WELKOM IN VREDE
De goden en godinnen van het oude Egypte

Links

Aantal bezoekers:

Beginpagina algemeen Beginpagina Goden
Beginpagina Farao's

Contactformulier

Voor de vertalingen van de diverse boeken klik hieronder.

Boek der Doden
De Piramide Teksten
Het Boek Amduat

Het Boek der Poorten
Egyptische hemel en hel

 

 
De piramideteksten van Teti.
Inleiding


De piramide van Teti, de eerste koning van de 6de dynastie (ca. 2336-2175 v. Chr.), is gelijkwaardig qua omvang aan die die van Unas, echter de Piramide Teksten zijn meer uitgebreid en minder goed bewaard. Zes van de veertien gegraveerde muren in de onderbouw zijn verwoest. Deze bevatten de noord en zuidmuren van de grafkamer en de voorkamer, die nu bestaan als onsamenhangende fragmenten. De muren van de entreegang lijken geheel verdwenen te zijn. De fragmenten zijn teruggevonden door een serie van Franse expedities in de 19de eeuw, echter de meesten van hen blijven ongepubliceerd.. Met als resultaat dat de bezweringen die eens gegraveerd waren op deze verwoeste muren alsmede hun volgorde, hedentendaage alleen bij benadering kan worden begrepen.
De reeksen die hier gepresenteerd worden zijn gebaseerd op fragmenten en referenties die zijn verschenen op papier in die tijd, maar deze zullen ongetwijfeld herziening behoeven als de muren van de onderbouw ooit geheel opnieuw zullen worden samengesteld en gepubliceerd.
Teti's piramide is de eerste die het monogram Dd-mdw voor "RECITATIE" gebruikt aan de bovenkant van elke kolom als ook aan het begin van de bezweringen, een gebruik overgenomen door Pepi II en Neith. Net als die van Unas, is de westmuur van zijn grafkamer alleen gegraveerd op zijn gevelpunt; de bezweringen echter gaan over het aanbevelen van het licahaam van de koning bij Noet i.p.v. over het beschermen er van d.m.v. een sarcofaag. Deze worden aangevuld door een unieke serie bezweringen op de binnenste wanden en deksel van de sarcofaag zelf: tezamen lopen de 2 reeksen vooruit op het thema van de grafkamers westelijke einde in latere piramiden.
Het meete van het Offer Ritueel is gegraveerd op de noordmuur van de grafkamer, in meerdere registers. Net als in de piramide van Unas is deze muur te klein om het gehele ritueel te bevatten, deze gaat verder op het noord einde van de oostmuur (Bezweringen 110-139).
De invocatie van het Offer Ritueel (Bezwering 140) was op de noordmuur en wellicht ook de opvolgende bezweringen.
Het restant van de oostmuur bevat het eind van het Insigne Ritueel (Bezweringen 141-147) en zijn gevelpunt is gegraveerd met persoonlijke bezweringen voor de controle van de geest over de levensbehoeften (Bezweringen 148-167) net als in de piramide van Unas.
De zuidmuur van de grafkamer is geheel gewijd aan unas's Wederopstanding Ritueel (Bezweringen 168-180) met een unieke korte bezwering tussen zijn tiende en elfde bezweringen.
De doorgang van de grafkamer naar de voorkamer is bekleed met persoonlijke bezweringen voor de passage van de geest uit de Duat naar het Akhet en voor toegang tot de poort tussen de twee regio's (Bezweringen 181-188).
In de voorkamer zelf zijn de west en oostmuren ononderbroken boven tot onder gegraveerd.
De westmuur begint met een serie persoonlijke bezweringen voor de toegang naar het Akhet, identiek of overeenkomstig met teksten op de westelijke gevelpunt en muur in de piramide van Unas (Bezweringen 189-195). Het restant van deze muur is gegraveerd met nieuwe teksten gericht aan de overleden koning en het aanmoedigen van zijn geest om naar het Akhet te gaan (Bezweringen 196-205).
Aan de verwoeste zuidmuur van de voorkamer kunnen drie groepen van gepubliceerde fragmenten en drie individuele bezweringen genoteerd in preliminaire publicaties worden toegewezen, alleen zich bezig houdend met de passage van de geest door het Akhet.
De eerste van deze groepen, vanaf het begin van de muur, opent met CT 517 (Bezwering 206), welke de reeks beeindigt die is begonnen op de westmuur. Vijf persoonlijke bezweringen volgen (Bezweringen 207-211), inclusief drie van de zuidmuur uit Unas's voorkamer.
De tweede groep van fragmenten uit het midden van de muur, bevat een vijftal andere bezweringen (212-216) van wie er twee zijn gericht tot de koning; bij deze sectie behoren twee niet gepubliceerde bezwringen (217-218), wiens volgorde en exacte positie onzeker zijn.a
De muur eindigt met een korte tekst, het arriveren van de koning aankondigend bij het oostelijke einde van het Akhet (Bezwering 219).
De doorgang leidend naar Teti's serdabb , bevat bezweringen van het Ochtend Ritueel (Bezweringen 220-229), is één van de slechts twee bestaande passage's uit piramiden van het "Oude Rijk" die beschreven waren (of wiens inscripties het hebben overleefd). De oostmuur van de voorkamer is bedekt met bezweringen die de hergeboorte van de geest uit het Akhet beschermen (Bezweringen 230-274) en zijn controle over zijn levensbehoeften zeker stellen (Bezweringen 275-287), een aantal hiervan verschijnen tevens op de oostelijke gevelpunt en muur van de voorkamer van Unas.
Zes groepen van fragmenten en drie niet gepubliceerde bezweringen kunnen worden toegewezen aan de verwoeste noordmuur; alleen de positie van de eerste en laatste van deze (Bezweringen 288 en 301) zijn zeker. Al deze bezweringen zijn van een persoonlijke aard, bedoeld voor de geest om zeker te zijn van een welkom bij de goden als het de hemel nadert. De muur eindigt met een gebod aan Horus om de geest toe te staan om te passeren door de deur die leidt naar de hemel.
Er zijn momenteel nog geen fragmenten met zekerheid toegewezen aan de muren van het zuidelijke einde van de de doorgang, het laatste deel van de onderbouw die gegraveerd was.


Notities ter verduidelijking van sommige delen van de tekst.
U kunt op de letter klikken om terug te gaan naar vanwaar u gekomen bent.
a De derde niet gepubliceerde bezwering (Bezwering 211) sluit de eerste groep van bezweringen op de muur af.
b Een verzegelde kamer bedoeld voor het ka beeld.

Terug naar de Index Terug naar de inhoudsopgave Naar bezwering 1

 

 
Rechts