|
Het tweede uur uit uit het "Amduat" |
De boot van Af tijdens het tweede uur. |
Hoofdstuk 2
De tweede afdeling van de Duat (Tuat), genaamd Urnes. |
In de scene die de tweede afdeling van de Duat illustreert, welke door de Zonnegod wordt doorkruist gedurende het tweede uur van de nacht, wordt de boot van de God met ramskop AF gezien op de stroom welke net als voorheen in de lengte door de afdeling stroomt.
De bemanning bestaat uit dezelfde Goden op dezelfde posities als gedurende de eerste afdeling van de Duat. Het is echter belangrijk om op te merken dat we direct voor Ap-aut twee slangen zien, genaamd Isis en Nephthys, die de voorkant van de boot bezetten. Er hangt geen mat of tapijt over de boeg en de `utchat' is niet aanwezig aan de zijkant. De boot vaart over het water d.m.v. een kracht, uitgeoefend of door de boot zelf of door de Goden op de boot. Voor de boot van AF bevindt zich een processie van vier boten, die de weg leiden en die vermoedelijk op dezelfde manier worden aangedreven als de boot van Ra. |
De boot van de volle maan. |
De uiteinden van de "Eerste Boot" eindigen in twee gebaarde mensenhoofden en het `hemelse' en `zonne' karakter van de boot wordt bevestigd door het teken voor `hemel' en de 'utchat', waarmee de zijkant is versierd.
Het doel van deze boot is de ondersteuning van "de schijf van de volle maan", de maansikkel rust op een drager die is onderverdeeld in 13 secties, die elk een dag typeren. Dus zoals de volle maan er op de veertiende dag van de maand eruit ziet wordt hier gepresenteerd.
Bij de schijf knielt een God, die "Maat ondersteunt" die wordt gesymboliseerd door een veer en is beschreven met het woord `Maat' geschreven tussen het en de ondersteuning van de maanschijf.
In de verminkte tekst boven de boot wordt gezegd dat, "Deze grote God benadert deze regio en hij wordt geleid door "de boten der Aarde", d.m.v. ............. en hij peddelt voort door en spreekt woorden.
De naam van het voorste gedeelte van de boot lijkt `Urer' te zijn en aaan de voorzijde is geschreven "Leider van de Goden van de Duat". |
De boot van Hathor. |
De uiteinde van de tweede boot eindigen ook in gebaarde mensenhoofden, maar nu is elk getooid met een paar pluimen. In het midden van de boot, tussen twee Godinnen, staat een enorm sistrum wat het symbool is van de Godin Hathor en aangeeft dat dit de boot van Hathor is of Hathor-Isis. In het voorste gedeelte bevindt zich een kever, die wordt beschreven als "Deze grote God Neper".
Boven de Godin aan de linkerkant van het sistrum staat geschreven: "Hun boten sturen hun woorden voort".
Boven het getooide hoofd aan de voorzijde staat geschreven en boven het andere eind van de boot: "Osiris huilt er na". |
De boot van de Hagedisgod. |
De voorsteven van de derde boot wordt bedekt door een Kroon van het Zuiden en de achtersteven door een Kroon van het Noorden met daartussen twee scepters, die de Goden ANPU en AP-UAT symboliseren, d.w.z. de jakhalskoppige Goden van het Zuiden en het Noorden, is een grote hagedis waar vanuit de achterkant het hoofd van Osiris ontspringt en een witte kroon. Op de zijde van de boot bevinden zich de tekens en boven de Kroon van het Noorden is de inscriptie `U-ur' die waarschijnlijk verwijst naar het scepter vlakbij. Boven de hagedis hebben we het voorste scepter , direct op de voorgrond is en onder de voorkant vn de boot is . |
De boot van de Graan-god Neper. |
De boeg en de achtersteven van de vierde boot eindigen in de hoofden van uraei, elk gericht naar de godheid die knielt in het midden van de boot. In het midden knielt een vrouw zonder armen en voor en achter haar staaat een man eveneens zonder armen. Aan elk uiteinde van de boot groeit een plant of misschien een grote korenaar, dat aangeeft dat de boot is dat gedeelte van de vorm van Osiris als de God van de vegetatie, die bekend staat onder de naam Neper. De inscriptie op de voorkant van de boot leest: "de boot die Neper vervoert" en de inscriptie op de achterkant leest: "verzamelaar van kruiden en planten". De godheid in de boot of misschien de boot zelt heet HEPT-MENA-F-TUA-UAA-F.
