WELKOM IN VREDE
De goden en godinnen van het oude Egypte

Links

Aantal bezoekers:

Beginpagina algemeen Beginpagina Goden
Beginpagina Farao's

Contactformulier

Voor de vertalingen van de diverse boeken klik hieronder.

Boek der Doden
De Piramide Teksten
Het Boek Amduat

Het Boek der Poorten
Egyptische hemel en hel

 

 
De vierde divisie uit het "Boek der Poorten".
De Poort van Tchetbi.
De Boot van de Zon arriveert, na de passage van de derde divisie van de Duat bij de Poort welke leidt naar de vierde divisie. Deze toegangspoort is als die welke deze grote God toegang gaf tot de derde divisie en zijn buitenwerk wordt bewaakt door negen Goden, in de vorm van mummies die worden beschreven als, "HET DERDE GEZELSCHAP VAN GODEN VAN DE GROTE GOD, DIE INWENDIG ZIJN".

1

De Poort van de slang Tchetbi.

1

 

 

Bij de ingang van de galerij die tussen de twee muren doorloopt bevindt zich een een God in een gemummificeerde vorm, genaamd ENUERKHATA en bij de uitgang bevindt zich een overeenkomstige God genaamd SETA-TA, beide Goden hebben een ureaus over hun voorhoofd en elk wordt gezegd om "zijn armen en handen uit te strekken naar Ra".

De galerij wordt "geveegd" door vlammen, voortkomend uit de monden van twee slangen, elk gestationeerd op een hoek. Hun "vuur is voor Ra".


De
 toegangspoort van de Vierde Divisie heet NEBT-S-TCHEFAU. En de tekst luidt:
"Deze grote God komt bij deze Poort en treedt er binnen
en de Goden aldaar aanwezig, juichem hem toe". Het Godengezelschap zegt tegen Ra, "opent gij de aarde, forceert gij een weg door de Duat en de regio die zich hierboven bevindt en verdrijf onze duisternis, gegroet Ra, komt gij naar ons".


De monsterslang, die op zijn staart staat, en de galerij bewaakt is genaamd TCHETBI.
De twee regels tekst die verwijzen naar zijn erkenning van Ra, luidt:
"Hij die over deze deur gaat opent hem voor Ra. Saa zei tegen TCHETBI 'Open uw poort voor Ra, open uw deuren naar KHUTI, dat hij licht moge sturen in de dikke duisternis en dat zijn uitstraling de verborgen verblijfplaats moge verlichten'.
Deze deur wordt gesloten nadat deze grote God gepasseerd is en er is klaagzang voor zij die zijn achtergebleven in deze Poort als ze horen dat de deur voor hen gesloten is".

2

2

De Goden van de vierde divisie van de Duat, de boot van Ra slepend.

In het midden van deze divisie zien we de boot van Ra voortgetrokken op zijn weg door vier Goden van de Duat, waarbij de God in dezelfde vorm is als voorheen, staand in een heiligdom omgeven door MEHEN. Saa staat op de boeg en Heka op de achtersteven.
De boot bewweegt voort tot een lang laag gebouw met een zware daklijst, die negen kleine heiligdommen ofkapellen bevat, in elk van deze bevindt zich een god, liggend op zijn rug in gemummificeerde vorm.
De negen Goden worden beschreven als: "DE GODEN DIE OSIRIS VOLGEN, DIE IN HUN VERBLIJVEN ZIJN" (letterlijk: "holen")

3

3

De negen Goden die Osiris volgen.

