroon en de ander de Witte kroon. In zijn rechterhand houdt hij een scepter vast en in zijn linkerhand het symbool voor "leven".
De tekst luidt:
"Hij die zich in dit plaatje bevindt staat op voor Ra en hij wijkt nooit van zijn plaats in de Duat af".

8

8

2, Een enorme slang, met twee paar menselijke voeten en benen en een paar grote vleugels. Aan haar zijde staat een God met een schijf op zijn hoofd en aan elke zijde van zijn hoofd is een uchat, zijn handen zijn uitgestrekt en elke hand raakt een uiteinde van de vleugels aan.
De tekst luidt als volgt:
"Wanneer deze God spreekt tot dat wat in dit plaatje is, de vorm (of afbeelding) van de God Tem begint vanaf de zijn rug. Maar naderhand slikt die zichzelf in (d.w.z hij verdwijnt)". De woorden ### zouden de naam kunnen vormen van deze gevleugelde slang
.

 

9

9

De god Tepui.

3. Een slang met op zijn rug een gemummificeerde God, boven de God is geschreven "TCHET-S" d.w.z. "haar lichaam"en bij de staart van de slang is SHETU.
De tekst luidt als volgt:
"TCHET-S zelf is boven de sterren, d.w.z. de acht sterren rond de koppen van de twee slangen, haar werk is om elke dag de levenden voor Ra te selecteren. Vervolgens verslindt ze haar vormen in deze Stad van het elfde uur en zij is één van degenen die de God volgt'.

4. De God TEPUI, d.w.z. "de tweehoofdige' één hoofd kijkt naar rechts de ander naar links.

10

10

(Links) Aaui-f-Em-Kha-Nef
(Midden) Nerta.
(Rechts) Khnem-Renit.

5. De God KHNEM-RENIT, met ramskop. In zijn rechterhand houdt hij een scepter vast en in zijn linker een ankh.

6. De God NERTA, met beide handen in adoratie omhoog.

7. De God AAUI-F-EM-KHA-NET, met twee slangen koppen in de plaats van een menselijk hoofd, zijn handen en armen zijn verborgen.

 

11

11

Reset-Afu, Au-En-Aaui-f, Mer-En-Aaui-f, Apt-Taui.

8. De God APT-TAUI, zijn handen en armen zijn verborgen.

9. De God MER-EN-AAUI-F, in vergelijkbare vorm als 8.

10. De God  AU-EN-AAUI-F, in vergelijkbare vorm als 8.

11. De God RESET-AFU, in vergelijkbare vorm als 8.

12. de God TUA-HERU, in vergelijkbare vorm als 8.

13. De God MAA.

14. De God MESEKTHI.

15. De God HEPA.

12

12

Hepa, Mesekhti, Maa, Tua-Heru.

De tekst die naar dit verwijst, luidt als volgt:
"Zij aanwezig in dit beeld laten deze grote God hun bij hun namen noemen, [zeggende] mijn verborgen optredens en mijn geheime uitstraling zorgen voor uw leven, O gij die uw shaduwen vooruitgaat, die vrij zijn om te bewegen of die uit respect zijn bedekt, voor de wapens van het Wezen in zijn heilige plaatsen, wiens ademhalingen uitingen zijn van mijn mond, die leven geeft en gij spreekt daarmee, wiens offergaven zich op mijn boot bevinden waarop uw zielen leven, gij die water hebben van de bron(?) van NU, waarin de bewoners van de Tuat zich met vreugdekreten wassen, doet dat wat je recht is om te doen en laat je zielen in het gevolg zijn van de door mij geschapen dingen. Hun werk in de Tuat is het maken van voortgang van de verborgen dingen van deze grote God naar het verborgen huis elke dag en zij verschijnen met deze grote God in de bovenste hemel".

13

13

(Links) Nebt-Khu. (Rechts) Nebt-Ankhiu.


16. Een Godin, gezeten op de ruggen twee slangen, die zij aan zij liggen en die lijken alsof ze uit haar voeten komen, haar linkerhand grijpt het lichaam van een slang en haar linkerhand houdt ze voor haar gezicht.
Haar naam is NEBT-ANKHIU.
Voor haar bevinden zich drie andere Godinnen op gelijke wijze zittend, hun namen zijn:
NEBT-KHU, NERT-ABUI (Afb. 14) en MER-ENT-NETERU.

14

14

(Links) Mer-Ent-Neteru. (Rechts) Nert-Abui.

De tekst luidt als volgt:
"Diegenen in deze afbeelding hebben hun armen op de aarde en hun voeten en benen in de duisternis. Wanneer deze grote God tot hun spreekt in hun eigen lichaam, uiten zij kreten, zij wijken niet van hun plaats af, maar hun zielen leven in de wereld van de "vormen' die elke dag voortkomen uit hun voeten. Wanneer de schaduwen verschijnen, de winden die in de Tuat zijn houden op van de gezichten van deze Godinnen".

15

15

Horus en de slang Set-Heh.

In het onderste register bevinden zich:

1. Horus, met havikskop en een schijf dragend, met zijn rechterschouder leunend op een lange staf en in zijn linkerhand een boomerang vasthoudend, waarvan het ene uiteinde in de vorm van de kop van een slang is.

