WELKOM IN VREDE
De goden en godinnen van het oude Egypte

Links

Aantal bezoekers:

Beginpagina algemeen Beginpagina Goden
Beginpagina Farao's

Contactformulier

Voor de vertalingen van de diverse boeken klik hieronder.

Boek der Doden
De Piramide Teksten
Het Boek Amduat

Het Boek der Poorten
Egyptische hemel en hel

 

 
Het negende uur uit het "Amduat"

1

1

De boot van Af, de dode zonnegod
in het negende uur.

Hoofdstuk 9

De negende afdeling van de Duat (Tuat), genaamd

BEST-ARU-ANKHET-KHEPERU

.
Na de passage van de achtste afdeling van de Duat, arriveert de zonneboot in de negende afdeling die gedurende het negende uur van de nacht door de Zonnegod wordt doorkruist, de opening tekst luidt:
"Deze grote God neemt zijn plaats in in deze Cirkel en hij spreekt vanuit zijn boot hen toe, die zich in deze Cirkel bevinden. De goddelijke zeilers gaan mee met de boot van deze grote God in deze stad. De naam van de poort van deze stad waardoor deze grote God binnenkomt en waar hij zijn plaats inneemt op het water dat stroomt door deze stad, is SAA-EM-KEB, de naam van deze stad is EST-ARU-ANKHET-KHEPERU, de naam van het uur der nacht die deze grote God leidt is, TUATET-MAKETET-EN-NEB-S."

2

2

Khennu, Akhem-sek-f,
 Akhem-urt-f, Akhem-hemi-f.

De regel tekst die boven het bovenste register staat, luidt als volgt:
"De verborgen Cirkel van Amentet waardoor deze grote God reist en waar hij zijn plaats in de Tuat inneemt. Als deze dingen zijn gemaakt met hun namen op de manier zoals dit figuur is afgebeeld in het oostelijke gedeelte van het verborgen huis van de Tuat en als een man hun namen kent terwijl hij op aarde is en hun plaatsen in AMENTI kent, dan zal hij zijn eigen plaats in de Tuat verwerven en hij zal opstaan in alle plaatsen behorende aan de Goden wiens stemmen (of woorden) zijn gehoord, zelfs als de goddelijke soevereine leiders (tchatcha) van Ra en de machtigen van het paleis (Farao's(?)) en met deze kennis zal hij zijn voordeel doen op aarde".

3

3

Akhem-hep-f, Akhem-khemes-f,
 Khen-unnut-f, Hepti-ta-f.

In het middelste register zijn:
1. De boot van de zon met de God AFU, staand onder een luifel gevormd door het lijf van de slang MEHEN. (Afb. 1)
2, De 12 matrozen van Ra, elk rechtop staand en een peddel vasthoudend in hun handen, hun namen zijn:
1. KHENNU, de matroos bij uitstek. (Afb. 2)
2. AKHEM-SEK-F.
3. AKHEM-URT-F.
4. AKHEM-HEMI-F.
5. AKHEM-HEP-F.
6. AKHEM-KNEMES-F.
7. KHEN-UNNUT-F.
8. HEPTI-TA-F.
9. HETEP-UAA.
10. NETER-NETERU.
11. TCHA-TUAT.
12. TEPI.

4

4

Hetep-uaa, Neter-neteru, Tcha-Tuat, Tepi.

De tekst m.b.t. tot dit alles, luidt als volgt:
"Deze grote God voegt zich bij diegenen die hem door deze stad zullen vervoeren en zijn matrozen schepen zich in op zijn boot waarop hij zich bevindt in zijn vorm van MEHEN. Deze God spreekt woorden tegen de Goden die in deze stad leven, d.w.z. tegen de Goden die de matrozen van de boot van Ra zijn en tegen zij die hem langs de horizon vervoeren, zodat hij zijn positie in de oostelijke Hal der hemel kan innemen. Hun werk in de Tuat is het vervoeren van Ra door deze stad, elke dag weer en ze nemen hun plaats in bij de stroom door deze stad, waarover de boot "zeilt" en het zijn zij die de geesten die in deze stad zijn water geven met hun peddels en zij zingen hymnen voor de Heer van de Schijf en zij zorgen voor het opstijgen van zijn ziel in zijn vormen, d.m.v. hun verborgen woorden, elke dag".

