|
Piramideteksten |
Introductie |
Aan het einde van het "Oude Rijk", werden de muren van de binnenste kamers en gangen van de oude Egyptische piramiden beschreven met een serie van rituele en magische bezweringen, tegenwoordig bij de wetenschap bekend als de Piramide Teksten.
Deze inscripties vormen de oudste overblijfselen van riligieuze Egyptische teksten; doorgaans literair qua vorm en taal, zij zijn tevens de oudste vormen van de Egyptische literatuur. In beide opzichten zijn de Piramide Teksten de voornaamste bronnen voor de historie van het oude Egyptische gedachtengoed en zijn relatie met die van de bijbelse wereld.
Tot dusver zijn Piramide Teksten gevonden in de tombes van tien koningen en koninginnen te Sakkara, de necropolis van de hoofdstad Memphis van het "Oude Rijk":
Unas uit de 5de dynastie,
Teti uit de 6de dynastie,
Pepi I uit de 6de dynastie,
Ankhesenpepi II, de vrouw van Pepi I,
Menrenre uit de 6de dynastie,
Pepi II uit de 6de dynastie,
Neith, de vrouw van Pepi II,
Iput II, vrouw van Pepi II,
Webjebetni, vrouw van Pepi II,
Ibi uit de 8ste dynastie.
Na het einde van het "Oude Rijk", zo niet eerder, werden er kopieën van Piramide Teksten ook geschreven op tombes, sarcofagen, doodskisten, canopische kisten, papyri, stelae en andere begrafenis monumenten van niet-kninklijke Egyptenaren, tezamen met nieuwe of herziene teksten, bekend als de Sarcofaag Teksten1 (Coffin Texts).
Tijdens het "Nieuwe Rijk" en later, werden sommige Piramide Teksten
opgenomen in nieuwe begrafenis composities zoals "Het openen van de mond ritueel" en het "Boek der Doden". De teksten bleven gebruikt worden tot aan het einde van de faraonische civilisatie.
De Piramide Teksten zijn ontdekt in 1880
en zijn sindsdien doorlopend het onderwerp geweest van studie en opgravingen, met nieuwe vondsten zo recent als in 2001 (de teksten van Ankhesenpepi II).
Het merendeel van de
teksten van Unas, Teti, Pepi I, Menrenre en Pepi II zijn het eerst gepubliceerd door hun ontdekker Gaston Maspero. Een concordantie van deze vijf woordarchieven, samengesteld door Kurt Sethe, verscheen in 1908 en wordt nog steeds beschouwd als de standaard editie van de Piramide Teksten. Tijdens die tijd waren alleen de teksten van Unas in z'n geheel bekend; de ondergrondse kamers van de andere vier koningen moesten toen nog ontdaan worden van puin en veel van die gegraveerde muren bestonden grotendeels als fragmenten in niet-opgegraven brokstukken.
In de eerste helft van de voorgaande eeuw ruimden Franse expedities geleid door Gustave Jéquier de kamers van Pepi II op, groeven vier nieuw ondekte piramiden met Piramide Teksten uit
(dir van de vrouwen van de koning, Neith, Iput II en Webjebetni en die van de farao Ibi) en tenslotte publiceerden ze het complete woordarchief van de teksten van elk van deze vijf piramiden.
Sinds 1958, hebben expedities o.l.v. Jean-Philippe Lauer, Jean Sainte Fare Garnot en Jean Leclant gewerkt aan het scchoonmaken en restaureren van de overblijfselen van de "Oude Rijk" piramiden van Teti, Pepi I en Menrenre. De volledige publicatie van de Piramide Teksten van Pepi I verscheen in 2001, die van twee andere piramiden en de onlangs ontdekte teksten van Ankhesenpepi II worden momenteel geprepareerd.
Een Engelse vertaling van de Piramide Teksten, gebaseerd op Sethe's editie, is gepubliceerd in 1952 door Samuel B. Mercer; een andere van alleen de teksten van Unas in 1968 door Alexandre Piankoff; en een derde in 1969 door Raymond O. Faulkner met daarin opgenomen de teksten van Pepi I en Neith, gepubliceerd door Jéquier.
Hoewel bruikbaar in vele opzichten, heeft elk van deze ook zijn nadelen.
Sinds het verschijnen van de vertaling van Faulkner, heeft de Egyptologie grote vooruitgang geboekt in het begrijpen van de taal en de religieuze achtergrond van de teksten, in sommige gevallen heeft dat geleid tot significant verschillende interpretaties en de recente publicatie van het complete woordarchief van Pepi I heeft substantieel bijgedragen aan het genre.
Hoewel veel van de Piramide Teksten in elke piramide worden herhaald, heeft onderzoek ook uitgewezen dat elk woordarchief
als een eenheid is ontvangen, met de bedoeling de teksten te lezen van muur tot muur in een speciale volgorde.
Van de drie Engelse vertalingen, weergeeft alleen Piankoff's vertaling
dit kenmerk, hoewel die de opeenvolging verkeerd heeft begrepen. De andere twee presenteren de teksten in een artificele volgorde van hun publicatie in Sethe's editie, welke beiden de samenhang verbergen van elk woordarchief en de relatie tussen de teksten en de muren waarop ze zijn geschreven.
Het huidige werk is bedoeld om deze tekortkomingen recht te zetten voor zo ver mogelijk.
Het bevat vertalingen van de Piramide Teksten gevonden in de piramiden van Unas, Teti, Pepi I, Menrenre, Pepi II en Neith, elk woordarchief in de volgorde wat door
actueel onderzoek is aangetoond de meest waarschijnlijke is om ze te lezen.
Vier van deze bronnen zijn volledig gepubliceerd en worden hier in z'n geheel gepresenteerd; die van Teti en Menrenre zijn nog steeds in afwachting van volledige publicatie en zijn hier gepresenteerd zo volledig mogelijk als de huidige status het toelaat.