Direct voor de 9 tombes bevinden zich twee groepen, elk met zes vrouwen staande op een helling, waarvan de ene helft land lijkt te zijn en de andere helft water. Deze vrouwen worden genoemd: "DE GODINNEN VAN HET UUR DIE IN DE DUAT ZIJN". Elke groep is gescheiden van de andere door de monsterslang genaamd HERERET en van hem wordt gezegd dat hij 12 slangen heeft voortgebracht om te worden verslonden door de uren".
De tekst met betrekking tot de passage van de boot van de zon luidt als volgt:
"Deze grote God wordt voortgetrokken door de Goden van de Duat en hij reist in de verborgen plaats en werkt uit respect voor de dingen die daar zijn. [Hij zegt: -] 'Trekt gij mij voort, o gij wezens van de Duat, kijk gij naar mij, [want] Ik heb jou geschapen. Trek gij met uw armen en sleept gij mij daarmee, en draait gij opzij naar het oostelijkdeel van de hemel, naar de verblijfplaatsen die ARES  (of Sar)
omringen [en naar] dieverborgen berg, waarvan het licht (of, glans) rond gaat onder de Goden die mij ontvangen als ik aankom bij u in de verborgen plaats. Trekt gij mij voort, [want] Ik werk namens u in de toegangspoort, die beschutting biedtover de goden van de Duat."

"En Ra zei tot hen: - 'Kijk gij op mij, o goden, want ik sla degenen die in hun graven,[zeggende]: Sta op, o gij goden! Ik heb verordend voor u het plan en de wijze van uw bestaan, O, gij die in uw graven zijt,wier zielen zijn gebroken, die leven op uw eigen vuiligheid en eten op uw eigen afval, sta op voor mijn schijf en breng uzelf in een juiste staat m.b.v. mijn stralen. De taken die gij zult hebben in de Duat zijn in overeenstemming met de dingen die ik heb verordend voor jou.' Hun voedsel bestaat uit vlees, en hun bier is [gemaakt] van de rode [gerst], en hunplengoffers zijn van koud water. Er is klaagzang om hen nadat ze gehoord hebben dat hun deuren sluiten boven hen."

4

4

De slang Hereret en de Godinnen der uren.

Ten aanzien van de twaalf godinnen van de uren wordt gezegd: "[ Dit zijn] zij die staan op hun meer, en het zijn zij, die  Ra in een rechte lijn m.b.v. hun instrumenten leiden.
Tegen hen
zegt Ra: "Luistert, o gij godinnen van de uren van de nachtelijke hemel.
Werkt gij en eet gij en rust gij in uw toegangspoorten, met uw borsten richting de duisternis, en uw achterste delen richting het licht. Zorg ervoor dat de slang HERERET opstaat en leeft gij op dat wat uit het voortkomt. Het is uw plicht in de Duat om het gebroed van HERERET op te eten en gij zult dat vernietigen wat uit het voortkomt. Trekt gij mij, want ik heb u verwekt opdat gij mij eer moge betonen. Neemt gij uw rust (of in vrede) O gij uren!'
Hun voedsel bestaat uit stukken brood, hun bier is [gemaakt] van de rode [gerst] en hun drankjes zijn van koud water en er wordt gegeven aan hen als hun voedsel dat voortkomt met de khu (d.w.z. de verheerlijkte dood).

5

5

De twaalf Goden die hun dubbelgangers dragen.

Aan de rechterkant van het pad van de boot uit de Zon in de Vierde Divisie zien we:
1. Twaalf Goden, bebaard en rechtop staand, genaamd:
"DE GODEN DIE HUN DUBBELGANGERS DRAGEN". (Afb. 5)
2. Twaalf Goden met de kop van een jakhals, die rond "Het Meer des Levens" staan, genaamd:
"JAKHALZEN IN HET MEER DES LEVENS". (Afb. 6)
3. Tien uraei, die rond het 'Meer van de Uraei' staan, genaamd "DE LEVENDE URAEI". (Afb. 7)

