WELKOM IN VREDE
De goden en godinnen van het oude Egypte

Links

Aantal bezoekers:

Beginpagina algemeen Beginpagina Goden
Beginpagina Farao's

Contactformulier

Voor de vertalingen van de diverse boeken klik hieronder.

Boek der Doden
De Piramide Teksten
Het Boek Amduat

Het Boek der Poorten
Egyptische hemel en hel

 

 
Amduat Boek der Poorten Index Volgend hoofdstuk

De Egyptische Hemel en Hel.

Hoofdstuk 1
Oorsprong van de geïllustreerde gidsen naar de Andere Wereld.


De inwoners van Egypte bezaten gedurende de dynastieke periode uit hun geschiedenis evenals andere volken van vergelijkbare oudheid, zeer uitgesproken ideeën over de verblijfplaatsen van heengegane zielen, maar geen of weinig van deze volken hebben hun geloof over de situatie en vorm, divisies en bewoners van hun hemel en hel of Andere Wereld zo volledig beschreven en niemand heeft de beschrijvingen van hun geloof dusdanig geïllustreed met afbeeldingen van de goden en duivels en de goede en kwade geesten en andere wezens, die verondersteld werden te bestaan in het koninkrijk der doden.
Het is nu algemeen erkend dat de Egyptische dynastieke historie een periode van bijna 5000 jaar beslaat, maar het mag voor geen moment worden aangenomen dat het momenteel mogelijk is om alle standpunten en meningen over de 'Andere Wereld' volledig te beschrijven, die er op na werden gehouden door de theologen en ongeschoolde klassen van Egypte gedurende deze lange tijd en het moet direct gezged worden, dat zoiets er voorlopig ook niet aan zit te komen.
Het enige dat gedaan kan worden is het verzamelen van de kopieën die tot ons zijn gekomen en betrekking hebben op de staat en toestand van de doden en op de verblijfplaatsen van de vertrokken geesten, de overtuigingen die daarin zijn verkondigd of waaraan gerefereerd wordt, waarbij ze zoveel mogelijk chronologisch worden gezet, ze samen worden gevoegd om vervolgens afleidingen te maken en algemene conclusies te trekken.
We moeten nooit vergeten dat de teksten van de verschillende Boeken van de Doden veel ouder zijn dan de afbeeldingen gevonden in de latere recensies van hen die we nu in handen hebben en dat dergelijke afbeeldingen, in ieder geval m.b.t. de details, de opvattingen van de priestelijke klasse weerspiegelen die de religieuze suprematie hadden op het moment van dat ze werden getekend of afgeschilderd. In de gevallen waarin archetypes beschikbaar waren, was de artiest zorgvuldig met het volgen van alle algemene zaken m.b.t. de oude exemplaren waar hij toegang toe had, maar wanneer nieuwe overtuigingen en nieuwe religieuze opvattingen geïllustreerd moesten worden, stond het hem vrij om ze naar eigen inzicht aanschouwelijk te maken en naar de wensen van hen waarvoor hij werkte.

De oudste Boeken der Doden die bij ons bekend zijn, d.w.z. de religieuze composities op de muren van de kamers en galerijen van de koningen Unas, Teti, Pepi I, Menrenre I en Pepi II, zijn zonder afbeeldingen van welk soort en aard en het is niet makkelijk om met dit feit rekening te houden.
Dat de Egyptenaren de benodigde artistieke vaardigheden bezaten om de religieuze en algemene werken van hun theologen te illustreren blijkt uit de duidelijke en gekleurde bas-reliefs, die de muren van hun mastaba's versieren en we kunnen er alleen maar op wijzen en ons verwonderen over het feit dat de koninklijke piramides geen geschilderde of gebeeldhouwde vignetten bevatten, vooral omdat illustraties benodigd zijn om de eentonigheid te doorbreken van de honderden regels van grote hiërogliefen, geschilderd in een blauwgroene kleur, die zelfs de ogen van een Egyptenaar moeten hebben verblind.
De reden waarom deze vroege teksten niet zijn geillustreerd is waarschijnlijk niet ver te zoeken.
Professor Maspero heeft aangetoond dat de "piramide teksten" formules en paragrafen bevatten, die te oordelen naar de grammaticale vorm die gebruikt is, dat het makkelijk te zien is hoe het samengesteld moet zijn, zo niet opgeschreven in de vroegste tijden van de Egyptische beschaving.
Deze formules worden afgewisseld met anderen van latere perioden en het lijkt erop dat ten tijde dat de teksten in steen werden gehouwen, deze religieuze composities bedoeld waren voor uitingen van vrome gedachten over het hiernamaals, die zouden voldoen voor zij die de oude inheemse overtuigingen accepteerden en voor zij die bereid waren om de leerstellingen afgekondigd door de priesters van de fameuze broederschap van Ra, de Zonnegod te geloven, die hun hoofdkwartier in Annu, d.w.z. On of Heliopolis in Egypte hadden.