Om redenen van ruimte hebben het noodzakelijk gemaakt om de teksten van Iput II, Webjebetni en Ibi weg te laten. Die van de twee koninginnen
worden echter weergegeven door een collectie van fragmenten en voegen vrijwel niets nieuws toe aan het woordarchief en de tekst van Ibi, ofschoon beter bewaard gebleven, staat enigszins los van de voornaamste traditie van het "Oude Rijk" weergegeven door de Piramide Teksten van zijn voorgangers.
Om
het boek qua omvang nog enigszins redelijk te houden, zijn de teksten gevonden in meer dan één piramide meestal gelimiteerd tot een enkele vertaling. In zulke gevallen is doorgaaqns de eerste en meest compleet bewaard gebleven kopie vertaald. Verder wordt bij gevallen van dezelfde tekst gerefereerd aan de eerdere vertaling; die gemarkeerd zijn met een asterisk (*) hebben één of meer belangrijke tekstuele varianten, welke zijn opgenomen in een appendix2.
In een paar gevallen was het nummer of karakter van de varianten substantieel genoeg om een aparte vertaling
te rechtvaardigen. Deze noden terzijde, hoop ik dat deze nieuwe vertaling het mogelijk zal maken voor de geinteresseerde lezer om e.e.a. beter te kunnen waarderen, niet alleen de inhoud van de teksten maar ook de ruimtelijke en samenhangende relaties zoals die zijn bedoeld door hun scheppers. |
Nummering van de Bezweringen |
De Piramiden Teksten van het "Oude Rijk" zijn meestal in vertcale kolommen gegraveerd op de binnen muren van elke piramide3. Zij zijn gescheiden in bezweringen: onderdelen van gevarieerde lengte, van een paar woorden tot enkele honderden, elk doorgaans voorafgegaan door een monogram voor de richting Dd-mdw "Recitatie" en aan het eind gemarkeerd met een teken genomen van het hieroglief Hwt voor "hoofdstuk" of "sectie" (letterlijk, "omheining").
De sporadische historie van de ontdekking en publicatie van de Piramide Teksten heeft een
ongelukkig neveneffect in de conventies die gebruikt worden om te verwijzen naar deze bezweringen.
Sethe nummerde de bezweringen bekend tijdens de tijd van zijn publicatie opeenvolgend, beginnend met de teksten van Unas en voegde die van Teti, Pepi I, Menrenre en Pepi II toe, meestal in chronologische volgorde4. Hij verdeelde tevens elke bezwering in zinsdelen, opnieuw opeenvolgend genummerd in dezelfde volgorde voor het gehele woordarchief.
De individuele bezwering van Sethe's editie zijn aldus aangehaald met getallen reeksen, refereerden naar bezweringen (PT 1-714) en zinsdelen (Pyr. or §§ 1a
tot 2217b): bv. PT 511, onderverdeeld in Pyr. 1149a-1161c5. In sommige gevallen geven deze bezweringnummers de volgorder weer van hoe het bedoeld was om deze te lezen: bv. PT 108-171, die opeenvolgend zijn in elk woordarchief. In vrijwel geen enkel geval echter, geven zij de ware positie aan van de bezwering in de reeks van een afzonderlijke piramide: bijgevolg, de eerste bezwering in het woordarchief van Unas is Sethe's PT 226.
Jéquier's publicatie van de teksten van Pepi II en Neith leverde aanzienlijk meer materiaal aan het woordarchief van de Piramide Teksten. In sommige gevallen onthulden de nieuwe teksten dat een fragmentarische volgorde van één piramide waaraan Sethe een enkele bezwering had toegekend, eigenlijk bestond uit meerdere bezweringen, van twee (bv. PT 658) tot zo veel als 17 (PT 502). Om het nummeringssysteem van Sethe te behouden, kregen de nieuwe sectie's letters toegevoegd (bv. PT 658A-B) --- alhoewel, ongelukkigerwijze niet uniform door alle geleerden6.
Anderen van de nieuwe teksten correspondeerden met geen enkele van de bezweringen genummerd door Sethe; men ontdekte dat een paar van deze dat ze kopieën zijn van bezweringen die voorheen alleen van de latere sarcofaagteksten bekend waren7. Verder onderzoek en de nieuwe publicatie van Pepi I's complete woordarchief hebben aangetoond dat verdere modificatie nodig is van het systeem van Sethe.
De complexiteit en inconsistentie van het huisige systeem van PT nummers, maken het vaak moeilijk om te weten hoe te refereren aan een bepaalde bezwering of aan welke bezwering een bepaalde nummer refereert --- een stand van zaken die zal blijven bestaan totdat alle piramiden volledig zijn gepubliceerd en een nieuwe editie van het volledige woordarchief der Piramide Teksten is geprepareerd..
Omwille van deze moeilijkheden, heb ik vermeden om de PT nummers in de vertalingen te gebruiken (ofschoon niet in de notities). Om het mogelijk te maken om te refereren naar individuele bezweringen, zijn ze van elke piramide consecutief genummerd
in volgorde van hun verschijning; een concordantie van deze nummers tezamen met die van Sethe's systeem wordt gepresenteerd in de appendix8. |
Ofschoon ze het eerst zijn geattesteerd in de piramide van Unas, zijn de meeste Piramide Teksten zonder twijfel ouder. Met weinig uitzonderingen is hun grammatica van een niveau dat verdween uit seculiere inscripties van minimaal 50 jaar ouder en de architectuur van de piramidekamers die zij weergeven, kwam in gebruik aan het einde van de 4de dynastie; meer dan 100 jaar voor de tijd van Unas. Sommige teksten beschrijven zelfs begrafenis praktijken die nog ouder zijn, in van aarde gemaakte graven onder tombes gemaakt van kleisteen. Nieuwe bezweringen echter, die pas voorkomen in de latere piramiden omvatten kenmerken van de taal uit dezelfde tijd.