De paragraaf die verwijst naar de eerste twaalf Goden luidt als volgt:
"Dit zijn zij die hun dubbelgangers voort dragen, die zichzelf onderdompelen in dat wat in overvloed vloeit uit diegenen die afgemaakt zijn gedurende de tijd van hun bestaan en die de offergaven dragen die terecht toekomen [aan de God] aan zijn verblijfplaats. Tot hen zegt Ra, 'Dat wat u behoort [te doen], O gij Goden die zich tussen uw offergaven bevinden is het aanbieden van uw dubbelgangers als een verplicht offer. Gij hebt uw eigen offergaven, je vijanden zijn vernietigd en ze zijn er niet. Uw geesten zijn op hun tronen en uw zielen zijn op hun plaatsen'.
Zij zeggen tot Ra, 'adoratie voor u, O Ra-Khuti! Saluut O gij Ziel die beschermd wordt in de aarde Saluut voor, u als zijnde de eeuwigheid, de heer der jaren en van de eeuwigheid, die geen verzwakking kent´.
Hun voedsel bestaat uit offergaven, hun drank is koel water en er is klaagzang om hen nadat ze gehoord hebben dat hun deuren sluiten boven hen. Het voedsel is aan hen gegeven door de Godin MU-STA(?) door Tesert-Baiu".

6

6

De twallf Goden van het Meer des Levens.

De paragraaf die verwijst naar de Goden met een jakhalskop luidt als volgt:
"[Dit zijn] zij die voortkomen uit dit meer, alwaar de zielen der doden niet kunnen naderen, op grond van de heiligheid die zich daarin bevindt.
Tot hen zegt Ra: - 'Dat wat u behoort [te doen], O gij goden die zich in dit meer bevinden, is het bewaken van uw leven in uw meer; uw offergaven staan onder de bewaking van de jakhalzen die zich hebben gevestigd op de rand van je meer. '
Zij zeiden tot Ra: - 'Dompel uzelf, O Ra, in uw heilige meer, waarin de heer van de godenzichzelf dompelde, waar de zielen der doden niet kunnen naderen. Dit is wat u zelf hebt geboden, O Khuti.' Hun voedsel bestaat uit brood, hun drank is [gemaakt] van [rode] gerst en hun vaten met drank zijn gevuld met wijn. Er is klaagzang onder hen nadat ze gehoord hebben dat hun deuren sluiten boven hen. Het voedsel wordt gegeven aan hen als de hren der scepters rondom dit meer."

7

7

De tien levende uraei van het Meer der uraei.

De paragraaf die verwijst naar de uraei luidt als volgt:
"[Dit zijn] zij die na de komst van Ra spraakvermogen hebben, zielen worden naar achteren gedraaid en schaduwen worden vernietigd bij het horen van de woorden (of stemmen) van de uraei. Tot hen
 zegt Ra: - 'Dat wat u behoort [te doen], O gij Uraei die zich in dit meer bevinden, is het bewaken van uw vlammen en vuren {zodat u ze kunt gebruiken] tegen mijn (letterlijk: zijn) vijanden en uw brandende hitte tegen hen wiens monden kwaadaardig zijn. Saluut, O uraei. 'Zij zeiden tot Ra: - "Komt gij bij ons, schrijdt gij over TANEN."

8

8

De twallf Goden voor de tombe. Heru-Ur.

Aan de linkerkant van het pad door de vierde divisie die de boot van de Zon volgt, zien we de God Osiris in gemummificeerde vorm, met "de kroon van het Zuiden" op zijn hoofd en staand op een slang en gedeeltelijk bedekt door de aarde van een berg. Alleen zijn hoofd is boven de grond en hij staat in een 'naos' met een gewelfde koepel. Zijn naam of titel, Khent-Amenti is naast hem geschreven. Vóór het heiligdom bevindt zich een Vuur-godin in de vorm van een uraeus en achter haar zijn twaalf goden, die staan in voor Heru-Ur (of, Horus de Oudere), de Haroeris van de latere Griekse schrijvers.
Heru_Ur is in de vorm van een man met een havikskop, die op een staf leunt. Achter de tombe die Osiris bevat, staan 12 Goden, die worden beschreven als: "DE GODEN DIE ACHTER DE TOMBE ZIJN".
Erachter of naast deze zijn vier kuilen of holtes in de grond, waarbij bij elk aan de zijde een God staat, met zijn lichaam in adoratie voorover gebogen voor een bebaarde God, die het symbool voor 'Leven' in zijn rechterhand en een scepter in zijn linkerhand houdt. De vier Goden zijn genoemd: "MEESTERS VAN HUN KUILEN" en hun heer is genaamd: "MEESTER VAN GRONDEN".