De oude inheemse overtuigingen van het land waren van een meer materieel karakter dan de doctrines die de priesters van Heliopolis onderwezen, maar het bleek onmogelijk om ze uit de geesten van de mensen te verwijderen. Daarom lijsten de priesters hun religieuze werken dusdanig in dat ze acceptabel waren voor beiden, voor zij die geloofden in de oude dieren-goden, boom-goden en planten-goden enz. van Egypte en voor zij die een liever een loutere Zonnecultus prefereerden, zoals die van de aanbiddig van de Zonnegod Ra. De oudste Boeken der Doden stellen in feite het bereikte compromis voor tijdens de 4de, 5de en 6de dynastie, tussen de priesters van de oude en nieuwe religies.
Dit zo zijnde, stellen de religieuzen teksten van die periode teveel een allegaartje voor van het geloof t.b.v. systematische illustratie en in reactie daarop en misschien ook door de begrafenisgewoonten van de dag werd het gedachtengoed m.b.t. de wens voor geillustreerde gidsen over de Onderwereld vertraagd.

Toen de heerlijkheid van de soevereiniteit vertrok van de koningen, die hof hielden in Memphis na het einde van de heerschappij van de zesde dynastie, begon het systeem van zonne-theologie, in Neder-Egypte uitgevaardigd door de priesters van Heliopolis, zijn weg te banen in Opper-Egypte en waar het ook kwam, nam het een leidende positie in onder de religieuze systemen van de dag.
De koningen van de 7de en 8ste dynastieën, kwamen net als die van de 3de, 4de en 5de dynastieën uit Memphis, maar ze hadden relatief weinig macht in het land en voor zo ver we weten bouwden ze geen piramides en graven voor hunzelf en er is geen bewijs gevonden dat aantoont dat zij de muren van hun graven vulden met relifgieuze teksten. Beide dynastieën hadden geen oorlogen noch bouwaktiviteiten van enig belang en het lijkt erop dat hun graven noch groot noch schitterend waren.
Door hun zwakke heerschappij, slaagden de gouveneurs van Henen-Nesut of Herakleopolis en degenen die regeerden in de provincies in de buurt van de stad er in om onafhankelijk te worden en de koningen van de 9de en 10de dynastieën waren Herakleopolitans.
Hun heerschappij breidde zich geleidelijk uit naar het zuiden en de religieuze invloed van hun priesters was zo groot dat ze erin slaagden om succesvol veel van hun mythologische legenden en geloof op te dringen aan het gangbare geloof in het land en vervolgens werden deze onderdeel van de recensie van het Thebaanse Boek der Doden.
De heerschappij van de Herakleopolitans was echter van relatief korte duur en bezweek onder de aanvallen van de moedige en krachtige gouveneurs van de Thebanen, wiens hoofdstad Thebe was.
Te oordelen naar de historische gegevens betreffende de periode die ligt tussen de 6de en de 11de dynastieën, deden noch de twee laatse Memphische noch de twee Herakleopolische dynastieën van koningen iets om de algemene toestand van het land te verbeteren en het lijkt er op dat ze het nodig vonden om al hun energie te steken in het behouden van hun positie en de weinige echte macht in het land dat ze bezaten.

