WELKOM IN VREDE
De goden en godinnen van het oude Egypte

Links

Aantal bezoekers:

Beginpagina algemeen Beginpagina Goden
Beginpagina Farao's

Contactformulier

Voor de vertalingen van de diverse boeken klik hieronder.

Boek der Doden
De Piramide Teksten
Het Boek Amduat

Het Boek der Poorten
Egyptische hemel en hel

 

 
Het vijfde uur uit het "Amduat"

1.

Het koninkrijk van Seker.

Hoofdstuk 5

De vijfde afdeling van de Duat (Tuat), genaamd

AMENT

.

In de scene die de vijfde afdeling van de Duat illustreert, die door de Zonnegod gedurende het vijfde uur van de nacht wordt doorkruist, zien we de Zonneboot, voortgetrokken door 7 Goden en 7 Godinnen. (Zie afb. 3, 4, 5 en 6) De legende over de 7 Goden is gedeeltelijk onleesbaar, maar van hetgeen er nog over is bewijst dat het vergelijkbaar is met wat er boven de hoofden van de 7 Godinnen staat geschreven, hier staat, "Dit zijn de Godinnen die Ra voortrekken in de Duat, over dit gebied en zorgen ervoor dat deze Grote God progressie boekt, zodat hij in de Duat kan rusten in NU".

Voor de 7 Godinnen marcheren 4 Goden, die zich onder begeleiding van " Isis van Amentet" lijken te bevinden, zij worden beschreven als "de vooraanstaande soevereine aanvoerders, die dit gebied van voedsel voorzien".

De eerste God heet Her-KHU, hij houdt een staf vast in zijn hand. De tweede God heet AN-HETEP, hij houdt een scepter vast in zijn hand. De derde God, met een havikskop, heet HERU-HEQUI, hij houdt een herdersstaf vast in zijn hand. De vierde God heet UT-METU, hij houdt een boom vast in zijn hand. (zie afb. 7)
De tekst die de boodschap van de Zonnegod aan de 7 Goden bevat is gedeeltelijk onleesbaar en dat wat er van over is, luidt: "Deze God maakt zijn reis, d.m.v. hun die hem voortrekken over dit gebied in zijn boot. Een deel van het antwoord van de 7 Goden is ook gedeeltelijk onleesbaar, dat wat er van over is luidt: "De Aarde is voor gij geopend, zodanig dat gij het Prachtige Land passeert alsmede de wegen waarover Ra met u heeft gesproken, O Osiris. Gij schreeuwt het uit, O Ra, naar het land van Seker en Horus heeft leven op zijn zandvlakte. Kom naar KHEPERA, O Ra! Kom naar KHEPERA! Gij met het koord, werk, O gij die progressie maakt voor KHEPERA, zodat zij Ra een handje kan helpen terwijl hij langs de verborgen wegen van Ra in de horizon passeert, kom in vrede, O Ra van het prachtige `AMENT .

2.

Het koninkrijk van Seker.

In het midden van de scene zien we dat de bodem omhoog komt (Zie afb. 5) en een soort holle heuvel vormt, op het hoogste punt bevindt zich een vrouwenhoofd die naar rechts kijkt. Direct boven haar bevindt zich een scaraabee die bezig is met afdalen echter slechts de helft van zijn lichaam is zichtbaar. Met betrekking tot de kever wordt gezegd: "Zie daar KHEPERA, die onmiddellijk de boot van Ra naar de top van dit gebied sleept, zichzelf verenigd met de wegen van de Duat. Toe deze God boven op het vrouwenhoofd stond, sprak hij elke dag Seker toe.
De korte stukjes tekst net boven de heuvel vertellen ons: "De Grootsheid van deze God reist voort d.m.v. het voortslepen en deze Godinnen ontvangen hem". Woorden gericht aan deze God door de Godinnen zijn: "Kom, O Ra in de vrede van de Duat!" Laat Ra progressie maken op de weg, met zijn boot welke zich in de aarde bevindt, in zijn eigen lichaam en laaat zijn vijanden vernietigd worden. De Godin AMENT bidt tot u, O Ra opdat u met haar meedoet en voorwaarts moge gaan in de hemel als "DE GROTE" die in de horizon is en moge gij gesleept worden door zij die u slepen en voorwaar moogt u al u vijanden vernietigen". Op deze boodschap antwoordt Ra, zeggende: "O gij die hun wapens hebben ontvangen, O gij die hun scepters hebben gegrepen, O gij die schud met zijn speren, O gij die bij zijn `tchefau' voedsel staat, die bij jouw offers gaat zitten, wie zijn de bewakers van voedsel en brood en zijn de heren der voorraden in AMENT, Isis schikt haarzelf tot u en AMENT verenigd zichzelf tot u, zodat ik moge opstaan ter bescherming voor u wanneer ik u in vrede passeer.

