Dochter van Pepi I, zuster van Merenre en vrouw van Pepi II, Neith was de eerste van drie koninginnen begraven onder een secundaire piramide die staan rondom de piramide van Pepi II. De substructuur van haar tombe en die van de andere twee koninginnen waren beschreven met Piramide Teksten, net zoals de piramide van de koning. Van de muren in de piramides van Ipoet II en Wedjebetni zijn helaas alleen nog maar een paar fragmenten over, echter die in de tombe van Neith hebben het grotendeels overleefd. De toestand van haar Piramide Teksten zijn in feite na dsie van Unas het beste gepreserveerd.
De substructuur van de koninginnen piramiden zijn bescheidener van opzet dan de koningspiramide. In plaats van een grafkamer en een voorkamer hebben ze slechts één enkele rechthoekige kamer, gesitueerd onder de apex van de piramide, met de sarcofaag in het einde aan de westkant. Het plafond van de kamer is meer plat dan getopt, waardoor de eindmuren (oost en west) geen gevels hebben. Een deur in het midden van de oostmuur markeert de ingang naar het serdab en een andere op het oost eindevan de noordmuur opent naar de gallerij die uit de tombe leidt. Het diepste zuidelijke deel van de gallerij is vlak, oorspronkelijk afgesloten aan de noordkant door grote valstenen, waar achter de gallerij omhoog gaat naar de uitgang. Er is geen vestibule.
De substructuur van Neiths piramide is beschreven met Piramide Teksten op de muren van de kamer en de diepste sectie van de gallerij. Door de afwezigheid van een aparte voorkamer
was het noodzakelijk om enige wijzigingen aan te brengen in de layout van deze teksten t.o.v. die in de koningspiramide. In Neiths tombe----de enige van de drie waarvan de volledige layout bekend is----de west en noord muur en een deel van de zuidmuur, komen overeen met dezelfde muren in de grafkamer van de koning, met dezelfde serie teksten beschreven op elk. Bezweringen ter aanbeveling van het lichaam van de koningin aan Noet (west muur en west einde van de noord en zuid muur), de Offer en Insigne Rituelen (noord een oost muur) en het Wederopstandingsritueel (zuidmuur, oost eind).
De zuidmuur is verdeeld in twee registers met de bovenste gewijd aan het
Wederopstandingsritueel en de onderste aan een serie bezweringen gevonden op verschillende plaatsen in de koningspiramide, voornamelijk in de passage tussen de grafkamer en de voorkamer of in de voorkamer zelf, deze sectie lijkt daardoor overeen te komen met de passage en de voorkamer.
De oostmuur is ook verdeeld in twee registers, de onderste van deze bevat de conclusie van het Wederopstandingsritueel, het bovenste deel is beschreven met teksten gevonden op de oostmuur van de voorkamer van de koningspiramide en correspondeert dus daarmee. Aldus compenseert de layout van Neiths tombe voor het missen van een passage en een voorkamer, door de teksten toe te wijzen, die normaal op die plekken worden gevonden, aan de onderkant van de zuidmuur en de bovenkant van de oostmuur.a De bezweringen in de gallerij, net als die in de koningstombes, gaan over de entree van de geest in de hemel bij dageraad.
De volledige titularis van de koningin is beschreven op horizontale
stroken aan de onderkant van het west einde van de noord en zuid muur, rondom de sarcofaag en in een regel onder de andere tekst op de west muut (bezwering 1). Elders wordt Neith genoemd met haar enkele naam.
Net zoals in de koningtombes, bevatten Neiths teksten
zowel bezweringen die spreken over de overledene en die oorspronkelijk zijn bedoeld om te worden uitgesproken door de geest zelf.
Het west einde van de kamer is beschreven met een serie bezweringen over het aanbevelen van het lichaam van de koningin aan Noet (bezweringen 2-45).
De noord muur bevat de Offer en Insigne Rituelen, gerangschikt gelijk aan die in Pepi II's piramide.
De rituelen openen met de presentatie van de koninklijke regalia en een libatie, beschreven in een discrete sectie voor het begin van het oost einde van de muur. (bezweringen 46-56). Laatsgenoemd is verdeeld in twee secties, midden en oost. Het middendeel bevat de bezweringen van het Offer Ritueel (bezweringen 57-198) geordend in 4 registers net zoals in andere piramiden.
Het Insigne Ritueel volgt in het vijfde register, met z'n laatste bezwering beschreven op het eind van het vierde register (bezweringen 199-221). Het oost einde van de muur, verdeeld in 4 registers, bevat de conclusie van beide rituelen (bezweringen 222-227).
Neiths Wederopstandingsritueel beslaat het bovenste register van het oost einde van de zuid muur en het onderste register van de oost muur. Bezwering 238 is verdeeld over de twee muren. Het ritueel bevat de 12 bezweringen gevonden in de piramide van Unas (bezweringen 238-239) en teksten van het uitgebreide ritueel gebruikt in latere piramiden (bezweringen 240-244).
Het onderste register van het oost einde van de zuid muur is beschreven met een
reeks van 10 bezweringen voor de passage van de geest door het Akhet (bezweringen 245-249). De reeks opent en sluit met bezwering 245. Alle 10 bezweringen zijn geadresseerd aan de geest, te aanmoediging om voort te gaan van de Doeat door het Akhet.
In het bovenste register van de oost muur zijn teksten voor promotie en bescherming van de hergeboorte van de geest aan het eind van het Akhet (bezweringen 250-270).
De teksten op de west en oost muur van de gallerij (bezweringen 271-281) zijn ontworpen ter
bevordering van de entree van de geest in de hemel en bij het gezelschap der goden. Deze waren orgineel in de eerste persoon, inclusief twee die bedoel waren te worden gesproken tegen de overledenen door de hoofd-officiant van de begrafenis, in de rol van Horus (bezweringen 278-279) en Neiths kopie bevat de eerste persoon in de meeste van deze. Beide muren eindigen met een oproep aan de poortwachter bij de ingang naar de hemel.
|