Aangezien dit het geval was, hoeven we ons er niet over te verwonderen dat alle pracht en praal verdween uit de begrafenisriten en ceremonieën en dat de tombes van deze periode klein en onbelangrijk waren. De goden werden vereerd en de doden als iets vanzelfsprekends begraven, maar het spreekt voor zich dat koningen wiens gezag niet geconsolideerd was en wiens macht niet effectief was, behalve in de directe nabijheid van de steden waarin zij leefden, niet in staat waren om oorlog te voeren in Syrie en de Sinaï en veel buit terug te brengen en dus ook geen colleges van priesters konden oprichten of het bouwen van nieuwe tempels konden bekostigen. Want in het oude Egypte, net zoals elders, stijgt of daalt het wel en wee van de goden en de rijkdom van hun heiligdommen naar gelang de welvarendheid of anderszins van de bewoners van het land.
Evenzo wanneer een gemeenschap lijdt onder de gevolgen van een oorlog en het zakendoen tot stilstand was gekomen en de boeren niet in staat waren om de normale agrarische werkzaamheden uit te voeren, waarvan zowel de overheid als het priesterschap uiteindelijk afhankelijk van zijn, was het ook onmogelijk om de doden op de juiste ceremoniele wijze te begraven, die in tijden van vrede en voorspoed kenmerkend waren.
Het aangeboren conservatisme van de Egyptenaren deed hen vasthouden aan hun oude geloof gedurende deze periode van stress, er zijn echter geen belangrijke piramides gebouwd en maar weinig prive kapellen en de zielen der doden waren toegewijd aan de bescherming die kon worden verkregen door de gebeden van hun familie en vrienden en door de uiting van religieuze formules alsmede door goedkope amuletten.

Met het opkomen van de macht van de prinsen van Thebe namen de dingen een gunstige wending voor zo ver het het aanbidden in de tempels en het zorgen voor de doden betrof.
Zodra ze hun vijanden, de prinsen van Herakleopolis en hun bondgenoten de prinsen van Assioet hadden overwonnen en zichzelf stevig hadden gevestigd op de troon van Egypte, stuurden ze mensen naar de steengroeven in het eerste Cataract en in Wadi Hammanat nabij Coptos om ze te heropenen.
Dit is een zeker bewijs dat de nieuwe lijn van koningen van wie de meesten de naam Mentoehotep droegen, behoefte hadden aan grote hoeveelheden graniet en zandsteen van diverse soorten en dergelijke materialen zijn alleen benodigd voor het bouwen tempels en paleizen, begrafenis altaren en stelae, sarcofagen enz.
Het feit dat het werk in de steengroeven weer was begonnen, bewijst dat het gezag van de Mentoehoteps goed was gevestigd. Mentoehotep II, zo wordt ons verteld door een inscriptie aangebracht in Wadi Hammanat door zijn officier Amen-Em-Hat, zorgde ervoor dat er een steen werd gedolven, die 8 bij 4 bij 2 ellen meette, d.w.z. ongeveer 13 m en 6 cm lang, 2 m en 6 cm breed en 3 m en 6 cm dik en het is waarschijnlijk dat hij dit benodigde voor zijn sarcofaag.
Deze koning is ook bekend als de maker van een bron in de woestijn, waarvan de mond ongeveer 16,06 vierkante meter was. En op een gegeven moment had hij zelfs enkele duizenden mensen in dienst in zijn 'steenfabriek '.

Zijn opvolger Mentoehotep III, zette het werk in de steengroeven voort en bouwde voor zichzelf een piramide genaamd Khu-ast in de bergen van Tchesert te Thebe dat kan worden geïdentificeerd als een deel van grote Thebaanse begraafplaats Deir el Bahari.
Dit bouwwerk wordt genoemd in het Abbott papyrus bewaard in het 'British Museum' (Nr. 10.221) waar wordt verklaard dat het ongeschonden is gevonden door de commissie die was aangesteld om onderzoek te verricten naar de toestand van de koninklijke tombes na de diefstallen die plaats hebben gevonden ten tijde van de heerschappij van de priesterkoningen van Thebe rond 1000 v. chr.
De overblijfselen van het graf van Mentoehotep II zijn onlangs ontdekt (let wel dit is een letterlijke vertaling, we hebben het hier dus over 1905) en hoewel het op het moment van schrijven nog niet volledig is opgegraven, is er voldoende gedaan om te zien dat het om een belangrijk gebouw gaat.