2. Een enorme slang, genaamd SET-HEH, "de Eeuwige Set", staand op zijn staart.

 

16

16

De vuurput, Hatet-Ketits.

3. Een grote kuil met een gewelfd dak, gevuld met vuur waarin de vijanden van Ra worden geconsumeerd. De naam van de vuurpot is HATET-KETITS en wordt bediend door een Godin met de kop van een leeuwin, die een groot mes in haar hand houdt en vuur vanuit haar mond in de vuurpot giet.

17

17

De vuurput, Hatet-Hantu-s.

4. Een kleinere kuil met een gewelfd dak, gevuld met vuur, waarin de "vijanden" worden geconsumeerd, de naam van de vuurpot is, HATET-HANTU-S en wordt bediend door een Godin met een menselijk hoofd, die een groot mes in haar hand houdt en vuur vanuit haar mond in de vuurpot giet.

18

18

De vuurput, Hat-Nekenit.

5. Een kuil, vergelijkbaar als die hierboven, waarin de "zielen" worden geconsumeerd, de naam van de vuurpot is HAT-NEKENIT en wordt bediend door een Godin zoals bij 4.

19

19

De vuurput, Hat-Nemmat-Set.

6. Een soortgelijke kuil, waarin de "schimmen (of schaduwen)" worden geconsumeerd. De naam van deze vuurpot is, HAT-NEMMAT-SET en wordt bediend door een Godin zoals bij 4.

20

20

De vuurput, Hat-Sefu-s.

7. een vergelijkbare kuil, waarin "de hoofden" worden geconsumeerd, de naam van de vuurpot is HAT-SEFU-S en wordt bediend door een Godin zoals bij 4.

21

21

De vuurput, Ant-Sekhetu.

8. Een zeer grote kuil, met een gewelfd dak, gevuld met vuur, waarin vier mannelijke figuren met hun hoofd naar beneden zijn ondergedompeld, de naam van deze vuurpot is, ANT-SEKHETU, "de vallei van degenen die op hun kop zijn gezet".

22

22

(Links) Her-Shau-s. (Midden) Rekhit. (Rechts) Pesi.

9. Vier Godinnen, elk met het teken van de voor de oostelijke woestijn op haar hoofd, hun namen zijn:

1. PESI.

2. REKHIT.

3. HER-SHAU-S.

4. SAIT.

23

23

(Links) De god Her-Utu-f. (Rechts) Sait.

10. De God HER-UTU-F, met in zijn linkerhand een scepter vasthoudend en het symbool voor "leven" en een ankh in zijn rechter hand. De tekst luidt als volgt:
"De grootsheid van deze God spreekt het decreet uit, [zeggende]: 'Hak in brokken en snij in stukken de lichamen van de vijanden en de ledematen van de doden die op hun kop zijn gezet, O mijn vader Osiris....................... en laat me er weer uit voortkomen. Mijn vader ooit een keer hulpeloos heeft jullie verslagen, hij heeft jullie lichamen in stukken gesneden, hij heeft jullie geesten en zielen in stukken gehakt en hij heeft jullie schaduwen in stukjes verspreidt en jullie hoofden in stukken gehakt. Gij zult nooit meer bestaan, gij zult omver worden geworpen en gij zult met het hoofd naar voren in de vuurpot wordt gedompeld en gij zult daaruit niet ontsnappen en gij zult niet in staat zijn om te vluchten voor de vlammen die zich in de slang SET-HEH bevinden".
"Het vuur van HERT-KETTUT-S is tegen u, de vlammen van HERT-HATU-S zijn tegen u, de verzengende hitte van HERT-NEMMAT-S is tegen u, HERT-SEFU-S is tegen u en ze steekt u en hakt u in stukken en ze snijdt u op zo'n manier in stukken dat je nooit meer in staat zult zijn om degenen die wonen op aarde terug te zien".
"Wat betreft degenen die zich in dit beeld bevinden in de Tuat, het is de grootsheid van HERU-TUATI die de opdracht geeft voor hun slachting elke dag".
"Zij aanwezig in dit beeld, die worden afgebeeld met de vijanden van Osiris van de Tuat en met HER-UTU-F, die de bewaker is van deze Cirkel, leven d.m.v de stem der vijanden en door de smeekbedes van de zielen en de schaduwen die zijn geplaatst in de vuurpotten".


Om te weten hoe het verder gaat tijdens het twaalfde uur van de nacht, klik hier.

 

Disclaimer: Aangezien deze vertaling is gemaakt van een vertaling daterend uit 1905 van dhr. E. A. Wallis Budge, welke in het oud-Engels is geschreven, kan ik niet garanderen dat alles 100 procent juist is vertaald en tevens niet garanderen dat hij alles goed heeft vertaald. U zult dan ook af en toe een begrip in het Engels aantreffen waarvoor ik geen zinnige vertaling kon bedenken. Navraag bij een Dr. in de egyptologie levert de bevestiging op dat de transcripties van Wallis Budge niet geheel correct zijn en dus fouten bevatten.

Met vriendelijke groeten,
André de Ruiter

 

 
Rechts