Het twaalfde uur uit het "Amduat" |
1
De zonneboot tijdens het laatste uur
van de nacht. |
Hoofdstuk 12
De twaalf afdeling van de Duat (Tuat), genaamd
THEN-NETERU
. |
De twaalf afdeling die gedurende het twaalfde uur van de nacht door de Zonnegod wordt doorkruist, wordt ingeluid door drie regels tekst, die luiden als volgt:
"De grootsheid van deze grote God, neemt in deze Cirkel zijn positie in, die de uitsterste grens van de dikke duisternis is. En deze grote God is geboren in de vorm van KHEPERA in deze Cirkel en NUT en NU zijn in deze Cirkel voor de geboorte van deze grote God als hij voort komt uit de Tuat en zijn positie inneemt op de MATET Boot en hij oprees uit de "dijen" van NUT. .
De naam van de poort van deze Stad is, THEN-NETERU ,
de naam van deze Stad is KHEPER-KEKIU-KHAU-MESTU de naam van dit uur
van de nacht waarin deze God tot stand komt is, MAA-NEFERT-RA". |
|
Boven de gehele scène bevindt zich een lijn met hiërogliefen, die het als volgt omschrijft:
"De verborgen Cirkel in de Tuat waarin deze grote God is geboren, hij komt voort in de poel van NU en hij neemt zijn plek in, in het lichaam van NUT. Wie dan ook, een afschrift daarvan maakt, volgens de exemplaren die geschreven staan op de oostelijke muur van het paleis en het zal weten op Aarde, dan zal die handelen als een magische beschermer voor hem zowel in de hemel als op de Aarde". |
In het middelste register bevinden zich:
1. De boot van de zon, waarin de God onder een baldakijn staat, gevormd door het lichaam van de slang MEHEN, op zijn hoofd bevinden zich horens en een schijf. In het voorste deel van de boot bevindt zich de kever van KHEPERA, die op de plaats zit waar tijdens het elfde uur zonneschijf was. (Afb. 1)
De tekst luidt als volgt:
"Deze grote God reist voort in dit plaatje door deze Stad m.b.v. de trouwe dienaren (amkhiu) van dit verborgen beeld ANKH-NETERU. Zijn Goden trekken hem mee m.b.v. een koord en hij komt binnen via zijn staart en treed uit via zijn mond en komt tot geboorte onder de vorm van Kheperi en de Goden in zijn boot doen het evenzo. Hij neemt zijn plaats in het front van het verborgen beeld van de horen (of voorhoofd) van de hemel aan het einde van de dikke duisternis en zijn handen verzegelen de Tuat. Dan neemt deze grote God zijn plaats in aan de Oostelijke horizon van de hemel en Shu ontvangt hem en hij komt tot stand in het Oosten". |
2
Twaalf Goden van het laatste uur der nacht. |
2. Twaalf Goden (Afb. 2) die bezig zijn met het slepen van de Zonneboot, elk met zijn hoofd naar achteren, kijkend naar de boot, hun namen zijn:
1. HERU.
2. SHEMSU.
3. THENA.
4. BEQ.
5.
AU-ANKHIU-F.
6. SEBEHU-F.
7. AHA-RER.
8. AMKHUI.
9.
NEB-AMAKH.
10. SEKI(?)
11. HEQ-NEK-MU.
12. AU. |
De tekst die verwijst naar dit, luidt als volgt:
"Zij aanwezig in dit plaatje, trekken deze grote God door de staart (of darmen) van de slang ANKH-NETERU.
De trouwe dienaren van Ra, die zich in zijn gevolg bevinden zijn de producten van zijn handen en zij zijn geboren op de aarde elke dag na de geboorte van deze grote God in het oostelijke deel van de horizon. Zij treden binnen in dit verborgen beeld van ANKH-NETERU in de vorm van trouwe dienaren en ze komen terug in de vernieuwde vormen van Ra, elke dag. Wanneer ze op Aarde vertoeven is het voor hen een abominatie om de naam van de God uit te spreken". |
3
Twaalf Goden van het laatste uur der nacht. |
3. De monster slang Ka-Em-Ankh-Neteru. (Afb. 2)
4. Twaalf Godinnen, bezig met het slepen van de boot door het lichaam van de slang KA-EM-ANKH-NETERU, elk met zijn hoofd naar achteren, kijkend naar de boot, hun namen zijn:
1. STAT.
2. KHERU-UTCHAT.
3. KHET.
4. SPERT-NETER-S.
5. NEBTAMT.
6. NEB-TCHETTA.
7. HETIT.
8. ANKHET-ERMEN.
9. KHERUT-TEP(?).
10. HETEP-EM-KHUT-S.
11. BET-NETER-S.
12. TESER-ABT. |
De tekst m.b.t. deze slang luidt:
"Degenen die hier zijn, zijn zij die hun lichamen hebben en zij komen voort in het gevolg van deze grote God in de hemel. Dit is de verborgen beeltenis van de slang ANKH-NETERU, welke bij zijn verblijf in de Tuat is en hij rust elke dag in [zijn] plaats. Deze grote God spreekt tot hem in [zijn] naam van NA [en de ruimte bedekt door] zijn voorpoten en benen is 1300 ellen lang..................... Hij leeft op het geluid van het rommelen der Aarde. De bediende, loyaal aan zijn dienst, komen elke dag voort uit [zijn] mond".