Het Abbott papyrus, British Museum.
Een verslag van een officiële inspectie van de koninklijke tombes in de Thebaanse necropolis. (in hiëratisch, noot rode inkt, maar ook zwart).
 Vanaf het 16eregeringsjaar jaar van de farao Ramses IX, circa 1110 voor Christus. EA 10.221.
Abbott Papyrus

Het is duidelijk dat het onderste gedeelte rechthoekig is en dat het werd omringd door een colonnade. De buitenkant is voorzien van kalkstenen platen, waarachter een ruwe vuurstenen muur zit en het midden is gevuld met afval en losse stenen. Op dit rechthoekige gebouw of basis, stond waarschijnlijk een kleine piramide, althans dat is wat wij mogen verwachten.
De inmiddels opgegraven restanten bewijzen dat deze basis was omgeven door een driedubbele rij van zuilen, die een plafond ondersteunden en een hypostele passage of zuilengalerij vormde, welke behoorlijk donker moet zijn geweest of bijna (zoals de kooromgang rond de heiligdommen in latere tempels) want het was voor de buitenwereld afgesloten door een dikke muur.
Tussen deze muur en de rand van het platform waarop het gebouw stond was een buitenste zuilengalerij van vierkante pijlers, deze pijlers bestaan helaas niet meer.
In de rots onder de bestrating van deze zuilengalerij werden een aantal graven uitgehouwen, elk bestond uit een kuil van twaalf tot vijftien meter diep, die leidde naar een kleine rechthoekige kamer, waarin oorspronkelijk een kalkstenen sarcofaag stond. In deze tombes werden vrouwen die zowel priesteres van Hathor waren als ook leden van de koninklijke harem begraven en verdere opgravingen zullen ongetwijfeld onthullen dat de hoge officieren van Mentoehotep II in vergelijkbare graven zijn begraven in de nabijheid van deze opmerkelijke begraafplaats Deir el Bahar
i.

De feiten hierboven geven aan dat Mentoehotep II een prachtig graf bouwde te Thebe en het lijkt er op dat hij bij bepaalde aspecten van de koninklijke piramides van de 4de, 5de en 6de dynasrtieën kopieerde. Net als de bouwers van de eerdere piramides, bouwde ook Mentoehotep een begrafenis tempel in verbinding met zijn piramide en vestigde een priesterorde.
Het kenmerk van de piramide van Mentoehotep is de helling, met een dubbele rij zuilen aan elke kant ervan, die hij bouwde aan de voorkant of oostelijke zijde van het tempelplatform.
terwijl mentoehotep druk was met het bouwen van zijn eigen graf, grepen de edelen de gelegenheid van voorspoed aan om zoor zichzelf ook mooie graven te bouwen.
Van de doodskisten uit deze periode is één van de oudste exemplaren die van Amanu, die in 1834 werd aangekocht door de beheerders van het British Museum.
Aan de binnenkant van deze doodskist is met zwarte inkt een serie teksten in het hieratisch opgeschreven, die uittreksels zijn van de Heliopolitaanse recensie van het Boek der Doden. Ze zijn omsloten door een gekleurde rand gevormd uit rechthoeken, geschilderd in blauw, groen, geel en rood. Boven de teksten bevinden zich zorgvuldig in zo natuurlijk mogelijke kleuren getekende en geschilderde afbeeldingen van het merendeel van de objecten, die de overledenene hoopte te gebruiken in de Onderwereld.  
En deze illustraties  bewijzen dat de kennis van de uitgebreide begrafenis rituelen en ceremoniën, die bij Memphis zijn waargenomen onder de 4de dynastie compleet zijn terechtgekomen in de periode waarin Amanu's doodskist werd gemaakt en versierd.
I.v.m. Amanu's doodskist dient er te worden verwezen naar een grote groep kisten die zijn opgegraven bij El-Bersha. Alle kisten hier gevonden hebben een rechthoekige vorm en hebben zoveel gemeen met die van Amanu, t.a.v. vorm en in de rangschikking van de teksten en afbeeldingen, waaronder de voorstellingen van mastaba deuren, zodat het onmogelijk lijkt om hen vroeger of eerder te dateren dan de periode van de 11de dynastie.
Voor ons huidige doel echter, wat de exacte datum ook zijn moge, zijn ze van het grootste belang, want aan de binnenkant van de panelen van sommige van hen zijn de oudst bekende afbeeldingen van bepaalde delen van het Boek der Doden geschilderd.