9

9

De twaalf Goden achter de tombe. Osiris Khent-Amenti. De Godin van de Vlam (Nesert).

De tekst m.b.t. Horus luidt:
"Horus werkt namens zijn vader Osiris, hij voert magische ceremonies voor hem uit en hij brengt de Kroon naar hem terug [zeggend] 'Mijn hart gaat uit naar u, O mijn vader, gij zijt gewroken voor diegenen die u tegen wilden werken en in alle aangelegenheden die betrekking hebben op u zijt gij begeleid door magische ceremonieën. Gij hebt het meesterschap, O Osiris, gij hebt de soevereiniteit, O KHENTI AMENTI, gij hebt wat dan ook is de uwe als Gouveneur van de Duat. O, gij wiens vormen (of kenmerken) worden verheerlijkt in de verborgen plaats van de zalig verklaarde geesten houdt u in angst en de doden zijn doodsbang voor jou. De kroon is teruggebracht naar u en ik uw zoon Horus heb rekening gehouden met uw voorliefde aldaar".
De 12 Goden die voor de tombe van KHENTI-AMENTI staan zeggen, 'Laat hem van de Duat worden verheerlijkt! Laat 
KHENTI AMENTI worden aanbeden! Uw zoon Horus heeft u de Kroon terug bezorgd, hij heeft u beschermd d.m.v. magische ceremoniën, hij heeft uw vijanden voor u vernietigd, hij heeft u kracht gebracht voor uw armen, O Osiris Khenti Amenti'.
In antwoord op dit verzoek van de twaalf goden KHENTI AMENTI zei tegen zijn zoon Horus:
"Kom naar mij, O mijn zoon Horus en wreek mij op degenen die tegen mij werken en werp ze naar hem die gaat over de dingen die vernietigen,  [want] het is hij die de kuilen [van vernietiging] bewaakt".

10

10

De meesters van aarde. De vier meestersvan hun kuilen.

Toen zei Horus tot de Goden die achter het heiligdom staan: "Maak inquisitie voor mij, O Goden  in het gevolg van KHENTI AMENTI, staat gij op en trekt gij uzelf niet terug en blijft gij meesters over uzelven en kom en leef genietend op het brood van Hu en drinkt gij van de het bier van Maat en leeft gij op dat, waarop mijn vader daar leefde. Dat wat jou toebehoort in de verborgen plaats behoort achter de tombe te zijn, conform het gebod van Ra. Ik roep u en zie het is aan jou te doen wat je dient te doen."
Hun voedsel bestaat uit sneden brood en hun bier is van de 'tchesert' drank en hun plengoffers zijn gemaakt met koel water. Hun voedsel wordt gegeven aan hen door de bewaker van de dingen die in de schrijn zijn.
En Horus zei tot deze Goden: "Vernietigd gij de vijanden van mijn vader en smijt ze in de kuilen i.v.m. dat dodelijke kwaad wat ze hebben uitgericht tegen de Grote Man, [welke] vond(?) dat hij me voort bracht. Dat wat je behoort te doen in de Duat is het bewaken van de kuilen van vuurovereenkomstig zoals Ra heeft bevolen en ik zet dit voor je zodat gij zult doen wat gij behoort te doen'. Deze God staat over (of bij) de kuilen."

Voor de vijfde divisie uit het "Boek der Poorten", klik hier.    Terug naar de derde divisie klik hier.

 

Disclaimer: Aangezien deze vertaling is gemaakt van een vertaling daterend uit 1905 van dhr. E. A. Wallis Budge, welke in het oud-Engels is geschreven, kan ik niet garanderen dat alles 100 procent juist is vertaald en tevens niet garanderen dat hij alles goed heeft vertaald. U zult dan ook af en toe een begrip in het Engels aantreffen waarvoor ik geen zinnige vertaling kon bedenken. Navraag bij een Dr. in de egyptologie levert de bevestiging op dat de transcripties van Wallis Budge niet geheel correct zijn en dus fouten bevatten.

Met vriendelijke groeten,
André de Ruiter

 

 
Rechts