De tekst m.b.t. de twaalf Godinnen luidt als volgt:
"Degenen in dit plaatje pakken het trektouw van de boot van Ra vast, wanneer de boot voort komt uit de slang ANKH-NETERU en ze trekken deze grote God de hemel in en zij leiden hem langs de wegen van de bovenste hemel.
Het zijn zij die in de hemel de zachte wind en de vochtige briesjes laten ontstaan en het zijn zij die opdracht geven aan zij die [op] Aarde leven om zichzelf in de grote boot in de hemel te plaatsen". |
4
Zes Godinnen met vurige slangen. |
In het bovenste register bevinden zich:
1. Twaalf Godinnen, die allen rechtop staan en die dargen op hun schouders een slang, die oprispingen van vuur uit zijn mond heeft. Hun namen zijn:
1. NEFERT-KHAU.
2. KHET(?)-UAT-EN-RA.
3.
HEBT-SESHESH-TA.
4. NEFERT-HER-TEPT.
5. SEUATCHET-ATEBUI-PET.
6. HAT-EM-TAUI-S.
7. QAT-EM-SEPU-S.
8. SEKHET-EM-KHU-S.
9. HAAT-EM-SEPU-S.
10. KHET-ANKH(?)-F.
11. PERT-EM-AP.
12. NEBT-AR-EM-UAA-ABT. |
De tekst luidt als volgt:
"Degenen in dit plaatje met hun eigen lichaam en uit wie hun uraei tevoorschijn komen, zijn in het gevolg van deze grote God wanneer hij zich opstelt voor deze Stad. Ze volgen na deze God en de vlammen die uit hun komen verdrijven Apep namens Ra in de Hal van het oosten van de horizon. Ze reizen rond in de bovenste hemel in zijn gevolg, op hun plaatsen blijvend en ze genezen deze Goden nadat deze grote God de verborgen kamer van de hemel gepasseerd is en daarna nemen ze hun eigen posities weer in, in hun verblijfplaatsen. Ze geven plezier aan de harten der Goden van AMENTET middels RA-HERU-KHUT en hun werk op aarde is het verdrijven van zij die zich in de duisternis bevinden m.b.v. de vlammen van hun uraei die achter hun zijn en ze begeleiden Ra voort en ze verslaan Apep voor hem in de hemel". |
5
Zes Godinnen met vurige slangen. |
2. Twaalf Goden, allen rechtop staand en hun handen in adoratie opgeheven, hun namen zijn:
1. NEB-ANKH.
2. HI.
3. NEB-AA.
4. NEB-TUAT.
5. NETCHEM-AB.
6. HAM.
7. UA-AB.
8. HUNNU.
9. SENSABT.
10. MA-TEPU-NETERU.
11. THES-TEPU-NETERU.
12. HEKENU. |
De tekst m.b.t. dit luidt als volgt:
"Degenen in dit plaatjes zingen lofbetuigingen voor deze grote God der dageraad als hij zijn positie inneemt in de Hal van het oosten van de hemel. Zij zeiden tot Ra, 'O gij die de regisseuer is van [uw eigen] geboorte, die zijn eigen geboorte tot stand brengt, [heer van] eerbetoon aan elke ziel............ De hemel behoort tot uw ziel, die zijn plaats aldaar inneemt en de aarde behoort aan uw lichaam, gij heer van het eerbetoon. Gij zeilt over de Horizon, gij neemt uw plaats in, in uw heiligdom, de Goden in hun lichamen loven uw, daalt gij af in de hemel en pakt gij uw zielen d.m.v. uw magische beschermers'. Het werk van deze Goden in de Tuat, is het loven van deze grote God en ze staan in deze Stad en zij tellen (of controleren) de Goden in het land van Mafket (d.w.z. de Sinaï). Ze dalen(/) af naar aarde [voor] Ra nadat hij zijn positie heeft ingenomen in de hemel en het stijgen van de ogen der mensheid in hun Cirkels". |
6
Zes Goden die Ra vereren tijdens de dageraad. |
In het onderste register bevinden zich:
1. De God NU, de scepter en een ankh vasthoudend, respectievelijk in zijn linker en rechterhand.
2. De Godin NUT, de scepter en een ankh vasthoudend.
3. De God HEHU, de scepter en een ankh vasthoudend.
4. De God HEHUT, de scepter en een ankh vasthoudend.
5. De God TEBAI, met het hoofd van een man, een roeispaan of peddel vasthoudend.
6. De God QASHEFSHEF, met mannenhoofd en een peddel vasthoudend. |
7
Zes Goden die Ra vereren tijdens de dageraad. |
7. De God NEHUI, met krokodillekop en een peddel vasthoudend.
8. De God NI, met de koppen van twee vogels en een peddel vasthoudend.
9. De Godheid NESMEKHEF, in de vorm van een slang, die vuur spuwt uit zijn bek.
10. De God NEBA-KHU, met mannenhoofd en een peddel vasthoudend.
11. De God KHENTI-THETH-F, met mannenhoofd en een peddel vasthoudend.
12. De God AHA-AB, met mannenhoofd en een peddel vasthoudend.
13. De God TUATI, met mannenhoofd en een peddel vasthoudend. |
8
(Links) De Goden die Ra ontvangen.
(Rechts) Een God van een peddel. |
14 t/m 23. Tien Goden elk men zijn handen in adoratie opgeheven, hun namen zijn:
TES-KHU.
THEMA-RE.
AAKHEBU.
SEKHENNU.
ERMENU.
KHENNU-ERMEN.
BUN-A.
KHU-RE.
ATHEP.
AM-NETER.
|
9
Goden van peddels. |
De tekst in relatie met deze Goden luidt:
1. "Degenen aanwezig in deze afbeelding in hun eigen lichamen, verenigen zich in de hemel voor Ra, om deze grote God te ontvangen bij zijn komst tussen hun, elke dag in het oosten van de hemel. Zijzelf behoren tot de Hallen van de horizon, maar de vormen die zij hebben in de Tuat, behoren tot deze Cirkel".
|
10
(Links) Goden van peddels.
(Rechts) Goden die Ra vereren tijdens zonsopkomst. |
2. "Zij aanwezig in dit plaatjes, met hun peddels, verdrijven Apep naar de achterkant van de hemel, na de geboorte van de God. Hun werk is het ophouden van "De Grote Schijf" in de oostelijke Horizon van de hemel, elke dag. Ziet de slang SENMEKHEF, die de vijanden van Ra verbrandt bij de dageraad! Deze Goden trekken elke dag rond over de hoogtes der hemel in het gevolg van deze grote God en zij ontvangen hun vrijgeleide voor deze Cirkel". |
11
Goden die Ra vereren tijdens zonsopkomst. |
3. "Degenen in dit beeld bevinden zich achter het beeld van Osiris, die over de dikke duisternis is. Dit zijn de woorden die deze God tot hun sprak, nadat deze grote God met het heeft gereisd. "Leven [tot u] die waakt over de duisternis! Leven [tot u] in al uw grootsheid! Leven [tot u], O gouveneur van AMENTET, Osiris, die waakt over de wezens van AMENTET! leven aan u! Leven aan u! O gij die waakt over de Tuat, de winden van Ra zijn aan uw neusvleugels en de voeding van Kheper is met u. Gij leeft en gij is levendig. Heil aan Osiris, de heer der levenden, d.w.z. van de Goden die met Osiris zijn en die samen met hem de eerste keer tot stand kwamen. 'Zij die achter deze verborgen afbeelding in deze cirkel zijn, waarin hij leeft, krijgen hun voeding uit de woorden van deze God in hun eigen Tuat". |
12
Goden die Ra vereren tijdens zonsopkomst. |
4. "Hij die in dit plaatje is, in de onzichtbare vorm van Horus in de dikke duisternis, is het verborgen beeld dat Shu verheft onder de hemel en KEB-UR komt voort in de aarde in dit beeld". |
13
De uitgang van Ra uit de Tuat, d.w.z. zonsopkomst. |
24. "Het einde van de Tuat welke wordt voorgesteld door een half-cirkelvormige muur of grens gevormd van aarde en stenen of misschien graniet. Op het middelpunt van de grens is de zonneschijf die op het punt staat om op te komen op deze wereld en verenigd daarmee is het hoofd van het "beeld van Shu', met zijn armen uitgestrekt langs de afgeronde grens van de Tuat. Boven zijn hoofd is de kever, symbool van Kheper (Khep[re]), die is verezen uit de boot van de Zonnegod en onder is het "beeld van AF", d.w.z. het lichaam van de nachtelijke Zonnegod, die is weggeworpen". |
Tot zover het verhaal van de Amduat.
|