Globaal geven de Piramide Teksten een impressie van een woordarchief dat al enige tijd in gebruik was alvorens het werd gegraveerd in de piramide van Unas en het werd continue herzien en aangevuld gedurende de regeringen van zijn opvolgers.
Het proces ging voort na het einde van de 6de dynastie, in het woordarchief van Ibi uit de 8ste dynastie alsmede in het woordarchief dat geprepareerd werd voor de begrafenis van de koning Wahkara Khety uit de 9de dynastie.9 De sarcofaagteksten uit het Middenrijk verenigen kopieën en revisies van sommige Piramide Teksten en zijn meestal een voortzetting van de oude traditie dan een apart woordarchief.
Hoewel de Piramide Teksten van het "Oude Rijk" alleen in koninklijke tombes werden gegraveerd, geven de teksten zelf het bewijs van een minder exclusief gebruik.
Veel van deze waren orgineel in de eerste persoon, bedoelt om te worden uitgesproken door de geest van de overledene en aldus niet beperkt tot een bepaald individu.
Degene die addresseren aan de overledene met zijn naam hebben soms indicatie bewaard van een
generiek origineel, met aanwijzingen naar de voorganger, aangevend waar de naam van de overledenen diende te worden geplaatst.10 Een paar bezweringen uit de konings piramiden lijken ook een referentie te maken naar de overledene als iemand anders dan de koning zelf.11
Incidentele fouten bij het gebruik van sommige hierogliefische tekens geven aan dat het origineel van waar de teksten werden overgeschreven op de muren van de piramide een papyrusrol was geschreven in een semi-cursief schrift --- overeenkomstig met de opmerkingen van de voorgaande paragraaf, waarschijnlijk een manuscript dat niet was gespecificeerd van een enkel persoon. De inscripties in de piramiden van Unas en Pepi I, welke in detail zijn bestudeerd, tonen sporen van redactionele revisies nadat de teksten al waren gegraveerd --- in het geval van Pepi I, kwam dat zelfs neer op gehele sectie's van een muur.
De meeste redactionele revisies hadden te maken met het wijzigen van een originele eerste persoon voornaamwoord in die van de overledene of een derde persoon verwijzing, aldus de teksten personaliserend voor elke piramide.
In sommige gevallen hebben deze wijzigingen plaats gevonden nadat de originele versie was gegraveerd en zijn zichtbar op de muur; in anderen kan de originele eerste persoon worden
afgeleid uit voornaamwoorden die over het hoofd zijn gezien door de bewerker, uit grammaticale constructies die niet zijn gecorrigeerd of door gevarieerd gebruk van de naam van de overledene en een derde-persoon voornaamwoord in andere kopieën.12 Bij het vertalen van dergelijke bezweringen kan men argumenteren voor zowel het adopteren van de originele eerste persoon en voor het weergeven van de uiteindelijke derde persoon versie.
De gescheiden behandelijk van elk van de zes woordarchieven in de huidige presentatie heeft het mogelijk gemaakt om de laatstgenoemde benadering te gebruiken, welke de strekking van de teksten zoals ze bedoel waren in elke tombe beter weergeeft
. |
Genres van Piramide Teksten |
De bezweringen van de Piramide Teksten die de overledene addresseren in de tweede persoon zijn ritueel van aard. Origineel gereciteerd door een lector priester in de rol van de zoon van de overledene gedurende riten die wqaarschijnlijk plaats vonden tijdens de begrafenis, deze waren gegraveerd op de muren van de piramidekamers om te verzekert te zijn van hun doorgaande effectiviteit.
De Piramide Teksten bevatten drie belangrijke groepen van dergelijke bezweringen: de Offer en Insigne Rituelen, het Wederopstandings Ritueel en het Ochtend Ritueel.
Het Offer en Insigne Ritueel bevindt zich altijd op de noordmuur van de grafkamer. Wellicht oorspronkelijk afzonderlijk, zij zijn in het algemeen gecombineerd tot één enkel ritueel in de piramiden. Het Offer Ritueel vergezelt de voorbereidingen voor en de bereiding van een groot maal, beginnend met een plengoffer, reiniging met wierook en zout water en het "Openen van de Mond", waarbij de mogelijkheid van de overledene om voeding tot zich te nemen op rituele wijze is hersteld.
Bij het Insigne Ritueel worden items als koninklijke kleding en regalia
gepfferd aan een standbeeld van de overledene, welke vervolgens dan wordt gepresenteerd aan de goden in de processie.
De twee rituelen eindigen in het algemeen met een formele "Terugkeer der Offers" naar de overledene en het kapot slaan van de rituele vaten.
Beide rituele bestaan voornamelijk uit korte bezweringen, gereciteerd gedurende het aanbieden van een offer en in het algemeen vergezelt door aanwijzing die het aangeboden object aanduidt. De bezweringen bevaaten vaak een woordspel met de naam van het offer, die niet altijd kan worden vertolkt in de vertaling: bv. "Osiris Unas, accepteer het oog van Horus, welke u zou moeten omhelsen" (PT 128, Unas's bezwering 90) waar de beschrijving zxnt.k "welke u zou moeten omhelsen" weergeeft de aanbieding van zxnw"nieren". Het offer wordt normaliter "Horus's Oog" genoemd, refererend aan het mytische gevecht waarbij het oog van de valkgod Horus eruit wordt getrokken door zijn opponent Seth en later weer wordt herplaatst. Oorspronkelijk een beschrijving van het dagelijks opkomen en ondergaan van de zon, werd "Horus's Oog" een symbool van permanente gezondheid en werd uiteindelijk geadopteerd in rituelen om de eeuwige levensvatbaarheid van de offers duidelijk te maken.
