WELKOM IN VREDE
De goden en godinnen van het oude Egypte

Links

Aantal bezoekers:

Beginpagina algemeen Beginpagina Goden
Beginpagina Farao's

Contactformulier

Voor de vertalingen van de diverse boeken klik hieronder.

Boek der Doden
De Piramide Teksten
Het Boek Amduat

Het Boek der Poorten
Egyptische hemel en hel

 

 
Boek der Doden
Bezweringen 130


Bezwering 1301
P 1   Een andere bezwering voor het waardig maken van een geest op de geboortedag van Osiris en dat de ziel voor eeuwig zal leven.
  1 var Schriftrol om de ziel voor eeuwig te laten leven op de dag van het aan boord gaan bij de bark van Re om zo de hovelingen van de ┌Vlammende┐te passeren.

 

2   Om te zeggen door N.:

a

S     Moge de hemel worden geopend, moge de aarde worden geopend, moge het Westen worden geopend, moge het Oosten worden geopend, moge de kapel van Boven-Egypte worden geopend, moge de kapel van Beneden-Egypte worden geopend, moge de deuren worden geopend, moge de oostelijke portalen worden opengegooid voor Re wanneer hij opstijgt uit de horizon.
Mogen de deuren van de Nacht-bark voor hem geopend zijn, mogen de portalen van de Dag-bark voor zijn opengegooid, moge hij Shu ademen, moge hij Tefnut creëren, mogen zij die in het gevolg zijn hem dienen, mogen zij mij dagelijks dienen net zoals Re.