|
Tweede uur, bovenste register,
Goden 1 t/m 7. |
1. Een gebaarde God, met een fallus in de vorm van een mes, genaamd ASH-NETCH-T, d.w.z. "Isis de wreekster".
2. Een God van soortgelijke vorm en kenmerk, genaamd SEB-QENBETI, d.w.z. "Seb van de twee hoeken".
3. Een God met een ramskop en vergelijkbaar kenmerk, genaamd KHNEMU-QENBETI, oftewel "Khnemu van de twee hoeken".
4.
Een God met de kop van een Ibis en een vergelijkbaar kenmerk, genaamd TEHUTI-HER-KHENT-F, d.w.z. "Thoth op zijn voetstuk".
5. Een God met de kop van een aap en een vergelijkbaar kenmerk, genaamd AFU-HER-KHENT-F, d.w.z. "Afu op zijn voetstuk".
6. Een God met een leeuwenkop en een vergelijkbaar kenmerk, genaamd KETUIT-TENT-BA, d.w.z. "Slijper van de ziel".
Alle bovengenoemde Goden zijn in de vorm van mummies en bezetten stoelen van stand.
7.
Een God, rechtop staand met een Koningsscepter of een wapen in zijn linkerhand, hij is genaamd SEKHEM-A-KHEFTIU, d.w.z. "Overwinnaar van de macht van de vijand". |
Tweede uur, bovenste register,
Goden 8 t/m 15. |
8. Een God met een havikskop, met een uraeus op zijn hoofd, genaamd HERU-TUAT, d.w.z. "Horus van de Tuat".
9. Een God, die in zijn linkerhand een mes vasthoudt en zijn rechterhand heeft opgeheven om toe te slaan, hij heet SEBEN-HESQ-KHAIBITU.
10. en 11. Twee Goden met een apenhoofd, genaamd BENTI en AANA.
12. Een God met de kop van een havik en de kop van een dier, Set en Heru-ur, die hier wordt genaamd als "Hij met de twee gezichten".
13. en 14. De staf van Osiris en de bovenste helft van een slang, genaamd
MET-EN-ASAR, d.w.z. "Staf van Osiris".
15.
Een factor van Osiris, geconfroteerd met een godheid met een leeuwinnekop, die is genaamd SESENT-KHU, d.w.z. "Angstaanjager van geesten". |
Tweede uur, bovenste register,
Goden 16 t/m 21. |
16 t/m 18. Drie Godinnen elk met een scepter in haar linkerhand en een uraeus op haar hoofd, hun namen zijn, MEST-S-TCHESES, AMANA-KHEFTIU en HERT-TUATI.
19 t/m 21. De Godinnen Sekhet van Thebe, AM-TCHERU, AMENT-NEFERT en NET-TEPT-ANT. |
Tweede uur, onderste register,
Goden 1 t/m 8. |
In het onderste register zijn de volgende:
1. Een God, staand genaamd NEBAUI.
2 t/m 4. Drie Goden elk getooid oren van koren
in hun haar, zij zijn genaamd BESUA, Neper en TEPU(?) (of Pan).
5 t/m 7. Drie Goden die elk een stuk tarwe in hun linkerhand houden, hun namen zijn HETCH-A, AB en NEPEN.
8. Een God, met in zijn linkerhand een mes vasthoudend, genaamd AR-AST-NETER. |
Tweede uur, onderste register,
Goden 9 t/m 15.
|
9 t/m 11. Drie Goden, gezeten in mummievorm. De eerste heeft het hoofd van een gehoord dier en heet AMU-AA, d.w.z. "De fallus eter". De tweede heeft het hoofd van een man en heet AKHABIT. En de derde heeft de kop van een jakhals en heet NEBT-TE-TCHESER.
12. De God OSIRIS UN-NEFER, in mummievorm, de Kroon van het Zuiden dragend.
13. De God KHUI, die in elke hand een lange `lotus-scepter' houdt met een ster er op.
14. De tweekoppige God (Horus-Set?),
genaamd HRA-F-A-F.