3.

Het koninkrijk van Seker.

"Het land van SEKRI", dat wordt genoemd door de 7 Goden die de boot van Ra voortslepen, ligt direct onder de aardhoop (Zie afb. 5) en vormt als het ware een ovaal eiland in de rivier van de Duat. Zijn vorm is, zoals al gezegd is door G. Maspero, een langgerekte ellips, geheel gevormd uit zand. "Het land van SEKRI" wordt beschreven in de inscriptie, die aan elk uiteinde van de ovaal is geschreven als "De Horizon(?) van het verborgen land van SEKRI die het verborgen lichaam (of vlees) bewaakt".
Deze mysterieuze ovaal wordt verondersteld te rusten op de lichamen van tweekoppige leeuwensfinxen, die staart aan staart staan, van hun zijn echter alleen de kop en een kwart lichaam zichtbaar, elk aan een uiteind van de ovaal. Elke sfinx heet AF en van hem wordt gezegd dat "hij bestaat door de stem van de Grote God" en "zijn werk is het bewaken van zijn beeld".
Binnenin de ovaal ligt over vrijwel de gehele lengte een monsterslang uitgestrekt (Zie afb. 4 en 5) met twee slangenkoppen aan het ene eind van zijn lichaam en een bebaard mensenhoofd aan het andere uiteinde (Zie afb. 4). De tekst boven de slangenkoppen is verminkt, het enige wat men hieruit kan opmaken zijn de woorden "neter aa", "grote God".
Vanuit het midden van zijn lichaam ontstaan een tweetal vleugels en tussen hen, onmiddellijk onder het vrouwelijk hoofd op de heuveltop, staat de god SEKRI, in de vorm van een man met een havikskop. Van hem wordt gezegd: "Zijn werk is het beschermen van zijn eigen vorm" en van de slang: "Hij leeft op de magische bescherming die elke dag weer uit zijn mond tevoorschijn komt".

4.

Het koninkrijk van Seker.

De tekst die verwijst naar `de ovaal', luidt als volgt:
"Het beeld in deze afbeelding is in dichte duisternis. De dageraad aan de horizon welk behoort aan deze God, komt uit de ogen van de hoofden van de Grote God, wiens vlees het licht voortzendt en wiens benen omgebogen zijn, de Groete God die de wacht houdt over het vlees van SEKRI, die zich op zijn zandvlakte bevindt, zijn eigen beeld.
De stem van deze horizon is te horen nadat de Grote God hem is gepasseerd, gelijk als het geluid van het gebrul uit de hoogten der hemel als zij gestoord worden door een storm.
Aan de linkerkant van de horizon van SEKRI (Zie afb. 3) is de slang TEPAN, die leeft door de stemmen van de oorspronkelijke goden der aarde. Hij komt en hij gaat weer en hij presenteert de offers gedaan aan deze grote God, elke dag nietsziende en ongezien.