Het Wederopstandings Ritueel neem de zuidmuur van de grafkamer in beslag. Het bestaat uit langere bezweringen, ontworpen voor het vrijmaken van de geest der overledene van de bevestigingen aan het lichaam en de aarde en om het op reis te sturen voor zijn dagelijkse trip om de goden te vergezellen.
De titel van deze rite in een kopie uit "Het Middenrijk" geeft aan dat dit werd uitgevoerd na de offerrituelen.14
Het Ochtend Ritueel kunnen de ceremoniën waarmee de koning werd gewekt weergeven, gekleed en gevoed tijdens het leven.
In de vier piramiden waar dit voorkomt wordt het telkens geassocieerd met het oosten, gegraveerd of in de doorgang leidend naar de oostelijke kamer, bekend als de serdab (Teti en Pepi I) of op de oostmuur van de voorkamer (Menrenre) of grafkamer (Pepi II).
Het westelijke eind van de grafkamer in de piramide van de opvolgers van Unas (alsmede de sarcofaag zelf in de piramide van Teti) is beschreven met een vierde serie van rituele teksten, ontworpen voor het loven van het lichaam van de overledene, vereenzelvigd met de god Osiris, aan de hemel-godin Noet, moeder van Osiris, die wordt vereenzelvigd met de sarcofaag.
Een vijfde ritueel, geaddresseerd aan een standbeeld van de overledene, bevindt zich op de zuidmuur van
de vestibule van Pepi I.
Individule rituele teksten komen ook steeds elders voor
in de Piramide Teksten, maar de aard van de riten die ze hebben vergezelt is niet altijd duidelijk.
De andere bezweringen van de Piramide Teksten zijn eerder persoonlijk dan ritueel van aard. Zij zorgen er voor dat de geest van de overledene elke morgen veilig zijn weg vindt uit de tombe en bestaat gedurende de dag in het gezelschap van de goden.
De meesten, zo niet alle zijn oorspronkelijk
geschreven in de eerste persoon, om door de geest zelf te worden gericht aan de goden. Een ondergroep van de persoonlijke bezweringen is gericht tegen vijandelijke krachten, met name slangen en wormen, die het lichaam van de overledene of de inhoud van de tombe schade zouden kunnen berokkenen.
In alle piramiden bevinden zich zulke bezweringen op de oostmuur van de voorkamer, boven de serdab; in de piramide van Unas bevinden ze zich tevens op de westmuur van de grafkamer, boven de sarcofaag.
Hun stijl is vaak obscuur, zelfs ondoordringbaar. Vertalingen voor al deze bezweringen worden aangeboden in het huidige volume, echter zonder al teveel zekerheid m.b.t. hun
accuratesse. |
De functie van de Piramide Teksten |
De Piramide Teksten houden zich voornamelijk bezig met de relatie van de overledene met twee goden, Osiris en de Zon.15 Ooit beschouwden egyptologen deze twee thema's als onafhankelijke beschouwingen van het hiernamaals dat is samengesmolten in de Piramide Teksten, maar meer recent onderzoek heeft aangetoond dat beiden behoren tot een enkel concept van het eeuwige bestaan van de overledene na zijn dood --- een visie van het hiernamaals dat opmerkelijk consistent behouden bleef gedurende de oude Egyptische historie.
De oude Egyptenaren geloofden dat elk mens bestaat uit drie basis delen: het fysieke lichaam en twee niet-materiele elementen, bekend als het ka en het ba.
Het ka is een individuele levenskracht, het element dat het onderscheidt maakt tussen een levend lichaam en een dood lichaam; elke ka van wie dan ook, komt uiteindelijk van de schepper en keert na de dood weder naar de goden.
Het ba is vergelijkbaar met de Westelijke
veronderstelling van de ziel of persoonlijkheid, het kenmerk dat van elke persoon een uniek individu maakt, los van het uiterlijke kenmerken van het lichaam.
Bij de dood scheid het ka zich af van het lichaam. Ten einde om als geest van een individu
te overleven in het hiernamaals, moet het ba worden herenigd met zijn ka, zijn levenskracht: in de Piramide Teksten en elders, worden de overledene genoemd, "zij die naar hun ka's zijn gegaan". De resulterende spirituele entiteit was bekend als akh: letterlijk, een "effectief" wezen. Niet langer afhankelijk van de entropie van een fysiek lichaam of de begrenzingen van het lichamelijk bestaan, was de akh geschikt om eeuwig te leven, niet louter op aarde maar tevens in het grotere kosmische vlak bewoond door de goden. Indien de ba niet herenigd kon worden met zijn ka, dan blijft het bestaan maar niet langer"levend": in contrast met de akhs, werden dergelijke wezens beschouwd als "de doden".
De functie van de Piramide Teksten, in het algemeen met alle oude Egyptische begrafenis literatuur, was het mogelijk maken voor de overledene om een akh te worden; in het Egyptisch zijn zulke teksten bekend als sAxw : letterlijk, "akh-makers". Twee krachten speelden een sleutelrol in deze transitie, verenigd door de Egyptenaren in twee goden, de Zon en Osiris.
De Zon was de oorspronkelijke en dagelijkse bron van al het leven: zijn verschijning bij de creatie en bij elke zonsopkomst daarna maakte het leven mogelijk in de wereld.
Opnieuw geboren tijdens de dageraad, werd hij vaak xprr "Kever" genoemd als gevolg van analogie met het werkwoord xpr "kom tot leven" of "ontwikkel"; van de laatstgenoemde oorsprong was hij tevens bekend als xprj "Ontwikkelaar". Heersend over de kosmos tijdens de dag, werd de Zon geidentificeerd met Horus, de god van het koningschap; tijdens zonsondergang werd hij gezien als Atoem, de oudste van alle goden.
De dagelijkse beweging van de Zon langs d hemel werd beschouwd als een reis van geboorte naar de dood en zijn wedergeboorte tijdens de dageraad werd mogelijk gemaakt door Osiris, de kracht van nieuw leven.