15. De God HERU-HEN. |
Tweede uur, onderste register,
Goden 16 t/m 22.
|
16 en 17. Twee Goden, die elk in hun linkerhand het teken van "Het geïnverteerde leven" vasthouden, hun namen zijn HUN en HETCHETCHTU.
18 t/m 20. Drie Goden, elk een palmtak vasthoudend, hun namen zijn, NEHA (of NAREH), MAKHI en RENPITI.
21. Een God, die een mes in zijn linkerhnd vasthoudt en is genaamd AFAU.
22. Een God, met in zijn hand het symbool voor "Jaar", hij wordt genoemd FA-AR-TRU. |
De tekst m.b.t. de Goden in het bovenste register luidt als volgt:
"[Zij die in de afbeelding aanwezig zijn], loven de Grote God toen hij voor hun verscheen en zie, het zijn hun woorden die hem leiden naar hun toe. Zij weeklagen wanneer hij gepasseerd is na hun te hebben toegesproken. Aanschouw deze Goden die ze zijn, wie de woorden maken voor degenen die op Aarde te bereiken zijn [de God] en het zijn zij die de zielen leiden naar hun te bereiken vorm. Hun werk is consequent in het veroorzaken van de tot standkoming van de offers van de nacht en in de uitvoering van de omverwerping van hun vijanden op hun uren. Zij zijn het die waken over de dag en die leiden tot de nacht, totdat deze grote God voortkomt uit de dichte duiternis om te vertoeven in dit "Hof van de oostelijke horizon van de Hemel". Ze schreeuwen in rouw om deze grote God en zij weeklagen voor hem nadat hij ze gepasseerd is. Zij die hem kennen zullen voortkomen tijdens de dag en hij zal in staat zijn om te reizen gedurende de nacht naar de afdelingen van `de grote dubbele stad'.
|
De tekst die beschrijft welke plichten van de Goden in het onderste register zijn, luidt als volgt:
[Zij die in dit beeld aanwezig zijn schenken de grote God de seizoenen] en de jaren welke in hun handen zijn. Wanneer deze grote God hun heeft toegesproken, antwoorden ze hem en zij hebben het leven d.m.v. de stem van deze grote God en hun kelen snakken naar adem, want als hij naar hun schreeuwt geeeft hij opdracht wat ze te doen staat en hij wijst hun overvloedig `groene kruiden' toe t.b.v. hun veld. En zij leveren de `groene kruiden' van Urnes aan de Goden in het gevolg van Ra en ze geven water-offers aan de geesten in opdracht van deze grote God. En ze ontsteken vlammen van vuur teneinde de vijanden van Ra te verbranden. En ze weeklagen voor hem en ze klagen nadat deze grote God is gepasseerd. AM-NEBAUI is de bewaker van dit gebied, wie weet [dit] in de toestand van een geest die is uitgerust met [woorden van kracht] en [de Goden] beschermen [hem].
|
De vijf regels die de toespraak van bevatten van de Goden richting Ra en het antwoord van de God, luiden:
De Goden van de Duat spreken tegen deze grote God als hij met verstand van de grenzen binnentreedt. En hij wordt gedragen over Net-ra in Urnes, zeggend "Wees gegroet gij die rijst als een `Machtige Ziel' (KHA-BA-AA), die [de dingen die behoren tot] de Duat heeft ontvangen, AF, gij hoeder van de hemel..... gij leeft, o AF, in Ta-Tesert. Kom hier gij en laat in uwen naam uw oog gaan over 'De Levende", KHEPERA, aan het hoofd van de Duat. Doorkruist gij dit gebied, o gij die macht heeft, bindt gij de `HAU slang' met ketens en straft gij de slang NEHA-HRA. Er is vreugde in de hemel en er zijn kreten van vreugde op de Aarde bij het binnenkomen van uw lichaam. Hij die schijnt, zend weer licht en `de URU goden' geven licht [bij zonsopgang, vernietigt gij] de duisternis die in Ament is in uw naam van SEKHER-SHETAU-UR-A, verlicht gij de dichte duisternis, o AF. Zijn kaken zijn voor hem en Ra neemt zijn positie in, in Ament. Uw boot is aan u en het is uw recht, gij zijt langs geleidt en zij die u escorteren over het water en zij die in de Aarde wonen zorgen voor ellende om te komen bij APEP, direct in uw voordeel. Uw beschermer is de Ster-God SBA, gij zijt geprezen en aanbeden, uw ziel gaat voort. Gij gaat verder en uw lichaam is uitgerust met macht en de afdelingen zijn geopend voor jou.