De teksten geschreven op hen, (Zie afb. hieronder) bevatten uittreksels uit de Heliopolitaanse recensie van het Boek der Doden, waarvan we veel weten door de selecties op de piramides van Unas, Teti en andere koningen, maar tesamen met deze zijn het hoofdstukken behorend tot de Boeken der Doden, die oorspronkelijk lijken te zijn samengesteld in een voorafgaande periode en bedoeld waren om de meer populaire en materialistische religieuze opvattingen en overtuigingen weer te geven.
Onder deze boeken dienen ook te worden genoemd,  "The Book of Two Ways" - '
Het Boek der twee Wegen'"- of "The Two Ways of the Blessed Dead" - 'De Twee wegen van de Gezegende Doden', waarvan een versie geschreven op een kist in het Berlijnse museum onlangs is gepubliceerd.
De liturgische richtingen van dit werk laten zien dat het is samengsteld toen het impliciete geloof bestond in de hoofden van de Egyptenaren m.b.t. de werking van zekere "woorden van macht" (hekau) en van afbeeldingen van de Goden en het is duidelijk dat veel delen ervan magisch zijn en waren bedoeld om zeer materiële resultaten te produceren.
Dat aangaande zegt een passage in de rubriek, "Wie ook dit hoofdstuk kent moge dag en nacht geslachtsgemeenschap hebben met vrouwen en het hart (of verlangen) van de vrouw zal tot hem komen om het even wanneer hij van haar wil genieten".
Deze rubriek volgt op een tekst waarin de overledene moet bidden voor de macht der voortplanting, vergelijkbaar met die in het bezit van de God Beba en voor de wil en de mogelijkheid om vrouwen te overwinnen en het moest worden geschreven op een kleine band die aan de rechter arm was bevestigd. Bovendien zou de ziel die kennis had van bepaalde secties van het werk, "leven onder de levenden" en "zou Osiris elke dag zien" en zal "lucht in zijn neusgaten hebben en de dood zou nooit nabij hem komen".

Kaart van de onderwereld uit de kist van Gua. 
Deir el-Bersha, Egypte. 12de dynastie,1985-1795 v.Chr.
Doodskist van Gua

De afbeeldingen die gepaard gaan bij de teksten op de doodskisten van Deir El-Bersha maken het duidelijk dat tijdens de 11de dynastie dat de Egyptische theologen niet alleen in zijn geest de Onderwerled verdeelde in secties, met deuren enz. maar dat hij ook bereid was om dat deel te beschrijven wat voor de gezegende doden bestemd was en er een plattegrond van te geven.
Naast de secties van de 'Piramide teksten' waaraan al gerefereerd is en "Het Boek van de Twee Wegen", bevatten de doodskisten van Deir El-Bersha een aantal teksten van verschillende lengten, waarvan velen een titel hebben en qua vorm lijken op de hoofdstukken van het Thebaanse recensie van het Boek der Doden.
Voorbeelden hiervan zijn gepubliceerd door Prof. Maspero in diverse hoofdstukken van "Recueil de Travaux".