Osiris is de voorstelling van de Egyptische uitleg van de kracht door wie een generatie van levende wezens de volgende voortbrengt. Zijn leven gevende macht bestond in het overstromingswater van de jaarlijkse inundatie, welke hernieuwde vitaliteit bracht voor de landbouwgrond der Egyptenaren; voor de germinatie van zaden in levende gewassen; voor de groei van een ei of foetus in een levend wezen; en voor de dagelijke wedergeboorte van de Zon.
Hoewel zichtbaar bij al deze fenomenen, werd Osiris zelf voorgesteld als een mummie, liggend in de diepten van de Andere Wereld, de regio waarvan werd gedacht dat de Zon die moest passeren tijdens de nacht.
In het midden van de nacht smelt de Zon samen met het lichaam van Osiris; door deze vereniging ontvangt de Zon de kracht van nieuw leven, terwijl Osiris werd wedergeboren in de Zon.
De visie van dagelijkse dood en wedergeboorte ligt achter het oude Egyptische concept van het hiernamaals. Net zoals de Zon, werd de ba van elk persoon gezien als gaande door de nacht van de dood alvorens weer tot leven te worden gewekt middels de zonsopgang.
Zoals met de Zon werd deze dagelijkse wedergeboorte mogelijk gemaakt door de vereniging met Osiris, terwijl de Zon samensmolt met de mummie van Osiris in het hiernamaals, smolt het ba samen met zijn eigen Osiris, wiens gemummificeerde lichaam in de tombe ligt en door deze vereniging de kracht ontvangt om een akh te worden, een wezen geschiukt voor hernieuwd leven.
Het concept van het hiernamaals in de Piramide Teksten is er dus één van de dagelijkse reis van de dood naar het leven en de teksten op zich zijn bedoel om zeker te stellen dat deze reis een succes wordt.
De offer-bezweringen voorzien in een bron voor de individuele levenskracht, het ka:
de steun onttrokken aan het voedsel en drank werd herkend als een manifestatie van het ka; een woord voor zulke steun kAw , is een afgeleide van het woord kA "ka".
De oliën, oogschaduw, kleding en regalia die werden gepresenteerd, stonden de geest toe om te leven als een
passend lid van de samenleving in het hiernamaals.
Het Wederopstandings Ritueel diende om de ba te bevrijden van zijn bevestigingen aan het gemummificeerde lichaam en de persoonlijke bezweringen gaven het de middelen om de gevaren te overwinnen van de nachtelijke reis naar de wedergeboorte en om de goden in te vergezellen als nieuw leven.
|
De wereld van de Piramide Teksten |
Sinds het was toegekend aan de dagelijkse cirkel van de Zon van dood en wedergeboorte, is het eigen hiernamaals van de overledene voorgesteld als een reis in gezelschap met de Zon.
De Egyptenaren beschouwden het zonne-circuit als een rondreis om de aarde in een boot. Zij zagen de wereld als een
begrensde ruimte verbonden door land en hemel; deze twee elementen werden gepersonificeerd door respectievelijk de god Geb en de godin Noet, wiens geslachten de Egyptische woorden weergeven voor "land" (masculinum tA) en "hemel" (feminimum pt).
Deze wereld zou bestaan binnenin een oneindige oceaan, genaamd Noen ("Wateren") welke was onthouden van het onderdompelen van de aarde door de atmosfeer, opgenomen in de god Shu, wiens naam zowel "leegte" als "droog" betekent.
De hemel werd gezien als het oppervlak van de kosmische oceaan waar het de atmosfeer ontmoette en de dagelijkse reis van de zon door de hemel benodigde daarom een boot, bekend als de Dagboot.
Het duidelijke pad van de zon langs de hemel, volgt een 12°-wijde boog van oost naar west, bekend als de ecliptica: de Egyptenaren zagen dit als een onmiskenbaar kenmerk van de hemel, welke zij het Kronkelende Kanaal noemden.
De regio van de hemel ten zuiden hiervan was bekend als het Moeras van het Riet en de regio ten noorden als het Moeras
van Rust of Moeras der Offers.
Deze namen geven de ervaring van de Egyptenaren weer m.b.t. hun eigen land, waar de moerassen van de Delta
geleidelijk aan plaats maken voor de Middelandse Zee.
Kenmerken binnenin beide regio's werden gezien als eilanden, sommige bewoond door de "Onvergankelijke Sterren", in het noorden en de "Onvermoeibare Sterren", in het zuiden
en anderen bekend als de Heuvels van Horus, Seth en Osiris.
Net zoals de hemel zelf, was de godin Noet niet alleen de oppervlakte waarover de zon reisde gedurende de dag, maar was het tevens de Zons moeder. Men verondersteld dat de zonnegod werd gedragen in haar baarmoeder gedurende de nacht en bij dageraad werd geboren tussen haar dijen.
Tegelijkertijd, in een meer complementaire dan concurrerende intentie, werd verondersteld dat de zon zeilt tijdens de nacht
in de Nachtboot, door een regio onder de aarde, genaamd de Duat. Het laatstgenoemde deel van deze regio, tot de oostelijke horizon was ook bekend als het Akhet, wat betekent "Plaats van het effectief worden".
Na de vereniging met Osiris aan het einde van het vijfde uur van de nacht, gaat de Zon voort door het Akhet, waar hij geschikt wordt voor het onafhankelijke leven en tenslotte tevoorschijn komt in de wereld in de oostelijke horizon.
In het laatste deel
van zijn nachtelijke reis, werd de Zon regelmatig Horus van de Duat of Horus van het Akhet genoemd.