Aan de rechterkant (Zie afb. 6) van de horizon is de slang ANKHAA-PAU, "die leeft op de vlammen die voortkomen uit zijn mond. Zijn werk is het beschermen van de horizon en hij zal nooit een huis in de Duat binnentreden". Direct voor deze slang bevinden zich vier zittende Goden (Zie afb. 7), van wie er twee achterom kijken. Ze worden beschreven als "de Goden dit het geheim van de vormen van SEKRI bezitten, die zich op zijn zandvlakte bevindt". De eerste heeft op zijn knieën de `Witte kroon', de tweede de `Rode kroon', de derde de kop van de ram van HERU-SHEFSHEFIT en de vierde de pluimen van Shu of een andere God van licht en droogte. De inscriptie boven hen luidt: "Hun vormen zijn op hun plek, tussen hen in hun eigen lichamen. Ze volgen achter deze Grote God, nietsziende en ongezien".

5.

Het koninkrijk van Seker.

Achter de slang TEPAN (Zie afb. 1 en 2) bevinden zich vier bebaarde menselijke hoofden, elk met een grote vlam er boven op, welke vooruitspringen uit het lange smalle meer genoemd NETU, zij worden genoemd "Vlammende hoofden".
Langs het meer is op twee manieren wat geschreven. "De Goden die zich in Ammahet bevinden, huilen als de boot hun gepasseerd is op zijn weg naar .......... Duat ......... en de zich hier bevindende wateren zijn voor zij die zich daarin bevinden gelijk aan vuur".

In het bovenste register zijn:
1. De Godin AMENTIT, staande met haar armen recht uitgestrekt naar voren (Zie afb. 1), met `de veer van Maat' op haar hoofd.

2. Een groep van negen grote bijlen (vier zijn er weggebroken), de voorste is voorzien van de `Kroon van het noorden' en de achterste van de `kroon van het Zuiden'. (Zie afb. 1 en 2) De verminkte voordracht van een God boven hen geschreven luidt: "Geef mij uw hand (d.w.z. help me) AMENTIT! Goed is dit water dat leidt naar de tombe waar de Goden rusten. Wees gegroet, gij bestaat, O negen Goden die uit mijn vlees zijn voortgekomen en die niet uit hun eigen vormen zijn voortgekomen en die vastberaden zijn uit respect voor jouw voedsel, ik zal jou wreken, zult gij mij wreken".

6.

Het koninkrijk van Seker.

3. De God die de "hoeder is van zij die zijn ondergedoken". (Zie afb. 2 en 3)
4. De God SATIU(?) (Zie afb. 3)
5. De God ANKH-AB, met havikskop (Zie afb. 3)
6. De God BATH-RESTH (?), met krokodillekop (Zie afb. 3)
7. De God ANP-HENI, met de kop van een jakhals (Zie afb. 4)
Van deze vijf Goden wordt gezegd: "Zij fungeren als bewakers van Duat en van zij die zijn ondergedoken in de Duat en zij beschermen en zorgen ervoor dat de boot kan passeren". Voor hun houdt de Zonnegod een redevoering, die luidt:
"Deze Grote God zei, O gij staande bij uwe wateren, wie de wacht houdt over uw land, die rond gaat door de poel van zij die zijn ondergedoken in NU, loodst gij deze naar de landen van de zee van de Duat, tot uw wateren die nooit opdrogen en staat gij op in uw land en laat mij in vrede over u reizen".
Deze Grote God zegt, "O gij til uw wapens op voor je........... beeld en bescherm de voorkant van uw partner en voert gij uw werk uit op zulkse wijze waardoor ik in staat ben om in vrede te passeren.
8. Direct voor de God ANP-HENI bevindt zich een voorwerp dat lijkt op een kamer met een afgerond dak, maar wat het ook moge zijn, het is gevuld met zand en gezien het feit dat het teken van "nacht" of "duisternis" voorkomt op de top mogen we concluderen dat het een bepaalde vorm van de donkere onderwereld van Seker vertegenwoordigt. Aan beide zijden klampt een havik zich vast met zijn klauwen en uit het onderste gedeelte komt er een scarabee tevoorschijn, wat reeds al gemeldt is. (Zie afb. 5)

7.