Uit de overwegingen hieboven beschreven is het vrij duidelijk dat de aanwending van het illustreren van bepaalde delen van het Boek der Doden bestond tijdens de 11de dynastie en er is geen goede reden om aan te nemen dat dit niet gecontinueerd werd gedurende het welvarende bewind van de koningen van de 12de dynastie.
Tijdens de 4de, 5de en 6de dynastieën, stonden delen van het Boek der Doden op de muren van de kamers en galerijen van hun piramiden en i.g.v. particulieren waren deze aangebracht op de muren van de kamer waarin hun stenen sarcofaag stond.
De piramiden van de koningen van de 11de en 12de dynastie, zowel in het noorden als het zuiden van Egypte, zijn voor zover op dit moment bekend niet gekenmerkt door lange uittreksels van het Boek der Doden. De ambtenaren en mannen van rang waren tevreden met het aanbrengen van inscripties op de zijden van hun houten doodskisten.
De praktische voordelen van deze wijziging zijn duidelijk. Houten kisten zijn makkelijker te verkrijgen en goedkioper dan stenen sarcofagen, uitgebreidde en langere teksten konden eenvoudig en snel worden aangebracht, wat voor een expert ongetwijfeld gold, de kosten van gekleurde toevoegingen waren klein en bovenal de overledene zou de heilige geschriften waarop hij vertrouwd voor hulp in de Andere Wereld, dicht bij zijn mummie hebben.
De kist die voledig was voorzien van inscripties kon makkelijk kopieën van alle teksten bevatten die geacht waren van vitaal belang te zijn voor de overledene en een dergelijke kist wanneer deze was geplaatst in een grote massive buitenste houten kist, iets wat vaak voorkwam voldeed aan de verwachting om de grote rollen papyri, gegraveerd met religieuze teksten en geillustreerd met gedetailleerd geschilderde vignetten te bewaren die waren begraven met de doden van de 18de t/m de 26ste dynatie.

Na de dood van Amemenhat III, die misschien wel de grootste koning van de 12de dynastie was, viel het hele land in een staat van verwarring en de koningen van Thebe grepen de macht in heel Egypte.
De koningen van de 13de dynastie waren Thebaans en regeerden vanuit Thebe en lijken een aanzienlijk invloed in Opper-Egypte te hebben vastgehouden. De koningen van de 14de dynastie regeerden daarentegen vanuit Xois in de Delta en velen van hen waren tijdgenoten van de koningen in Opper-Egypte.
De koningen van de 15de en 16de dynastieën waren "Hyksos" en hun heerschappij werd omvergeworpen door Seqenenre een koning van de 17de dynastie en een Thebaan.
In de interval tussen de dynastieën 12 en 18 verloren de ceremonieën voor de doden hun pracht die zo kenmerkend was voor de 12de dynastie en de bouw van piramiden en in rotsen uitgehouwen graven werd gestaakt voor enkele honderden jaren.
Met de opkomst van de macht van de Thebaanse koningen, die de 18de dynastie vormden vond er een geweldig ontwikkeling plaats in de tempel en begrafenisplechtigheden, vooral dankzij de enorme hoeveelheden buit die door legers werd meegenomen na de oorlogen in West-Azië, de cultus van de Goden en de doden namen een nooit eerder bereikte omvang aan in Egypte.

De belangrijkste godheid van Thebe was Amon, in wiens eer in het noordelijke gedeelte van de stad een heiligdom is gebouwd, in een plaats genaamd Karnak. Het lijkt erop dat deze God voor de 12de dynastie niet van groot belang was toen zijn heiligdom lijkt te zijn verbouwd en vergroot.
Toen Seqenenre de Hyksos versloeg en zichzelf meester maakte van Egypte en toen Ahmose I de Hyksos uit hun bolwerk in de Delta verdreef en aldus het land bevrijdde van een vreemd juk, schreven ze hun succes toe aan Amon, die vanaf dat moment als de koning der Goden werd beschouwd. Al snel nadat Amenhotep I, de opvolger van Ahmose I op de troon kwam begon hij een oorlog tegen de Nubiers en werd zo meester van de goudproducerende districten van Oost-Soedan.
Zijn volgende zorg was het herbouwen of misschien restaureren van het heiligdom van Amon en hij richtte het college van de priesters van Amon op, wiens richtlijnen Egypte enkele honderden jaren leiden. Op veel van hun doodskisten treffen we voorstellingen aan van leden van de orde bij het aanbidden van zijn namen en tijdens het brengen van plengoffers.
Zijn cultus duurt ongeveer duizend jaar. Zijn priesters zorgden ervoor dat Amon van alles voorzien was. Andere Goden werden geintroduceerd in hun eigen theologie, maar kregen posities en machten toegewezen die ondergeschikt waren aan die van Amon of Amon-Ra zoals hij genoemd werd.
men was verplicht om het universele geloof in Osiris als de rechter, koning en God der doden te respecteren. Onder de dienaren van Amon en zijn tempel bevonden zich enkelen waaraan we de grote verzameling van religieuze en begrafenisteksten hebben te danken, die nu algemeen bekend zijn als het Boek der Doden.