In lijn met deze twee complementaire verklaringen van de Zons nachtelijke regeneratie, werd verondersteld dat Osiris zowel de baarmoeder van Noet als de Duat bewoonde. Als een element van leven kwam de macht, belichaamd in Osiris te voorschijn nadat de wereld zelf was geschapen; in mythologische termen, Osiris was derhalve de zoon van Geb en Noet. Binnenin Noets baarmoeder, belichaamde hij de macht waardoor de Zon de kracht van het nieuwe leven ontving om tijdens de dageraad tevoorschijn te komen als Osiris, herboren in zijn eigen zoon, de god Horus.
Als de primaire macht van de Duat, werd Osiris tevens gezien als z'n koning, heerser van deze regio en z'n bewoners.
De Piramide Teksten geven de visie van de wereld niet alleen weer in hun visie van het hiernamaals maar tevens in hun relatie tot de onderaardse kamers op iens muren ze zijn geschreven. Deze kamers hebben een uniform plan in elk van de konings piramiden.
Onder de apex van de piramide ligt de binnenste kamer, bekend als de grafkamer, welke de sarcofaag van de koning bevatte in het westelijke deel. Rechthoekig van vorm met een puntvormig plafond: op de west en oost muren, zijn teksten gegraveerd in de driehoekige gevel onder elke punt als ook op de muren zelf. De grafkamer is gekoppeld door een korte doorgang met een tweede kamer oostelijk er van, bekend als de voorkamer, meer vierkant van vorm mat met een gelijksoortig puntvormig plafond en verdeling der teksten. Een andere korte doorgang verbind de voorkamer met een driedelige kamer in het oosten, genaamd de serdab.
Van de noordmuur van de voorkamer leidt een doorgang naar een uitgang op grondniveau, oorspronkelijk verborgen aan de noordzijde van de piramide. De doorgang is
bij zijn uiteinde binnen vlak, in tweeën gedeeld door stel valhekken; de vlakke gang eindigt in een kamer bekend als de vestibule, van waaruit een stijgende gang doorgaat richting de uitgang.
In zijn nachtelijke reis van de dood naar de wedergeboorte, werd verondersteld dat de geest van de overledene door deze kamers en gangen passeert, beginnend met zijn vereniging met z'n mummie, liggend in de sarcofaag en eindigend met het uit zijn piramide tevoorschijn komend.
De onderaardes
indeling van de piramide beschrijft een bouwkundige expressie van twee opvattingen van deze reis --- net zoals de twee concepten van de nachtelijke reis van de Zon, eerder complementair dan concurrerend: het stelt zowel een baarmoeder als een geboortekanaal voor en een miniatuur versie van de passage van de Duat door het Akhet en naar de hemel.
De grafkamer komt overeen met de Duat. Binnenin ligt de mummie van de overledene, overeenkomstig met Osiris, beide liggend als een mummie in de Duat en als de macht der wedergeboorte in Noets baarmoeder, die werd gezien als de sarcofaag zelf.
In de piramide van Unas worden de sarcofaag en mummie beschermt door beschermde bezweringen op de westelijke gvelpunt; in de andere konings piramiden op de westelijke gevelpunt en muur. De westelijke einden van de noord en zuidmuren, zijn beschreven met bezweringen om het voor de geest mogelijk te maken om elke nacht opnieuw in de baarmoeder van Noet te komen.
De andere inscripties in de kamer zijn voornamelijk rituelen die ontworpen zijn om de geest te voorzien van de middelen des levens en om het te bevrijden van het lichaam zodat het kan beginnen ann z'n reis richting de wedergeboorte bij dageraad.
In deze teksten wordt de overledene niet alleen bij naam genoemd maar tevens als Osiris zelf --- bijvoorbeeld, "Osiris Unas".
De voorkamer is de bouwkundige tegenhanger van het Akhet, de regio waarin de zojuist ontwaakte geest zijn "effectieve" vorm van bestaan ontvangt en een akh wordt.
De teksten vanaf hier zijnprimair van "persoonlijke" aard, bedoeld om door de geest zelf te worden gebruikt i.p.v. door anderen
namens hem.
Hun inhoud
duid aan dat zijn werden gelezen in de volgorde van west naar noord in drie groepen: (1) westelijke gevelpunt, wesmuur en zuidmuur; (2) oostelijke gevelpunt en muur, inclusief de doorgang naar de serdab in sommige piramiden; en (3) de noordmuur.
De teksten in de eerste en derde groep zijn overeenkomstig qua inhoud, zich bezig houdend
met de passage van de geest door het Akhet; die van de tweede groep zijn enigszins verschillend, bestaande uit bezweringen voor de controle over voorraden en vijandige machten en (in de piramiden van Teti, Pepi I en Menrenre) het Ochtend Ritueel.
De bezwringen van de tweede groep zijn gerelateerd aan de funstie van de driedelige kamer, liggend achter de oostmuur van de voorkamer. Deze kamer is bekend als de serdab (Arabisch voor "kelder"), want men dacht eerst dat deze begrafenis goederen of beelden bevatte. Meer recentelijk onderzoek heeft aangetoond dat het waarschijnlijk een kosmische betekenis, net zoals de grafkamer en de voorkamer.
Liggend aan het oostelijke eind van de voorkamer, stelt het de oostelijk grens van het Akhet voor, het punt waar de Zon en de geest van de overledene de baarmoeder van de Duat verlaten om voort te gaan in het geboortekanaal van Noet.
Net zoals in het leven was dit een onomkeerbaar proces, bouwkundig overeenkomstig uitgedrukt in de constructie van de piramide door het feit dat de doorgang leidend naar de serdab oorspronkelijk was afgeblokt van de rest van de onderbouw16.
Het was tevens het meest gevaarlijke punt tijdens het geboorte proces, waar de foetus
uit zichzelf levensvatbaar dient te worden.
De teksten op de oostmuur geven dit gevaar weer door de geest te voorzien van bezweringen tegen krachten
die bedreigend zijn voor zijn geboorte en voor de controle over de middelen van onafhankelijk leven, tezamen met het Ochtend Ritueel om zijn uiteindelijke verschijnen tijdens de dageraad te vergezellen.