b

S 1   Ik ben een volgeling van Re, die zijn firmament ontvangt; de god bewoont zijn heiligdom, Horus die zijn heer is genaderd, wiens zetels geheim zijn, wiens heiligdom puur is, boodschapper van de god naar hem die hij lieft heeft.
Ik ben iemand die Maat vastgrijpt, haar voor hem te hebben gepresenteerd; ik ben hij die het koord knoopt en zijn heiligdom goed samenbind.
  2   Wat is verafschuw is noodweer en het water zal in mijn aanwezigheid niet hoog worden, ik zal niet teruggewezen worden omwille van Re, ik zal niet afgeweerd worden door wie er dan ook maar handelt met zijn handen, ik zal niet binnengaan in de Vallei der Duisternis, ik zal niet binnengaan in het Meer van de Criminelen, ik zal niet zijn in de verslapping van de aanvals-macht, ik zal niet ondergaan als plunderaar, ik zal naar binnengaan samen met hen die voor hem gebracht zijn, achter het slachtblok van de slachtplaats van Sopd.
  3   Heil aan jullie, gehurkte goden! De afgezonderde plaats van de god is in de verborgenheid van de armen van Geb tijdens de dageraad; wie is hij die de Grote God wil leiden? Hij zal op zijn tijd de kinderen nummeren, terwijl Thoth zich in de geheime plaatsen bevindt; hij zal zuiverheid maken voor Hem die de myriaden telt die geteld moeten worden, die het firmament opend en alle bewolking verdrijft.
Ik heb hem bereikt in zijn plaats, ik grijp de staf, ik ontvang de hoofddoek voor Re, wiens faire bewegingen geweldig zijn.
Horus vlamt op rondom zijn oog en zijn twee Enneaden zijn bij zijn troon; als zij de irriterend pijn waaraan hij leidt verwijderen, dan zal ik de pijn verwijderen, zodat het mij daardoor comfortabel gemaakt wordt. Ik zal de horizon openen voor Re en ik heb zijn schip gebouwd, 'Zij die vrolijk voortgaat'; het gezicht van Thoth zal helder gemaakt worden voor mij en ik zal Re aanbidden, hij zal naar mij luisteren, want hij heeft namens mij een obstakel neergezet tegen mijn vijanden. Ik zal niet zonder boot blijven, ik zal niet terugkeren uit de horizon, want ik ben Re.
  4   Ik zal niet zonder boot blijven tijdens de grote oversteek door Hem wiens gezicht op zich zijn knie bevindt en wiens hand omlaag is gebogen, want de naam van Re bevindt zich in mijn lichaam, zijn waardigheid is in mijn mond. Zo heeft hij het mij verteld en ik hoor zijn woorden.
  5   Ere aan u, Re, Heer van de Horizon; heil aan u voor wie het zonne-volk puur is, voor wie de hemel wordt beheerst tijdens het grote moment als de vijandige roeiers passeren. Ziet, ik ben gekomen tezamen met zij die de waarheid bekend maken, omdat ik ver weg ben in het westen; ik heb de storm van Apep onderworpen, O Dubbele Leeuw zoals ik u beloofd had. Ziet, ik ben gekomen; O gij die zich voor de Geweldige Troon bevind, luister naar mij.
Ik ga naar beneden naar uw tribunaal, ik bevrijd Re elke dag van Apep en er is niemand die hem kan aanvallen, want zij die bij hem zijn, zijn wakker. Ik leg beslag op de geschriften, ik ontvang offergaven, ik rust Thoth uit met dat wat voor hem is gemaakt, ik zorg ervoor dat de waarheid circuleert over de Geweldige Bark, ik ga van alle blaam gezuiverd naar beneden, naar het tribunaal, ik schep de Chaos-goden, ik leid de entourage, ik verleen hen een reis in complete vreugde, wanneer de bemanning van Re z'n rondje maakt, zijn schoonheid volgend.
Maat is in vervoering opdat zijn haar heer moge bereiken en lof is gegeven aan de Heer van Allen.
  6   Ik neem de staf, ik veeg de hemel er mee en het zonne-volk eert mij net zoals Hem die staat en niet moe wordt. Ik prijs Re hoog in wat hij heeft geschapen, ik verafschuw bewolking, ik zie zijn schoonheid, ik toon de bedreiging van hem, ik maak zijn roeiers sterk wanneer zijn Bark tijdens de dageraad door de hemel reist.
Ik ben de Geweldige in zijn Oog, die knielt aan het hoofd van de Geweldige Bark van Khepri.
Ik kom tot leven en wat ik heb gezegd komt tot leven, ik ben iemand die de hemel doorkruist richting het Westen en zij die de lucht opstapelen staan op in vreugde; zij hebben het boegtouw gepakt van Re en zijn bemanning en Re doorkruist de hemel gelukkig in vrede door mijn bevel; ik zal niet worden afgeweerd, de vurige adem van uw macht zal me niet vangen, de macht van weerzin in uw mond zal niet voortgaan tegen mij, ik zal niet lopen op de paden van de pest, want om er in te vallen is het doel van mijn ziel; wat ik verafschuw is de overstroming en het zal mij niet aanvallen.
Ik ga aan boord van uw Bark, ik occupeer uw zetel, ik ontvang mijn waardigheid, ik controleer de wegen van Re en de sterren, ik ben hem die de destructieve afweert, die op het grote plateau komt tijdens de gloed van uw Bark. Ik ken hun namen en zij zullen uw Bark niet aanvallen, want ik zit er in en ik ben hij die de offergaven prepareerd.
T 1   Om te zeggen over een Bark van Re, geschilderd in oker op een schone plek. Wanneer jij een gelijkenis van deze geest ervoor hebt geplaatst, dan zul je een Nacht-bark voorttrekken aan zijn rechterzijde en een Dag-bark aan zijn linkerzijde. Er zal in hun aanwezigheid brood, bier en alle goede dingen worden geofferd voor hun op de geboortedag van Osiris.
  2   Als dit voor hem gedaan is, dan zal zijn ziel voor eeuwig leven en zal hij niet opnieuw sterven.
  3   (Dit) is een geheim van de Andere Wereld, een mysterie in het domein van god.
  4   Gevonden in het Paleis van het Grote Huis onder de Grootsheid van de Koning van Boven en beneden Egypte, ┌Khasty┐, ook gevonden in een berggrot.
  5   (Dit) is wat Horus gebruikte voor zijn vader Osiris Unnefer.
  6   Sinds Re kijkt naar deze gezegende als hemzelf, naar hem kijkt als naar zijn Enneade, grrot is de vrees voor hem, groot is de achting voor hem, in de harten van mensen, Goden, gezegenden en de doden. Zo zal zijn Ziel voor eeuwig leven; het zal niet opnieuw sterven in het domein van god.
  7   Hij zal niet worden buitengesloten op de dag des oordeels; hij zal triomferen tegen zijn vijanden. Zijn offergaven zullen dagelijks op het altaar van Re zijn.