"The Book of Coming Forth by Day", is in de Thebaanse vorm een geillustreede gids naar het koninkrijk van Osiris, maar zijn leer stelde de strenge aanhangers van Amon niet tevreden en zij brachten een recensie uit die hun ideeën m.b.t. de toekomstige staan van de doden beter omschreef.
De volgelingen van Osiris geloofden dat de rechtvaardige doden een eeuwige verblijfplaats zouden vinden in het koninkrijk van de God en zouden genieten van het vruchtbare land met stromende beken, een leven dat veel leek op dat van een welgestelde Egyptenaar op aarde.
De volgelingen van Amon-Ra richten zich op het veiligstellen van een plaats in de Boot van de Zonnegod, d.w.z. "De Boot van miljoenen jaren" opdat zij met hem over de hemel mogen varen elke dag en genieten van het aanblik der aarde waarop zij geleefd hadden.
In het koninkrijk van Osiris aten de zaligverklaarde doden plakken brood, gemaakt van een soort graan en dronken bier gemaakt van een ander soort en genoten van echtelijke gemeenschap en het gezelschap van hun relaties en vrienden, al hun materiele gemakken werden geleverd door het gebruik van de woorden van macht enzo, met welk zij zich ook de toegang hebben verschaft tot het koninkrijk.

Toegang tot de "Boot der miljoenen jaren" werd eveneens verkregen door de kennis van de magische woorden en formules en de geheime namen van de grote Goden, maar het voedsel van de gezegende doden bestond uit de uitstraling van de God Ra of volgens de priesters van Amon, Amon-Ra. Het geloof dat de zielen van de rechtvaardigen in de Boot van Ra vlogen is zeer oud, maar de vorm waarin het door de priesters van Amon is gegoten kan nooit algemeen aanvaard zijn in Egypte, want er was onvoldoende materiaal aanwezig om alle ontwikkelde klassen te bevredigen.
De farao's van de 18de en 19de dynastieën die overtuigd waren dat hun militaire successen te danken waren aan de God Amon, stemden plichtsgetrouw in met de instructies van de priesters van Amon om hun tomdes te bouwen in de Vallei der Koningen bij Thebe. De graven werden gebouwd en versierd op basis van de standpunten van de volgelingen van Amon-Ra, aangaande de Andere Wereld. (Een beschrijving van de tombes kunt u vinden op mijn site over de farao's van Egypte.)
De wanden van de graven zijn versierd met teksten van het Amduat en rijkelijk geillustreed. En bevatten alle dogma's en doctrines van de volgelingen van Amon. Het is echter interessant om op te merken dat bepaalde farao's het geloof van Osiris en de doeltreffendheid van het Boek der Doden niet geheel negeerden, want Thoetmosis III was gehuld in een linnen laken met daarop hfd. 154 geschreven en Amenhotep III was opgerold in bladen waarop diverse hoofdstukken van dit werk waren beschreven.
Seti I ging nog verder want naast het Amduat zorgde hij ook voor een volledige versie van het Boek der Poorten in zijn tombe en voor kopieën van de hoofdstukken 72 en 89 uit het Boek der Doden op zijn albasten sarcofaag.

 

Amduat Boek der Poorten Index Volgend hoofdstuk

 

Disclaimer: Aangezien deze vertaling is gemaakt van een vertaling daterend uit 1905 van dhr. E. A. Wallis Budge, welke in het oud-Engels is geschreven, kan ik niet garanderen dat alles 100 procent juist is vertaald en tevens niet garanderen dat hij alles goed heeft vertaald. U zult dan ook af en toe een begrip in het Engels aantreffen waarvoor ik geen zinnige vertaling kon bedenken. Navraag bij een Dr. in de egyptologie levert de bevestiging op dat de transcripties van Wallis Budge niet geheel correct zijn en dus fouten bevatten.

Met vriendelijke groeten,
André de Ruiter

 

 

 
Rechts