Gaande richting de noordmuur van de voorkamer, komt de nieeuwgeboren geest bezweringen tegen die het mogelijk maken om het Akhet te verlaten. Het gaat dan voort richting de hemel door een doorgang, een vestibule en een opstijgende gang.
De muren van deze sectie zijn gegraveerd met bezweringen overeenkomstig met die in de voorkamer,
voornamelijk begaand met de reis van de geest van het Akhet richting de hemel in het gezelschap van de Zon en andere goden.
In de piramiden van Unas en Teti is alleen het zuidelijke einde van de doorgang gegraveerd; in die van Menrenre en Pepi II zijn de gehele doorgang en vestibule voorzien van teksten; en in die van Pepi I is het begin van de opstijgende gang ook nog gegraveerd.
Van de noordmuur richting de voorkamer, is de richting van de reis van de geest eerder van zuid naar noord dan oostwaarts mety de rijzende zon. De redenen voor deze verandering in orientatie zijn niet geheel duidelijk. Deels geeft het de erfenis weer van het piramide bouwen voorafgaand aan het einde van de 4de dynastie, toen de specifieke onderbouw geassocieerd met de Piramide Teksten in gebruik kwam.
De exacte aard van het hiernamaals
voorzien door door de bouwers van de eerste piramiden is niet bekend, maar het zou kunnen dat het betrekking heeft op het eeuwige bestaan van de koning in gezelschap met de "Onvergankelijke Sterren" van de noordelijke nachthemel, zo genoemd omdat zij nooit onder de horizon verdwijnen. Echo's van deze stellaire bestemming komen overal voor in de Piramide Teksten, alhoewel het daar ook anders geinterpreteerd kan worden als een referentie aan het nachtelijke bestaan van de geest voor de zonsopgang.
Beweging van zuid naar noord volgt tevens de geografische orientatie van Egypte zelf, bepaald door de stroming van de Nijl als ook door de verandering in het pad van de zon nlangs de hemel gedurende de duur van een jaar.
Wellicht het meest belangrijkste echter, het noordelijke verschijnen van de geest in de wereld geeft een natuur fenomeen weer, dat in latere teksten wordt besproken. Egypte is altijd getuige geweest van de jaarlijkse migratie van vogels van Europa naar Afrika langs de Nijl. In oude tijden, voor dat de landen ten noorden van de Middellandse Zee bekend waren, werd verondersteld dat deze vogels uit een noordelijke uitgang van de Duat kwamen. Om die reden werden zij gezien als akhs, geesten van de overledenen, tevoorschijn komend in de wereld. De noordelijke uitgang van de piramiden kunnen een zelfde concept weergeven17. |
Een annotatie bij de vertaling |
De teksten van alle zes piramiden die vertaald zijn zijn gepresenteerd en genummerd op de wijze ze het meest waarschijnlijk bedoeld zijn om te lezen18. Binnen elke corpus, identificeren de vetgedrukte sectie titels als ook de paginakoppen de locatie van de teksten in de piramide; onderschriften in KLEINE HOOFDLETTERS geven een indicatie van het hoofd thema van een bezwering of een groep van bezweringen aan.
Binnen elke sectie of subsectie zijn bezweringen normalerwijze van elkaar gescheiden door een kleine tussenruimte, behalve waar ze een overeenkomende richting delen.
Waar richtingen voorkomen, zijn ze
aangeduid met KLEINE HOOFDLETTERS aan het begin of het eind en af en toe in het midden van de bezwering.
De bezweringen zelf zijn verdeeld in stanza's die zowel de stijl als de inhoud van de tekst weergeven.
Tussenzinnen zijn gebruikt als aanduiding voor verklarende toevoegingen aan de vertalingen en vierkante haakjes wijzen op verloren of beschadigde tekst die gereataureerd is; vierkante haakjes om een weglatingsteken (drie punten/sterretjes) zijn gebruikt om aan te geven waar er geen reatauratie mogelijk was. Tenzij anders aangegeven is gerestaureerde tekst gebaseerd op andere kopiën van dezelfde bezwering binnen de corpus van de 6 piramiden die hier vertaald zijn of op parallelle passage's uit andere bezweringen van de Piramide teksten.
De vertalingen zijn bedoeld om zo goed als maar mogelijk is
de taal en de stijl van de teksten zelf weer te geven. Het Egyptisch is rijk in allegorie en metaforen maar relatief arm in vocabulaire.
Er is getracht om de laatste functie weer te geven door zoveel als maar mogelijk was gebruik te maken van een op zichzelf staande Engelse leenvertaling voor zijn Egyptische tegenhanger.
Ook is vermeden om woorden te gebruiken die begrippen kunnen impliceren die in Egypte niet bestaan, bv. pt wordt vertaald in "luchtruim" i.p.v. "hemel". De cruciale termen b3, k3 en 3x zijn weergegeven als respectievelijk "ba", "ka" en "akh", i.p.v. door een vertaling, want zij dragen elk een rijkdom aan connotatie bij zich zodat het vaak onmogelijk is om ze met één woord te pakken.
In sommige gevallen, heeft onze kennis van de Egyptische taal het (nog) niet mogelijk gemaakt om de betekenis van een
werkwoord of een zelfstandig naamwoord te kennen, zulke woorden worden in de vertalingen weergeven door een transliteratie van de Egyptische term.
De Piramide Teksten weerspiegelen niet alleen de Egyptische visie van het hiernamaals maar tevens de gehele achtergrond van religieuze en sociale structuren in 'Het Oude Rijk' en zij omvatten en oude kijk op de wereld die behoorlijk verschilt van meerdere bekende culturen. Twee eeuwen van wetenschap hebben ons toegestaan om veel te begrijpen van deze achtergrond en kijk op de wereld, maar vele aspecten hiervan zijn nog steeds duister.