Het koninkrijk van Seker.

9. Een enorme slang, waarvan de twee koppen naar het object beschreven onder 8 kijken. Van hem wordt gezegd: "Hij leeft door Ra elke dag, hij reist over elke plek van Maat in de Duat en hij is degene die zich gereed maakt voor strijd met de scarabee".
Tegen deze slang zegt Ra: "Wees gegroet gij slang TER, wie ikzelf heb vormgegeven, opent gij uw kronkels voor mij, opent gij uw kronkels waarmee u de aarde dubbel verzegeld hebt om mij te beschermen en marcheert gij tegen die die zich in mijn gevolg bevinden opdat ik u in vrede moge passeren".
10. De God BAFERKHEFTIU, met de kop van een ram. (Zie afb. 7)
11. De God IE-HER-APTESU, die in elke hand een lasso vasthoudt. (Zie afb. 7)

12. De God An-at, de veer van Maat dragend. (Zie afb. 7)
13. De God Abui, met zijn hoofd achterstevoren gedraaid, hij is voorzien van een schaduw. (Zie afb. 7)
14. De God Amu, met de kop van een stier. (Zie afb. 6)
15. De God Set, met de kop van een stier. (Zie afb. 6)
16. De God Sent-nef-amentiu. (Zie afb. 6)
17. De God Hetep-neteru. (Zie afb. 6)
Van deze 8 Goden wordt gezegd dat: "Ze staan bij de vernietiging van de doden in de Duat en hun werk is is het verbranden van de lichamen der doden met de vlammen uit hun monden, elk moment van de dag".

8.

Het koninkrijk van Seker.

18. Een Godin, rechtop staand, met haar handen uitgestrekt naar de bovenkant van het hoofd van een knielende man voor haar, zijn hoofd opensnijdend met een bijl. De Godin is geroepen door en leeft op het bloed der doden en op dat wat door de Goden wordt gegeven. (Zie afb. 8)
De tekst van de toespraak van de God voor de 8 Goden luidt als volgt:
"De grootsheid van deze grote God zei tegen hen, wees gegroet gij die staan bij de stenen der foltering en die de vernietiging der doden bewaken, gij wier stemmen voor u tot stand zijn gekomen, die uw krachtige woorden hebben ontvangen, die zijn begifteigd met jouw zielen, die hymnen zingen onder begeleiding van uw sistra (oud Egyptisch percussie instrument), die wraak nemen op de vijanden, die de doden vernietigen, die schimmen van mannen en vrouwen in stukken hakken, die de doden vernietigen en in stukken hakken, die Osiris wreken en luisteren naar de woorden naarbij Un-Nefer, voorziet uw zelf van uw slachtmessen, keten en bindt dit figuur dat bij u is, zodat ik u in vrede kan passeren. Wie dit weet zal de Godin in vrede passeren".

De zesde afdeling van de Duat kan men betreden via een deur in het onderste register, die wordt bewaakt door een slang, "die het zelf opent", ook hier verschijnen de vijf stralen van een ster wat het symbool is van de planeet VENUS en die wordt beschreven als de levende God die reist en reist en nog eens reist.


Om te zien hoe het verder gaat tijdens het zesde uur, klik hier===>

 

Disclaimer: Aangezien deze vertaling is gemaakt van een vertaling daterend uit 1905 van dhr. E. A. Wallis Budge, welke in het oud-Engels is geschreven, kan ik niet garanderen dat alles 100 procent juist is vertaald en tevens niet garanderen dat hij alles goed heeft vertaald. U zult dan ook af en toe een begrip in het Engels aantreffen waarvoor ik geen zinnige vertaling kon bedenken. Navraag bij een Dr. in de egyptologie levert de bevestiging op dat de transcripties van Wallis Budge niet geheel correct zijn en dus fouten bevatten.

Met vriendelijke groeten,
André de Ruiter

 

 
Rechts