5

5

Muti-khenti-Tuat.


3. Een havik met een bebaard mannenhoofd, met pluimen en horens op zijn hoofd dragend, gezeten op een mand of een schaal, zijn naam is, MUTI-KHENTI-TUAT.

 

6

6

Nesti-khenti-Tuat.


4. De ram-God, NESTI-KHENTI-TUAT, liggend op een mand of een schaal.

7

7

(Links) Nebt-au-khenti-Tuat.
(Rechts) Hetepet-neter.


5. De Koe-Godin, NEBT-AU-KHENTI-TUAT.

6. Een bebaarde God in gemummificeerde vorm, genaamd HETEPET-NETER of HETEPET-NETERU.

De tekst die hier naar verwijst luidt als volgt:
"Zij in deze afbeelding, in deze Stad, zijn zij die voedsel offeren aan de Goden die zich in de Tuat bevinden. Ra verordent broden en vaten bier voor hen en de Goden reizen voort in het gevolg van deze grote God naar de oostelijke horizon van de hemel, met HETEP-NETERU-TUAT eveneens aan het volgen".

8

8

Neha-ta, Teba, Maati, Menkhet.

In het bovenste register zijn:
1. Twaalf Goden, elk gezeten op het symbool voor linnen zwachtels, hun namen zijn:

1. NEHA-TA.

2. TEBA.

3. MAATI (or, ARITI).

4. MENKHET.

9

9

Nebs, Nebti, Asti-neter, Asti-paut.

5. HEBS.

6. NEBTI.

7. ASTI-NETER.

8. ASTI-PAUT.

9. HETEMET-KHU.

10. NEB-PAT.

11. TEMTU.

12. MEN-A.

10

10

Hetemet-khu, Neb-Pat, Temtu, Men-a.

De tekst die hier naar verwijst luidt:
"Zij die in dit beeld van de Tuat zijn, stevig gezeten op hun weefinstrument, zij zijn in een vorm van de figuren die door Horus zijn gemaakt. Ra zegt tegen hun, O gij die zijn gehuld in uw heilige zwachtels, die zijn uitgedost met uw kleding, die Horus bedekte toen hij zijn vader verborg in de Tuat, die de Goden verborg, ontbloot gij uw hoofden. O gij Goden, onhult gij uw gezichten en voer de dingen uit die gedaan moeten worden voor Osiris! Ken lof toe aan de heer van AMENTET en houdt gij woord gestand tegen zijn vijanden elke dag. Deze wezens zijn de tchatcha (d.w.z. goddelijke oppermachtige heersers) van deze God en ze wreken elke dag met hun woorden Osiris en het werk wat ze doen in de Tuat is het omverwerpen van de vijanden van Osiris".

11

11

Perit, Shemat-khu, Nebt-shat, Nebt-shefsheft.

 


2. Twaalf Godinnen, wiens namen zijn:

1. PERIT.

2. SHEMAT-KHU.

3. NEBT-SHAT.

4. NEBT-SHEFSHEFT.

 

12

12

Aat-aatet, Nebt-setau, Hent-nut-s, Nebt-mat.

5. AAT-AATET.

6. NEBT-SETAU.

7. HENT-NUT-S.

8. NEBT-MAT.

9. TESERT-ANT.

10. AAT-KHU

11. SEKHET-METU.

12. NETERT-EN-KHENTET-RA.

13

13

Tesert-ant, Aat-khu, Sekhet-metu,
 Netert-en-khentet-Ra.


De tekst die hierover gaat, luidt als volgt:

"Zij in deze afbeelding met hun lichamen van de Tuat, zijn zij die zich in een door Horus gemaakte vorm bevinden. Deze grote God roept om hen nadat hij is aangekomen op de plek waar zij zijn en ze komen tot leven en horen zijn stem. Hun werk in de Tuat verhogen van het lof aan Osiris en het omhelzen van de verborgen Ziel, d.m.v. hun woorden en het brengen van leven en kracht aan de verrijzenissen van de God van de Tuat (in welke regio ze ook maar zijn) en zij spreken woorden uit (zijn naam) in de kamer, elke dag".