Bijgevolg is zelfs bij de vertaling, de betekenis
van de teksten en de zinspelingen daarin niet altijd duidelijk.
Er is geprobeerd
om deze moeilijkheden te verbeteren d.m.v. notitie's toe tevoegen aan de vertalingen en door een verklarende woordenlijst toe te voegen; echter zijn zulke verklaringen niet altijd mogelijk met onze huidige kennis van zaken en vele passages in de bezweringen zullen nog duister blijven. In zulke gevallen hoopt de schrijver dat de hier geboden vertaling de lezer zal toestaan om in ieder geval de taal en de loop van de teksten te appriciëren, ook al zijn ze dan niet exact qua invoer. |
Notities ter verduidelijking van sommige delen van de tekst.
U kunt op het cijfer klikken om terug te gaan naar vanwaar u gekomen bent. |
1 |
Het eerste geval van een Piramide Tekst buiten de piramidekamers is een kopie van PT 32
op de steunder voor een libatie tafel in de dodentempel van de piramide van Pepi I (Leclant 1990). |
2 |
Alternatieve aanwijzingen verbonden aan die exemplaren worden meestal vertaald in het kern van de tekst in plaats van in de toelichting. |
3 |
In sommige gevallen zijn de teksten horizontaal gegraveerd. De sarcophagen van Teti en Ankhesenpepi II waren ook beschreven met Piramide Teksten (PT 1-7 wat betreft Teti) en die van Pepi I, Menrenre en Pepi II met de titels van de koning, wat is toegevoegd aan het woordarchief van de genummerde PT bezweringen (PT 8-9) |
4 |
Sethe refereert aan elke individuele bezwering als een "Gezegde," na de titel Dd-mdw"Recitatie". Dezelfde terminologie is in de meeste Engelse vertalingen overgenomen, waar elke bezwering een "Voordracht" wordt genoemd. |
5 |
Om wildgroei te voorkomen bij de systemen van het nummeren, negeert dit boek nummers van zinsdelen. |
6 |
De eerste poging m.b.t. dit was die van T.G. Allen (1950), welke is overgenomen in de meeste studies over de Piramide Teksten. De voornaamste uitzondering is de vertaling van Faulkner, die in drie opzichten afwijkt van Allen's: het herkend sommige sectie's niet (bv. PT 658 is behandeld als 1 bezwering); het begint de bijgevoegde belettering van anderen met de tweede bezwering (bv. PT 491 - 491A voor Allen's PT 491A - B) en het kent volledig andere bezweringnummers toe aan weer anderen. Een concordantie van het systeem van Faulkner met het herziene systeem van Allen, gebruikt in dit boek is gepresenteerd in de appendix. |
7 |
Faulkner kende opvolgende PT nummers toe aan sommige van de ongenummerde teksten van Pepi II en Neith (PT 715 - 759) en de recentelijke publicatie teksten van Pepi I gebruikt de opeenvolgende nummers 1001-1081 voor ongenummerde bezwering van dat woordarchief. |
8 |
Diverse kopieën van een bezwering binnen in een enkele piramide hebben een enkel nummer toegewezen gekregen. Het herziene systeem van PT nummers, gebruikt in dit volume is gebaseerd op dat van Allen 1950. Een complete lijst van de nummers, herzien van die uit Sethe's editie wordt gegeven in de appendix. |
9 |
De laatstgenoemde tombe is onbekend, maar zijn Piramide Teksten zijn bewaard gebleven op een deel van de doodskist uit de 12de dynastie van een beambte, waarvan het einde was gegraveerd met teksten, oorspronkelijk geprepareerd voor de koning: zie Allen 1976. |
10 |
Zie bezwering 148 n. 38 van Unas |
11 |
Bv. bezwering 318 stanza 4 van Pepi I |
12 |
Latere kopieën van de Piramide Teksten bewaren soms de originele eerste persoon versie.
De teksten van koningin Neith wisselen af tussen mannelijke voornaamwoorden gebruikt in de teksten over haar echtgenoot en zijn voorgngers en meer geschikte vrouwelijke teksten. |
13 |
De vertaling van Faulkner van de Piramide Teksten als een enkel woordarchief adopteert vaak de eerstgenoemde aanapk. In de tekstuele varianten opgenomen in de notities heb ik doorgaans het gebruik genegeerd van de varaint van de naam van de overledene od derde persoon voornaamwoord. |
14 |
Zie Unas tekst n. 32 |
15 |
In de Piramide Teksten werd net zoals elders de zon ra genoemd. Doch vaak vertaald met de passende naam "Re" of "Ra", dit woord betekent namelijk simpelweg "zon"; toen de Egyptische taal een wat meer definitief karakter kreeg (ongeveer 1000 jaar na het "Oude Rijk"), werd de god vaak pA-ra genoemd, wat betekent "De Zon". Het huidige volume geeft het Egyptische gebruik weer door ra te vertalen als "Zon" (met hoofdletter) als het refereert aan de god. |
16 |
Zie Mathieu 1997. De betekenis van de serdab zelf is onzeker. Zijn drie "nissen" geven mogelijk de driedelige tombe weer, getoond in de compositie uit het "Nieuwe Rijk", bekend als de Amduat, waarin het mensen hoofd, vleugels van een valk en katachtige achterstuk van Horus na zijn gevecht met Seth (men vergelijke bezwering 181 van Unas) waren begraven: zie Westendorf 2004. |
17 |
Zowel het ba als de akh werden vaak afgebeeld als vogels, de grotere vrijheid van beweging weergevend, die de geesten hebben t.o.v. de aan de aarde gebonden stervelingen. |
18 |
Behalve wat betreft de sarcofaag van Teti, de titels en namen van de vijf koningen en koningin Neith, gegraveerd op hun sarcofagen en de omringende muren zijn irrelevant voor de juiste Piramide Teksten. Deze zijn vertaald aan het begin van elk woordarchief. |
|
|
|