De deuren van het verborgen land zijn geopend [voor u], Osiris komt tot u, Osiris wreekt u en uw woord is wet tegen uw vijanden. Gij gaaat om uit te rusten, gij gaat rusten in AMENT en gij komt tot stand in `de vorm van KHEPERA in het Oosten'.
Deze grote God stuurt woorden naar de Goden die wonen in de Duat en zij die Urnes bewonen, zeggende: "Opent gij uw verborgen deuren, zodat de God AF naar u mag kijken en jouw duisternis opzij kan gooien en dat gij uw water kunt putten uit Urnes en uw brood van................ en dat de wind tot je neusgaten mag komen en dat gij niet zal worden vernietigd en overwonnen door uw eigen vieze geur en dat gij niet zal worden gesmoord door uw eigen mest en dat gij uw zwachtels moge losknopen en wegwerpen en dat gij uw benen optilt om op hen te lopen en dat gij uw armen mag uitstrekken en dat uw zielen niet mogen worden gedwongen om zich van u te verwijderen. O, gij die leven in uw gebied en die uw `woorden van magische kracht' uiten, die zijn voorzien van uw zwaarden waarmee gij de vijanden van Osiris in stukken moogt hakken, wiens seizoenen permanent zijn, wiens jaren goed zijn vastgesteld, die jouw welzijn gedurende jouw uren overhandigt, die in uw landgoederen wonen, wie uw gerst in uw brood hebben gebakken, wie broden hebben gemaakt uit uw graan, wiens woord is `maat' , vertrek van mijn boten en trek je terug voor [mijn] afbeeldingen opdat ik opnieuw leven kan geven aan uw Veld, het Veld.......... `de levenden'. [Mijn] ziel is te midden van............ u die heeft gevochten voor mij, die mij hebben beschermd tegen APEP die het leven heeft door mijn ziel, wie door mijn lichamen is gegaan, wie uw heilige zetels versterkt welke zijn verordend aan uw opdat gij daarin kunt bestaan. [Wie zijn met je ziel] tijdens de dag, wie zijn in mijn gevolg in de Duat, als ik mij een weg baan door de nacht en als ik de duisternis vernietig, O, schenk mij uw hulp zodat ik kan doorreizen mijn oog volgend en dat ik voorwaarts kan reizen met hun die naar mijn plaats in het Oosten gaan.
Slaakt gij kreten van vreugde, O Goden van de Duat, want ik ga u wreken [slaakt uw kreten van vreugde], want ik bepaal uw lot.
Toen ze deze God tijdens het roeien langs zijn boot AM-TA, hebben aangesproken, schreeuwden ze en ze brengen hem tot rust in het Veld van de NEPERTIU Goden, die in het gevolg van Osiris zitten. Als deze scenes [schriftelijk] worden gedaan op basis van de gelijkenissen die zich op de verborgen plaats in het paleis bevinden en indien een man kennis had van [deze] woorden........... zullen zij optreden als de magische beschermers van een man op Aarde, regelmatig, onfeilbaar en eeuwig. De naam van dit uur is SESHET-MAKET-NEB-S.
Voor het derde uur van de nacht, ==>Lees hier verder...... |
Disclaimer: Aangezien deze vertaling is gemaakt van een vertaling daterend uit 1905 van dhr. E. A. Wallis Budge, welke in het oud-Engels is geschreven, kan ik niet garanderen dat alles 100 procent juist is vertaald en tevens niet garanderen dat hij alles goed heeft vertaald. U zult dan ook af en toe een begrip in het Engels aantreffen waarvoor ik geen zinnige vertaling kon bedenken. Navraag bij een Dr. in de egyptologie levert de bevestiging op dat de transcripties van Wallis Budge niet geheel correct zijn en dus fouten bevatten.
Met vriendelijke groeten,
André de Ruiter |
|
|
|