14

14

. . . . .     Tekait.      . . . . .     Khut-Tuat.

In het onderste register zijn:
1. Twaalf uraei, die elk zijn gemonteerd op hun weefinstrument en elk spuugt vuur uit zijn mond. Hun namen zijn:

1 . . . . . . . . . . . . .

2. TEKAIT.

3 . . . . . . . . . . . . .

4. KHUT-TUAT.

15

15

Tertneshen, Ap-shet, Ankhet, Shen-ten-amm.

5. TERTNESHEN.

6. AP-SHET.

7. ANKHET,

8. SHEN-TEN-AMM.

9 . . . . . . . . .

10. AAT-ARU.

11. NEBT-UAUAU.

12. NEBT-REKEH.

16

16

. . . . .  Aat-Aru, Nebt-uauau, Nebt-Rekeh.

Boven de uraei bevindt zich een verminkte regel tekst, die volgens de restauratie van Maspero als volgt luidt:
"De namen van de uraei, die vuren ontsteken voor de God, die de gouveneur van de Tuat is, d.m.v. van het vuur dat zich in hun mond bevindt. Zij slikken hun vlammen in nadat deze God hun gepasseerd is". De tekst die naar hun verwijst luidt:
Zij in deze afbeelding zijn in de Tuat (en ze hebben lichamen van vuur) en het zijn zij die de duisternis van de Tuat verlichten voor (Osiris) ..... d.m.v. de vlammen van vuur die uit hun monden voortkomen. En het zijn zij die leiden tot de vernietiging van] zij die zijn omvergeworpen in de Tuat. Het zijn zij die alle soorten slangen, die zich hier bevinden terugdrijven en die in hun vormen onbekend zijn aan de God van de Tuat. Zij houden zichzelf in leven d.m.v. het bloed van degenen die ze elke dag in stukken hakken, wanneer zij, die met magische krachten de doden begiftigen door met mysterie van hun formules benaderen. Zij die dit weten, zullen hun magische formules zien en zullen niet door hun vlammen kunnen passeren".

17

17

Sekhti, Am-sekhet-f, Nehebeti,
 Tchamuti, Neb-aatti.

18

18

Heq-neteru-f, Pan-ari, Teser-ari,
 Aha-sekhet, Heru-her-she-tuati.

2. Negen bebaarde Goden, rechtop staand. Elk houdt het symbool voor "leven" in zijn rechterhand en een staf, waarvan het bovenste gedeelte in de vorm van een kronkelende slang is in de linkerhand. Deze Goden staan onder leiding van een gemummificeerde God, waarvan de naam of de beschrijving luidt: HERU-HER-SHE-TUATI, d.w.z. "Horus die boven de meren van de Tuat is".
De namen van de negen Goden zijn:

1. SEKHTI.
2. AM-SEKHET-F.
3. NEHEBETI.
4. TCHAMUTI.
5. NEB-AATTI.
6. HEQ-NETERU-F.
7. PAN-ARI.
8. TESER-ARI.
9. AHA-SEKHET.

Hoe het verder gaat gedurende het tiende uur van de nacht, lees hier verder===>

 

Disclaimer: Aangezien deze vertaling is gemaakt van een vertaling daterend uit 1905 van dhr. E. A. Wallis Budge, welke in het oud-Engels is geschreven, kan ik niet garanderen dat alles 100 procent juist is vertaald en tevens niet garanderen dat hij alles goed heeft vertaald. U zult dan ook af en toe een begrip in het Engels aantreffen waarvoor ik geen zinnige vertaling kon bedenken. Navraag bij een Dr. in de egyptologie levert de bevestiging op dat de transcripties van Wallis Budge niet geheel correct zijn en dus fouten bevatten.

Met vriendelijke groeten,
André de Ruiter

 

 
Rechts