Onder; Bezwering 130 BM 10257-14

Horemheb staat in een boot achter de zonnegod met valkenkop en
twee andere godheden die allen een ankh en een was-scepter vasthouden.

Boek der Doden - Bezwering 130


1 Gebaseerd op Ea1 (18de dynastie); § P 1 variant is uit Ba2 (19de dynastie), terwijl § T 3-7 in een latere toevoeging is gebaseerd op R3 (Pers./Ptol) Vignet van Lc4 (19de/20ste dynastie) toont N, staand tussen de twee barken van Re.

Oude Egyptische aangehaalde documenten.
Symbool Datum en beschrijving: Zie:
1 Ea 18de dynastie hiërogliefen  papyrus  van Nu uit Thebe, BM 10477 Hunefer etc., British Museum, Catalogus van de Egyptische religieuze papyri
2 Ba 19de dynastie,  hiërogliefen  papyrus van Nxt-Imn uit Thebe(?), Berlijn pap. 3002 Edouard Naville, Das aegyptische Todtenbuch der XVIII. bis XX. Dynastie. Aus versehiedenen Urkunden zusainmengestelit und hrsg.... Berlin, 1886. 3 v. [Einleitung and I-I1.]
3 R Pers.-Ptol. hiëratisch papyrus van N(y)-s(w)-Sw-&fnwt, OIM 9787 (Pap. Ryerson) "OIP" LXXXII, Pls. XIII-L
4 Lc 19de/20ste dynastie, hiërogliefen  papyrus van Horemcheb uit Thebe, Leiden T 6. (Zie hieronder) Nav,

Onder; Vignet van Lc

Bron: Het Rijksmuseum van Oudeheden te Leiden.

T 6 vel 3  =  oud nummer T 6  0-1 Boven staat 6a op de papyrus geschreven.
A: Wijze van inramen: geplakt op wit papier, op karton en onderglas.
B: Indeling
1. Aantal kolommen: 22 kolommen = 28 x 37,5 cm
2. Schrift: cursieve hiërogliefen
3. Kleur inkt: zwart, rubra in kol. 20-22, geen beschadiging
4. Leesrichting: van rechts naar links
5. Aantal vignetten: een links bovenaan (8 x 23 cm)
6. Kleur: zie beneden 

C: Beschrijving
Tekst: DB 130
Vignet:
Horemcheb staat tussen twee gespiegelde barken en kijkt naar rechts. Hij draagt een lange tuniek met onderschort, een zwarte pruik en korte baard en een zalfkegel op zijn hoofd.
Zijn lichaamskleur is rood. De twee gele barken dragen allebei een rode zonneschijf en varen op een rechthoekig stuk blauw water.
De hele tekening is in een zwarte omtrek getekend met een bijzonder dunne penseel.


 

Gebruikte afkortingen
Ptol Ptolemaeïsche periode.
Pers Perzische periode.
CT Coffintexts, sarcofaagteksten.
BM British Museum
OIP LXXXII The Egyptian Book of the Dead documents in the Oriental Institute Museum at the University of Chicago, edited by Thomas George Allen. 1960.

 

Terug naar de Inhoudsopgave Terug naar Bezwering 128 Naar Bezwering 131

 

 
Rechts